VAN DE ONTVANGSTEN EN UITGAVEN dep gemeente Leeuwarden, over het jaap 1901. ONTVANGSTEN. Bijlage No. 11. REKENING 10 11 18 I 10 12 2 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1902. klaarblijkelijk door de tegenover liggende bewoners op ergerlijke wijze was vervuild. De onbillijkheid springt te meer in het oog, als in aanmerking wordt genomen, dat de Algemeenc Politie verordening in artikel 36 wel het werpen of vegen van steenen, asch, stroo, biezen, mest of oenig ander vuilnis in openbare wateren of op het ijs verbiedt, maar derge lijke handelingen ten opzichte der in artikel 18 bedoelde slooten, wateren en wanden niet strafbaar stelt. Het ligt voor de hand, dat een verordeningsartikel, dat tot dergelijke onbillijkheid kan aanleiding geven, in de toepassing groot bezwaar ontmoet. Onze commissie, van oordeel, dat de belangen der openbare gezondheid het schoonmaken van vervuilde slooten e.a. dringend vorderen, zoo dikwijls het noodig blijkt, acht, met het oog op het bovenstaande, eene wijzi ging van de artikelen 18 en 36 der aangehaalde veror dening zeer noodig. Vooreerst dient het verbod van artikel 36 te worden uitgestrekt tot de slooten, wateren en wanden, bedoeld in artikel 18. Doch dit zal niet voldoende zijn, daar het werkelijk werpen of vegen van vuilnis in die slooten slechts zel den zal zijn te constateeren. In de tweede plaats zal daarom artikel 18 in dien zin moeten worden gewijzigd, dat tot het schoonmaken van de in dat artikel bedoelde slooten enz. niet meer de eigenaars daarvan zijn gehouden, maar zij worden ver plicht, die kunnen worden geacht aan de vervuiling schuld te dragen, dat zijn de bewoners, gebruikers, eigenaars of beheerders der daaraan grenzende gebouwen of erven. Eene wijziging van het artikel in dezen zin is geheel in overeenstemming met het bepaalde bij artikel 35 der verordening, waarbij achtereenvolgens de hoofdbewoner, gebruiker, eigenaar of beheerder aansprakelijk wordt ge steld voor het verwijderen van sneeuw, ijs of vuilnis uit de goten nevens zijne woning of erf. Ten slotte zal de wijziging van artikel 18 moeten wor den aangegrepen, om de verboden delegatie van macht, die, blijkens de jurisprudentie, in de bepaling schuilt, waar zij omtrent het schoonmaken geen voorschriften geeft, maar de beoordeeling aan het genoegen van bur gemeester en wethouders overlaat, daaruit te verwijderen. Het schijnt ons wenschelijk toe, dat de Raad bepale, dat het schoonmaken alles moet omvatten wat, volgens het aangevulde artikel 36, niet in de slooten zal mogen worden geworpen of geveegd. Ad art. 82. Aangezien onder rij- en voertuigen in den zin der verordening rijwielen of wieiers niet zijn begrepen, zijn de door burgemeester en wethouders ingevolge dit artikel gegeven algemeene en bijzondere voorschriften op wiel rijders niet van toepassing. Dezen kunnen dus onbelemmerd alle straten en stegen van de voor rij- en voertuigen verboden zijde inrijden. In nauwe stegen geeft dit aanleiding tot botsingen tus- schen rijwielen en andere voertuigen en levert dit dikwijls voor voetgangers groot bezwaar op. Door het voorstel, om ook de wielrijders in het artikel op te nemen, kan dit bezwaar worden opgeheven bur gemeester en wethouders kunnen dan namelijk binnen de grenzen der bij dit artikel gegeven bevoegdheid ook wiel rijders aan enkele voorschriften binden en bepaaldelijk nauwe strpten en stegen aanwijzendie ook door wiel rijders slechts van één zijde mogen worden ingereden. Ad art. 87 bis. Nog een derde punt heeft onze aandacht getrokken. Het betreft de behandelingliever mishandelingdie jonge, vooral nuchtere, kalveren bij het vervoer ondergaan. Ontegenzeggelijk zou het wenschelijk zijn, dat kalveren steeds met niet gebonden pooten werden vervoerd, zooals dit, naar wij meenen te weten, in eenige plaatsen in het buitenlandkrachtens wettelijk voorschriftgeschiedt. Met het oog op de eigenaardige Friesche toestanden schijnt echter zoodanig voorschrift hier voox-alsnog niet wel uitvoerbaar. Het pijnlijke van het binden der pooten kan intusschen aanmerkelijk worden verzacht, indien daarvoor zacht touw van eene bepaalde dikte wordt gébruikt. Een daartoe strekkend voorschrift is te meer wensche lijk omdat de kalveren bij iedere verplaatsing aan de gebonden pooten worden opgetild en dit in den regel mede geschiedt bij koop en verkoop, met het doel om het gewicht van het dier te schatten. Het bedoelde touw is zoogenaamd spantouw, gemaakt van koehaar. Het wordt door de veehouders gebruikt, om de beide achterbeenen van eene koe bij het melken samen te binden. Het heeft voldoende dikte, is buig zaam en bij iederdie met vee omgaatgenoegzaam bekend. Ook voor de ruimtedie een kalf voor het vervoer noodig heeft, achten wij een bepaling wenschelijk. Zooals men zal wetenheeft een kalf met gebonden pooten eenigszins den vorm van een driehoek. De afstand van den snuit tot den staart kan als basis, de gebonden vóór- en achterpooten kunnen als beenen van den driehoek worden beschouwd. De basis van dezen driehoek nu is gemiddeld een meter lang, de hoogtede afstand van de gebonden pooten tot den rug, gemiddeld 70 centimeter, zoodat de inhoud 35 vierkante decimeter is. Een bepa ling dat voor ligplaats 30 vierkante decimeter bodem vlakte beschikbaar moet zijnterwijl de zijbladen der karren ook nog als bodemvlakte worden berekendzal niet kunnen worden gezegd, te veel ruimte voor de lig plaats te vorderen. De dieren zullen dus juist dwars kunnen liggen. De meeste karren zijn echter smaller, n.l. niet meer dan 75 a 80 centimeter. Worden de kalveren in zulk een kar in de breedte opgeladen, zooals steeds gebruike lijk is te doendan hangen de koppen over den rand. Dit nu kan worden voorkomen door het maken van zij bladen aan de karde koppen komen dan op de zijbladen te liggen. Deze worden daardoor gedeeltelijk voor lig plaats gebruikt en kunnen derhalve als bodemvlakte worden berekend. Ofschoon het hier dieren geldtdie in het gewone spraakgebruik nuchtere kalveren" worden genoemd, achten wij het verkieslijk het woord „nuchtere" niet te gebruiken, omdat bij het leven der dieren niet is uit te maken, of zij al of nog in het geheel niet hebben ge dronken. Stoomdrukkerij, C. Jongbloed Az., Leeuwarden. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1902. 1 bh O ■r—1 bD <D O t> ^4—1 O O jD CD OMSCHRIJVING DER ARTIKELEN. (ONTVANGSTEN.) Begrootings- sommen. Werkelijk bedrag der ontvangsten. 1 a II 2 3 8 9 12 13 14 15 16 17 19 II III IV V VI 1 2 3 4 5 6 7 8 9 11 Ontvangsten wegens vroegere diensten. Batig slot der door den gemeenteraad geslotene rekening over het dienstjaar 1899, zoover daaraan niet reeds eene bepaalde bestemming is gegeven Gedeelte van het saldo der rekening van 1900 Totaal van het Iste hoofdstuk Opbrengst van plaatselijke belastingen. Opcenten op de hoofdsom der grondbelasting. 40 opcenten op de hoofdsom der belasting op de gebouwde eigendommen 10 opcenten op de hoofdsom der belasting op de ongebouwde eigendommen Totaal der Iste afdeeling Opcenten op de hoofdsom der rijks personeele belasting. 50-70 opcenten op de hoofdsom der personeele belasting Totaal der Ilde afdeeling Hoofdelijke omslagen of andere plaatselijke directe belastingen. Plaatselijke directe belastingen naar 5 ten honderd van het belastbaar inkomen207500.— af voor ontheffingenafschrijvingen en oninbare posten, verminderd met het bedrag der suppletoire kohieren- 4800.— Totaal der lilde afdeeling Belasting op de honden. Opbrengst der belasting op het houden van honden Totaal der IVde afdeeling Belasting op tooneelvertooningen en andere openbare verma kelijkheden. Opbrengst van de belasting op tooneelvertooningen enz. Totaal der Vde afdeeling Rechten loonen en andere geldenbedoeld bij art. 238 der gemeentewet. Opbrengst van leges, geheven ter secretarie Opbrengst van bruggelden Opbrengst van veergelden Opbrengst van waagrechten Opbrengst van beursrechten Opbrengst van de marktgelden Opbrengst der havengelden Opbrengst van de begraafplaats Opbrengst van schoolgelden Opbrengst wegens het gebruik van gymnastieklokalen en toestellen Opbrengst wegens het gebruik van de gemeentelijke bewaar plaats van benzine Opbrengst wegens het tijdelijk gebruik van de openbare straat voor particuliere doeleinden Totaal der Vide afdeeling 33657 - 31500 65 33657 65 - 31500 - 65157 65 65157 65 20575 925 21778 95 21500 21778 95 59800 56149 32 59800 56149 32 ƒ202700 ƒ204923 21* ƒ202700 ƒ204923 21* 1850 1944 75 1850 1944 75 300 309 54 300 309 54 1100 - 13300 80-1 - 3000 - 3500 - 24690 - 6464 - 4000 1444 - 12757 804 - 2852 - 3638 - 24677 6464 - 4883 - 32604 53 25 07<j 97" 19 88 40 70 128 45 40 29 76 500 457 06 90268 - 90741 ,56*

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1902 | | pagina 45