4
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1902.
Leeuwarden, 26 Januari 1902.
No.
Reorganisatie
Lager onderwijs.
Leeuwarden.
Met alle waardeering voor de warme belangstelling
in ons lager onderwijs, welke uit alle gewisselde stuk
ken betreffende dereorganisatie daarvan in Uwe gemeente
voor den dag treedt en voor de aanzienlijke geldelijke
offerswelke de gemeente Leeuwarden zal willen bren
gen om haar lager onderwijs zoo goed mogelijk aan het
doel te laten beantwoorden veroorloof ik mij aan den
vooravond der beraadslagingen (de gedrukte stukken
kwamen eerst gisteren te mijner kennis) eenige beden
kingen tegen enkele onderdeelen der voorstellen onder
Uwe aandacht te brengenomdat naar liet mij althans
voorkomt, de schaduwzijde niet voldoende is opgemerkt.
Ten einde het beoogde doel te bereikendien ik zoo
kort mogelijk te zijn en zal daarom mjjne opmerkingen
in vragenden vorm maken.
1. Zal er voor de talrijke leerlingen der kleine bur
gerij, die nu eenmaal geen onderwijs in de drie moderne
talen verlangenalhier nog gelegenheid blijven bestaan
(li.v. in den vorm van een Te leerjaar) tot 13-, 14-jari-
gen leeftijd een lagere school te bezoeken
2. Komen de leerlingen van gemeenteschool no. 4
niet in ongunstiger conditieZij toch hebben reeds met
den aanvang van het 6e leerjaar onderwijs in 't Fransch
ontvangen. Zullen hunne ouders daarom niet voor voort
gezet onderwijs de Ifoogere Burgerschool moeten prefe-
reeren
3. Welke datum zal het tijdstip van toelating der
leerlingen tot de nieuwe inrichting zijn P Aansluitende
aan school 4 P Maar dan loopen de leerlingen der scholen
2b een kwartaal om. Of aan de sch■den 2b? Dan wordt
school 4 gedesorganiseerd.
4. Mag men aannemendat de resultaten van het
onderwijs in drie moderne talen in een driejarigen cursus
beter zullen zijn dan die in twee falen in een vierjarigen?
Waarop is die verwachting gegrond P Op het gehalte
der onderwijzers of leerlingen P op het leerplan
5. Raadpleegt men de statistiek van gemeenteschool
no. 4, dan moet men aannemen, dat ten minste 75 °/c der
leerlingen de nieuwe inrichting vóór het einde van den
cursus heeft verlaten. Wat zullen dezen hebben gepro
fiteerd van (stel) een tweejarigen cursus in het Fransch,
een éénjarigen in het üuitsch en een halfjarigen in het
Engelsch P
6. Zullen niet de aangrenzende plattelandsgemeenten
het meest van de nieuwe inrichting protiteeren Zullen
niet de kinderen van niet-onbemiddelde ouders aldaar
eerst de gewone lagere school hunner woonplaats af loo
pen op den leeftijd van 11 12 jaar de nieuwe school
bezoekenom óf die geheel te doorloopen, óf haar te
gebruiken als voorbereiding voor Ifoogere Burgerschool
of Gymnasium
Met alle bescheidenheid geloof ikdat het de moeite
waard is het antwoord op deze vragen te zoeken.
De schoolopziener in het distriet Leeuwarden
J. 1'RAKKEN.
Leeuwarden, 30 Januari 1902.
No. 57.
Reorganisatie
L. O.
Leeuwarden.
Mijn antwoord op Uw schrijven, d.d. 28 Januari,
waarbij mij wordt verzocht te willen mededeelen en zoo
veel mogelijk toelichten welke wijzigingen de conclu
sion der Commissie van Rapporteurs zouden behoorente
ondergaan, ten einde aan mijne bedenkingen tegen de
voorstellen tot reorganisatie van het lager onderwijs in
de gemeente Leeuwarden tegemoet te komenzou be
trekkelijk kort kunnen zijn, omdat het zijne toelichting
hoofdzakelijk reeds zou hebben gevonden door het be
sprokene in onze conferentie op den 27 dezer.
Daar evenwel uit den aura der zaak mijn antwoord
ook in handen van anderen komen zal en het tot een
juiste beoordeeling mijner bedenkingen wenschelijk is
dat de lezer zich in mijn gedachtengang indenkt, moet
ik beginnen met versehooning te vragen voor delengte,
welke dit stuk nu noodzakelijk zal kenmerken.
Gemakshalve stel ik mij voor te beginnen met een
historische inleiding, waardoor mijn schrijven aan den
Raad verklaard wordt, vervolgens mijn bedenkingen toe
te lichten, daarna de middelen aan te geven, waardoor
aan mijne bezwaren zou kunnen worden tegemoet geko
men en zelfs bijkomstige voordeelen aan te wijzen, om
ten slofte te onderzoekenwelke wijzigingen de conclu
sion der v. R. zouden belmoren te ondergaan.
A. Historische inleiding.
Mijn advies van 13 Januari 1901 No. 14 beoogde
hoofdzakelijk in verband met hetgeen mij was gevraagd,
aan te' toonen
lu dat de nieuwe inrichting eeno tweejarige moest zijn
2" dat het leerplan rekening zou moeten houden met
de bestemming der leerlingen en dat het „non multa,
sed multum" de basis daarvan behoorde te zijn.
Wel was op papier eene veel mooiere inrichting met
driejarigen cursus te ontwerpen, maar daar op dat oogen-
blik er niet aan werd gedacht om gemeenteschool no. 4
haar achtste en negende leerjaar te ontnemen, was het
mijn innige overtuiging, dat om sociale redenen een derde
leerjaar der nieuwe inrichting bijna geen leerlingen zou
tellen.
Ik achtte het dientengevolge verstandiger met een
tweejarigen cursus te beginnendie tot een driejarigen
kon worden uitgebreid dan omgekeerd vaneen driejarigen
tot een tweejarigen te moeten afdalen.
Persoonlijk bevriend als ik ben met onderscheidene
leden der Commissie van Toezicht heb ik spoedig be
grepen, dat ik mijn pleit in dezen had verloren, en
sedert dien tijd werd (waarschijnlijk instinctmatig) dit
onderwerp tusschen ons niet meer aangevoerd.
Dientengevolge waren mij de groote plannen tot reor
ganisatie geheel onbekend en „bleef ik dan de eenige
vreemdeling in Jeruzalem", liet oogenblik afwachtende
waarop het besluit tot oprichting eener school voor U.
L. O. met driejarigen cursus zoude genomen zijn. Het
resumé in de Leeuwarder Courant van de vorige week
stelde mij in kennis met de veel wijdere strekking der
gedane voorstellen dan oorspronkelijk werd beoogd. Dien
tengevolge vervoegde ik mij Zaterdag jl. bij den Secretaris
der gemeente, die mij welwillend een exemplaar der
gewisselde stukken ter hand stelde, besteedde dien dag
om mij daarin in te werken en ontving den indruk, dat,
hoeveel werk en zorg aan die voorstellen ook was be
steed, de schaduwzijden daarvan niet voldoende waren
opgemerkt, zoodat de raadsleden het pro en contra niet
in alle opzichten konden heoordeelen.
Het resultaat van de overweging, wat mij in dezen
te doen stond, was mijn brief aan den raad, nog inden
nacht gesteld overgeschreven en gepostten einde U
als voorzitter in de gelegenheid te stellen hetzij den brief
bij de stukken te leggen, hetzij te laten drukken endeu
raadsleden toe te zendenhetzij een voorstel te doen om
de behandeling der voorstellen aan te houden.
B. Toelichting der bedenkingen.
De kennisneming der stukken bracht mij dadelijk tot
de overtuiging, dat het vonnis over het zoogenaaamde
7e leerjaar geveld was en dat den oudersdie voor hunne
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1902.
5
kinderen het op de lagere school geleerde nog gaarne op
een dagschool gedurende één jaar zagen bevestigd en uit
gebreid, geen andere gelegenheid zou openstaan dan het
eerste jaar (met Fransch) van de nieuwe inrichting.
Mijne ervaring nu had mij geleerd, dat deze ouders
daarvan niet zijn gediend. Ik verwijs daartoe naar het
gebeurde te Franeker.
Men had daar drie openbare scholen (één kostelooze
(C,) één voor betalen der leerling (B) als hier op
scholen 1, Ila en Iló en een (Auitsluitend voor
U. L. O. i
Tegen het advies van Mr. van Ketwich Verschuur
(toenmalig arrondissements-schoolopziener) en van mij
die er op wezen, dat -t- ','3 der leerlingen van school B
geen behoefte had aan moderne talen, werden scholen A
en B toch gecombineerd. Het gevolg is geweest, dat op
verzoek der ouders en aanvankelijk buiten mijn weten
de vijfde klasse, waar met het Fransch een aanvang werd
gemaakt, eenige weken geleden is gesplitst in twee afdee-
lingen (eene met, eene zonder taal.)
Nu geef ik gaarne toe, dat de hier bestaande eigenlijk
onwettige toestand van het 7e leerjaar regeling behoeft,
maar zou het dan niet de voorkeur verdienen om der
gelijke leerlingen in een paar localen te vereenigen, daar
voor beurtelings een of twee scholen aan te wijzen, met
uitdrukkelijk verbod aan de hoofden der scholen IJó,
welke voor dat jaar niet waren aangewezen, leerlingen
in het bezit van een getuigschrift te houden.
Deze maatregel zou goedkooper en doelmatiger zijn,
goedkooperomdat het onderwijs in een dergelijk lokaal
door een aan de school verbonden klasse-onderwijzer met
hoofdakte kan worden gegeven en de leerlingen tot het
vereischte getal bijeen konden worden gebracht,
doelmatigeromdat het te geven onderwijs in overeen
stemming is met de behoeften der leerlingen.
Een gevolg zou zijndat de nieuwe inrichting minder
leerlingen zou tellenmaar ook niet werd opgescheept
met kinderen, die haar na een éénjarig verblijf (ofdaar
binnen) zouden verlaten.
Mijne tweede bedenking geldt de leerlingen van het
6e en 7e leerjaar van school no. 4.
Deze school telt thans in de eerste leerjaren gemid
deld 40 leerlingen, door aanwinst van andere scholen
vermeerdert dit getal met het 5e leerjaar, neemt sterk
toe in het 6e, behoudt dat cijfer in het 7e, daalt in
het 8e om in het 9e, langzamerhand met een cijfer be
neden 10 te eindigen.
Welke zal de toekomst dezer scholen worden P
De aanwas van elders zal nu ophouden, het cijfer 40
zal als norm voor alle leerjaren gelden (behalve misschien I
voor het 7e leerjaar, door de aderlating tengevolge van
de nieuwe inrichting.
Voor twee parallelklassen is dit cijfer 40 wel wat ge
ring, waardoor deze school finantieel onvoordeelig wordt
daarentegen te groot in vergelijking met de scholen nos.
2 en 3. Kan het getal tot _-j 32 (4 X 4 banken) worden
teruggebracht, dan was èn met de belangen van het on
derwijs èn met die der finantiën rekening gehouden
daarvoor leent zich echter het cijfer 40 zeer slecht.
Zullen deze leerlingen nu overgaan tot de nieuwe in
richting of tot de II. B. 8.
"Wie gevoelt, hoe ongaarne ouders een kind in dezelfde
klasse buiten noodzaak zien overblijven, kan begrijpen,
dat in dit geval het oog gevestigd moet worden op de
II. B. 8. Immers op de nieuwe inrichting overgeplaatst
zouden zij hetzelfde leerjaar voor 't Fransch nog eens
dunnetjes moeten overdoen. Maar dit bezwaar weegt
dubbelwanneer het tijdstip van toelating niet corres
pondeert met dat van het einde van den cursus.
Vangt derhalve de nieuwe inrichting niet aan rt- halt
Augustusdan voorzie ikdat bijna geen leerlingen van
school no. 4 de nieuwe inrichting zullen bezoeken. De
beide Hoogere Burgerscholen zullen dien tengevolge in
leerlingen toenemen en de stichting eener Hoogere Bur
gerschool met 3jarigen cursus, welke men tot nog toe
heeft willen tegenhouden, niet langer kunnen worden
vermeden.
Deze overpeinzing bracht mij uit den aard dor zaak
tot de vraag sub 3°welke m.i. van veel gewicht is
en al is zij formeel nog niet aan de orde hare schaduw
vooruitwerpt.
Vraagt school no. 4 een aanvang na de groote vacantie,
scholen I \b eischen daar geen 7e leerjaar meer aan haar
verbonden isonverbiddelijk eene toelating op le Mei.
Waar zullen anders hare leerlingen dat kwartaal worden
opgeborgen P
Mijn 4e bezwaar spreekt voor zichzclve. Bij de reor
ganisatie van school no. 4een twaalftal jaren geleden
toen het Duitsch aldaar werd ingevoerd, is op paedago-
gische gronden de aanvang met het Fransch van het 7e
tot het 6e leerjaar teruggeschovenhoewel de nauwe
aansluiting aan de scholen \\b dientengevolge werd ver
broken.
Ook op vraag no. 5 wordt het antwoord gemakkelijk
gegeven, indien men in aanmerking neemt, dat de leer
lingen niet eens bij het einde van elk leerjaar hun af
scheid nemen, maar successievelijk verdwijnen. Men zal de
school inrichten, zóó, dat zij klinkt als een klok, met kleine
klassen en zeer goed gesalarieerde onderwijzers de
besten zijn niet te goed, maar de klassen zullen, vrees
ik evengoed als op de burger-dagschool in den loop van
het jaar voortdurend in getal achteruitgaan althans voor
zoover zjj leerlingen tellen voortgekomen uit de scholen
IIb en UI en wel naar mate deze er in slagen in eene
of andere betrekking of dienst geplaatst te worden.
Wie zullen het contingent leveren dat tot het einde
den cursus bezoekt? De kinderen van bemiddelde ouder»
van buiten.
Sloegen Leeuwarderadeel en Menaldumadeel de handen
ineen om voor den gegoeden stand uit de dorpenaan
spoor en tram gelegen of per velocipede gemakkelijk be
reikbaar een goede school voor uitgebreid lager onder
wijs op te richteneen beter model dan de voorgestelde
op een centraalpunt (Leeuwarden) ware moeielijk aan te
biedenen daar de cursus op eene plattelandsschool ook
in het voorjaar eindigtis de thans geprojecteerde voor
hen a. h. w. geknipt.
Ze zullen dan ook niet aarzelen daarvan gebruik te
maken, maar, daar zelfs bij een vrij hoog schoolgeld
per leerling nog eene aanzienlijke som zal moeten wor
den toegegeven, dit doen ten koste Uwer gemeente.
Waarschijnlijk had ik, nu toch eenmaal mijn advies
over de aangeboden voorstellen niet was ingewonnen
myn schrijven nog achterwege gelatengedachtig aan het
„la critique est aisee, enz.", indien mij niet na ernstige
overdenking de mogelijkheid was gebleken om met be
houd der grondgedachte en zonder hoogere finantieele offers
voor de gemeente de vereischte verbetering aan te brengen.
Voordat ik echter tot de ontvouwing van mijn plan
overga wensch ik zooals door mij ook in onze confe
rentie is gedaan de aandacht te vestigen op een gebrek,
dat m.i. de schoolgeld-verordening aankleeftdit n.l., dat
de sprong van een schoolgeld van f 3.50 voor de scholen
116 tot dat van f 22 (voor enkelen half) te groot is.
Het trof mijdat nog denzelfden avond een ingezon
den stuk in de Leeuwarder Couranttoevallig geteekend
1 „P." hetzelfde betoogde.
C. Middelen tot opheffing der gemaakte bedenkingen.
Zijn de aanhangige plannen door mij goed begrepen
dan komen zij voor zoover wij daarmede op dit oogen
blik te maken hebbenLier op neer:
1" een voldoend getal lokalen voor de eerste zes leerjaren,
2° opheffing der zoogenaamde 7e leerjaren
3. voor voortgezet onderwijs (d. w. z. 7e en volgende
leerJaren)
a acht lokalen in het nieuwe gebouw
b één lokaal in school no. 4 (na de gedachte aderlating
telt het 7e leerjaar geen 40 leerlingen