Bijlage no. 9.
10
Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1902.
Met het oog op de in de vergadering van 11 Februari
1902 aangenomen motie, omtrent het te plegen overleg
van burgemeester en wethouders met de werklieden en
ambtenaren der gemeente, komt het ondergeteekende voor,
dat op de resultaten daarvan thans niet mag worden vooruit
geloopen, maar dat men voor het oogenblik kan volstaan
met dit punt aan de aandacht van burgemeester en wet
houders aan te bevelen, om deze zaak bij bedoeld overleg
ter sprake te brengen.
Conclusiën.
Naar aanleiding van al het bovenstaande en in ver
band met het verhandelde in de openbare- en sectie
vergaderingen, heeft ondergeteekende de eer voor te
stellen het volgende te besluiten
1°. do schuld der gasfabriek met 1 Januari 190d vast
te stellen op nihil
2". de gaslevering aan de gemeente te laten doen
tegen productie-prijs
3°. de winst der gasfabriek te doen vloeien in de ge
meentekas en die te boeken op het credit der gasfabriek
4«. de gelden, die de fabriek van de gemeente leent,
te doen strekken in mindering van haar credit
5°. van de gelden door de gemeente verstrekt eerst
dan rente door de fabriek te laten betalenindien en
voorzoover het credit wordt overschreden
6°. die rente te bepalen naar den rentevoet op den
dag der leening en, voorzoover de gemeente niet uit eigen
middelen voorschiet, aan de fabriek dezelfde verplichtin
gen op te leggen nopens aflossing en rentebetaling als
waartoe de gemeente zelf gehouden is, alles voorzoover
de fabriek niet in staat mocht zijn tot meerdere aflossing
uit hare winsten, die daartoe in de eerste plaats moeten
gebezigd worden, altijd te beginnen met de oudste schuld.
7°. burgemeester en wethouders uit te noodigen, om,
in verband met deze bepalingende boekhouding der
fabriek nader te regelen en in overleg met de commissie
voor de gasfabriek de kapitaalswaarde der gebouwen c.a.
nader vast te stellen, en daarop telken jare bij het opma
ken der balans de noodige af- of bijschrijving te doen
plaats hebben.
Leeuwarden, 1 Mei 1902.
MIDDELKOOP.
Stoomdrukkerij van C. Jongbloed Az. te Leeuwarden.
Bijlage tot het verslag van de handelingen van don gemeenteraad van Leeuwarden, 1902.
1
Aan den Raad.
Mijne Heer en
Bij artikel 34 van de Leerplichtwet (Wet van 7 Juli
1900, Stbl. no. Ill) is artikel 17 der wet tot regeling
van het lager onderwijs nader vastgesteld als volgt
„Aan hendie het gewoon lager onderwijs genoten
„hebben wordt gelegenheid gegeven tot het genot van
„herhalingsonderwijs.
Het herhalingsonderwijs kan zich ook uitstrekken tot
„vakken, die niet begrepen zijn geweest in het genoten
„lager onderwijs.
„De gemeenteraad regelt, na overleg met den districts
schoolopziener en na ingewonnen bericht van het hoofd
„of de hoofden der lagere scholen, den omvang van het
„herhalingsonderwijs en de wijze, waarop het zal worden
„gegeven, naar plaatselijke behoeften, met inachtneming
„der volgende voorschriften
„1". dat het tenminste gedurende zes-en-negentig uren
„in het jaar moet worden gegeven
„2 dat het moet omvatten ten minste vier vakken
„van onderwijs, waaronder tenminste twee, welke begrepen
„zijn onder het gewoon, schoolonderwijs
„3° dat het zóó moet zijn ingericht, dat ouders, die
„hunne kinderen niet meer dan 90 uren herhalingsonder-
„wijs in het jaar willen doen genieten, die kindereu een
„geregelden cursus kunnen doen bijwonen, zonder dat dit
„aantal uren wordt overschreden
„4°. dat er, behoudens door Ons voor bepaalde gemeen-
„ten of gedeelten van gemeenten te verleenen tijdelijke
„vrijstelling, voor de meisjes, hetzij deze al dan niet te
„zamen met jongens aan de lessen deelnemen gelegen-
„heid moet zijn om buiten avonduren 90 uren in het
„jaar herhalingsonderwijs te genieten
„5". dat voor het herhalingsonderwijs buiten avond-
„urenniet meer dan twee halve dagen in de week
„mogen worden besteed
„0"'. dat gedurende de uren, voor het herhalingson
derwijs aangewezen in de daarvoor bestemde lokalen
„aan de klassen der gewone lagere school, welke in die
„lokalen worden onderwezen, geen gewoon lager onder
lijs wordt gegeven.
„Een lesuur, des namiddags te 5 uur of later aanvan
gende, wordt geacht tot de avonduren te belmoren.
„Artikel 18 en artikel 19, litt. zijn ten deze toe
passelijk."
De in deze gemeente vigeerende bepalingen omtrent
het herhalingsonderwijs zijn met het nieuwe wetsvoor
schrift niet geheel in overeenstemming en dienen dus
eene kleine herziening te ondergaan.
Een bepaalde termijn is voor de regeling van het her
halingsonderwijs, ingevolge het aangehaalde wetsartikel
niet gesteld. Het verdient intusschen aanbeveling, daar
mede niet te lang te dralen, met het oog op de omstan
digheid, dat artikel 4bbis der Lager Onderwijswet den
len November 1902 in werking treedt en het niet waar
schijnlijk is, dat de daarbedoelde Rijksbijdrage zal worden
verleend aan gemeentenwier herhalingsonderwijs niet
aan de wettelijke bepalingen voldoet.
Reeds ten vorigen jare is door ons college het bij
artikel 17 voorgeschreven overleg gepleegd met den
Distri cts-Schoolopziener, na ingewonnen bericht van de
hoofden der lagere scholen; de in MaartMei 1901
gevoerde briefwisseling leggen wij hierbij over.
Wij hebben daarna de zaak voorloopig laten rusten,
in de meeningdat de regeling van het herhalingson-
uerwijs overeenkomstig de wet een onderdeel zou kunnen
vormen van de wijziging der onderscheiden onderwijs
verordeningen die van de in 1901 opnieuw aanhangig
gemaakte reorganisatie van het lager onderwijs een uit
vloeisel moest zijn.
Nu evenwel deze reorganisatie eerst op 26 Februari
dezes jaars tot eene beslissing is gekomen en de uit
voering der verschillende punten van Uw besluit nog
geruimen tijd zal vorderenmeenden wij om de boven
vermelde reden de vereischte herziening niet langer
te moeten uitstellen.
Wij hebben daarom terzake het advies ingewonnen
van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs,
die in haar mede hierbij gaand rapport van 22 Mei j.l.
no. 8399, vooreerst in aansluiting aan het gevoelen der
schoolhoofden en van den Districts-Sclioolopziener, in over
weging geeft aan H. M. de Koningin ontheffing te vragen
van het voorschrift sub 4" van artikel 17 en in de tweede
plaats de aanvullingen en wijzigingen aan de hand doet
die de bestaande verordeningen behoeven om overigens
met de nieuwe voorschriften in overeenstemming te zijn.
Met de voorstellen der commissie kunnen wij ons
geheel vereenigen.
Met verwijzing naar de door haar gegeven toelichting
en naar de overige bijlagen dezer, hebben wij mitsdien
de eer uwe vergadering voor te stellen
I. Aan Hare Majesteit de Koningin vrijstelling te
vragen van het voorschrift sub 4" van artikel 17 der
Wet tot regeling van het Lager Onderwijs.
II. Vast te stellen het hiernevens overgelegde ont-
werp-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
Leeuwarden, A. ROELL, Burgemeester.
10 Juni 1902. P. A. BERG SM A, Secretaris.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende, dat de voldoening aan artikel 17 der
wet tot regeling van het lager onderwijs (Wet van 17
Augustus 1878, Stbld. no. 127, zooals die door latere
wetten, laatstelijk door de wet van 24 Juni 1901, Stbl.
no. 187 is gewijzigd), zooals dit artikel luidt krachtens
artikel 34 der Leerplichtwet (Wet van 7 Juli 1900, Stbl.
no. Ill), wijziging en aanvulling noodzakelijk maakt van
de bestaande bepalingen betreffende liet herhalingson
derwijs
Besluit
I. De verordening tot regeling van het openbaar lager
onderwijs in de gemeente, opnieuw vastgesteld bij Raads
besluit van 4 September 1894 (Gemeenteblad no. 15)
en gewijzigd bij Raadsbesluiten van 26 Januari 1897
(Gemeenteblad no. 8) en 10 October 1899 (Gemeenteblad
no. 15) aan te vullen, door na artikel 12 in te lasschen
een nieuw
artikel l'2bis.
„De ouders, die hunne kinderen herhalingsonderwijs,
„doch niet meer dan 96 uren in het jaar (artikel 17 der
„wet op het lager onderwijszooals dit is gewijzigd bij
„artikel 34, no. 3 der leerplichtwet) willen doen genieten,
„hebben daartoe gelegenheid op de in artt. 1012 ge-
„melde scholen, ten behoeve van de jongens op die voor
„jongens, ten behoeve van de meisjes op die voor meis
jes, telkens gedurende het aanvangsuur der lessen.
„Het onderwijs omvat
„Voor deze jongens,
lo het lezen
2" de beginselen der Nederlandsehe taal
3°. het rekenen
4" het handteekenen
„voor deze meisjes
1» het lezen
2° het schrijven
3® de beginselen der Nederlandsehe taal
4° het rekenen."