ïï]eniorie van Toelichting.
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden1902.
Artikel 9.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de hoofd
onderwijzeressen de onderwijzeressende hulponder
wijzeressen en de oppassters in hare betrekking te schorsen
voor ten hoopste één maand, zonder stilstand van jaar
wedde. Schorsing, alsmede ontslag anders dan op eigen
verzoek, tenzij dit noodig is tengevolge van opheffing of
reorganisatie van het onderwijs of van eene school, heeft
niet plaats dan nadat de betrokken persoon door burge
meester en wethouders is gehoord of deze, na eene daartoe
gedane oproeping, niet is verschenen.
De toelating van eene kweekeling kan ten allen tijde
worden ingetrokken.
Artikel 1U.
Het aan de hoofdonderwijzeressen, onderwijzeressen en
hulponderwijzeressen op verzoek te verleenen eervol ont
slag gaat niet eerder in, dan twee maanden 11a den dag,
waarop het verzoek van ontslag is ingekomen.
Indien eene hoofdonderwijzeres, eene onderwijzeres of
eene hulponderwijzeres het voornemen heeft zich in het
huwelijk te begeven, geeft deze daarvan ten minste twee
maanden te voren kennis aan het college, dat haar heeft
benoemd.
Die kennisgeving geldt voor aanvraag 0111 ontslag.
Op haar verzoek kan zij echter in hare betrekking
worden gehandhaafd.
Artikel 11.
Het aan de school verbonden personeel heeft zich in
alles, wat de schoolorde, de werkzaamheden en de be
handeling der kinderen betreft, te gedragen naar de he
velen van de hoofdonderwijzeres.
Artikel 12.
De toelating der kinderen geschiedt met den lsten
Januari, den lsten April, den lsten Juli en den lsten
October.
Op voorstel van de hoofdonderwijzeres kan hierop, om
bijzondere redenendoor burgemeester en wethouders
uitzondering worden toegelaten.
Artikel 13.
Zij, die voor hunne kinderen of pupillen toelating tot
het voorbereidend onderwijs verlangen, doen daartoe ten
minste acht dagen te voren aangifte bij de hoofdonder
wijzeres der school, waar zij plaatsing zouden wenschen.
Artikel 14.
De toelating geschiedt door burgemeester en wethou
ders.
Bij toelating tot de scholen der tweede en derde klasse
wordt zooveel mogelijk gelet op de woonplaats der ouders,
voogden of verzorgers der kinderen en op de beschikbare
ruimte.
Ten blijke der toelating wordt aan hen, die haar ge
vraagd hebben, een schriftelijk bewijs verstrekt.
Artikel 15.
De leermiddelen worden door de gemeente verstrekt.
Artikel 16.
Met uitzondering van den Zondag en de algemeen
erkende christelijke feestdagen, wordt iederen dag school
gehouden van 's voormiddags 9 tot IIV2 en van
's namiddags 2 tot 4 uur. 's Zaterdagsnamiddags wordt
geen school gehouden.
Artikel 17.
Op iedere school wordt jaarlijks eene openbare les ge
houden ten overstaan van eene commissie uit den raad.
Het tijdstip der openbare les wordt telkens door burge
meester en wethouders bepaald.
Artikel 18.
De regeling der vacantiën geschiedt door burgemeester
en wethouders.
Artikel 19.
De jaarwedden bedragen
a. van de hoofdonderwijzeressen 800.
b. van de onderwijzeressen, bij een dienst-
tijd als zoodanig van
minder dan vijf jaren- 400.
vijf en meer, doch minder dat tien jaren. - 450.
tien en meer jaren- 500.
c. van de hulponderwijzeressenbij een
diensttijd als zoodanig van
minder dan drie jaren- 100.—
drie en meer, doch minder dan zes jaren - 150.—
zes en meer, doch minder dan negen jaren - 200.—
negen en meer jaren- 250.—
d. van de hulponderwijzeressen, die eene
acte van toelating als bewaarsehoolhouderes
bezitten, 100. meer dan onder c bepaald;
e. van de oppassters- 150.
Kweekelingeningevolge het laatste lid van artikel 7
tijdelijk heiast met de werkzaamheden van hulponderwij
zeresgenieten eene toelage, berekend naar 50.per
jaar.
Artikel 20.
Alle verhoogingen van jaarwedden, ingevolge het vorige
artikel, geschieden door burgemeester en wethouders.
Dit college is bevoegd eene periodieke verhooging niet
toe te kennen, indien de onderwijzeres of luilponderwij-
zeresdie voor verhooging in aanmerking komtgeen
voldoende blijken van geschiktheid, ijver en toewijding
mocht hebben gegeven.
Behoudens toepassing van het voorgaande lid, gaat elke
verhooging van jaarweddezoowel wegens volbrachten
diensttijd als wegens het verkrijgen der acte van toelating
als bewaarsehoolhouderesin met den eersten dag der
maand, volgende op die, waarin daarop aanspraak is ver
kregen.
Artikel 21.
De bepalingen omtrent de orde en tucht op de scholen
en hetgeen tot verdere regeling van het in deze veror
dening voorgeschrevene noodig mocht zijn, worden binnen
zes maanden na het in werking treden dezer verordening
opnieuw door burgemeester en wethouders vastgesteld.
Artikel 22.
Deze verordening treedt in werking met den lsten
Januari 1903.
Met ingang van genoemden datum hebben alle op 31
December t.v. in functie zijnde hulponderwijzeressen aan
spraak op eene benoeming tot onderwijzeres en worden
hare jaarwedden met het bepaalde bij art. 19 litt. b in
overeenstemming gebracht, waarbij haar diensttijd wordt
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1902.
3
gerekend aan te vangen met het tijdstip, waarop zij als
hulponderwijzeres zijn in functie getreden.
De alsdan in functie zijnde hulponderwijzeres aan be
waarschool 110. 4 ontvangt boven hare aldus vastgestelde
jaarwedde eene persoonlijke jaarlijksche toelage van
50.—.
Met ingang van genoemlen datum hebben voorts alle
op 31 December t.v. in functie zijnde kweekelingen.
voor zoover zij geen leerlingen zijn van den alhier ge-
vestigden cursus tot opleiding van kweekelingen bij het
bewaarschoolonderwijs, aanspraak op eene benoeming tot
hulponderwijzeres en worden hare jaarwedden met het
bepaalde bij artikel 19, litt. c en d in overeenstemming
gebracht, waarbij haar diensttijd wordt gerekend aan te
vangen met den lsten Januari van het jaar, volgende op
dat, waarin zjj het diploma van genoemden cursus hebben
verkregen. De jaarwedde van haar, die dat diploma niet
bezitten, wordt bepaald op 250.
Artikel 23.
Met het in werking treden dezer verordening vervalt
de verordening op de gemeentelijke bewaarscholen, vast
gesteld bij raadsbesluit van 9 November 1886 (Gemeente
blad no. 24), gewijzigd bij raadsbesluiten van 7 Februari
1888 (Gemeenteblad 110. 5), 23 Juli 1889 (Gemeenteblad
no. 10), 28 November 1893 (Gemeenteblad no. 26) en
26 Juli 1898 (Gemeenteblad 110. 13).
Aanleiding tot de samenstelling van nevensgaand ont
werp vonden burgemeester en wethouders in de overtui
ging dat de ambtelijke en finantieele positie van het
hulppersoneel aan de gemeentelijke bewaarscholen drin
gend verbetering behoeft.
Volgens de bestaande, oorspronkelijk uit 1886 dagtee-
kenende, verordening op de gemeentelijke bewaarscholen,
opnieuw met de daarin gebrachte wijzigingen afgekon-
cdigd in Gemeenteblad 110. 27 van 1893 ën nader gewij
zigd in 1898 (Gemeenteblad no. 13), is aan elke der zes
bewaarscholen ééne hulponderwijzeres verbonden, met uit
zondering van de bewaarschool no. 4 waar twee hulp-
onderwijzeressen werkzaam zijn. Deze hulponderwijzeressen
hebben eene jaarwedde van ƒ400 indien zij wèl, van
ƒ300 indien zij :iiet in het bezit zijn eener acte van toe
lating als bewaarsehoolhouderes, behalve de tweede hulp-
onderwijzeres aan school no. 4die hetal heeft zij
bedoelde acte, nooit verder dan tot ƒ300 brengen kan.
Op dit oogenblik vaceert laatstgenoemde betrekking
en deze zal, hij aanneming van dit ontwerp, niet weder
worden vervuld overigens hebben vijf van de zes hulp-
onderwijzeressen de acte en dus 400, de zesde, in
1881 op ƒ500 benoemd, is op grond van artikel 27 der
vigeerende verordeningin het genot dezer bezoldiging
gebleven.
Het verdere hulppersoneelthans ten getale van 24
heeft den titel van kweekeling" en wordt, volgens de
verordening, bezoldigd met ƒ50 tot 200 per jaar, het
juiste bedrag door burgemeester en wethouders vast te
stellen.
In de praktijk wordt deze bepaling in de laatste jaren
.als volgt toegepast. De leerlingen van den alhier in
1889 opgerichtendoor de gemeente gesubsidieerden
cursus tot opleiding van kweekelingen bij het bewaar
schoolonderwijs wordenten behoeve harer praktische
vormingover de bewaarscholen verdeeld. Zjjn zjj in
liet hoogste (3e) leerjaar van dien cursus gekomendan
Ontvangen zjj met den len Januari d. a. v. eene aanstel
ling tot kweekeling op eene jaarwedde van ƒ50, die op
ƒ75 wordt gebracht, wanneer zij het einddiploma van
dien cursus hebben verworven en op 125, als zj in
het bezit zijn gekomen eener acte van toelating als be
waarsehoolhouderesin beide gevallen met den daarop-
volgenden len Januari. Later"Wordt dit salaris, resp.
van ƒ75 en ƒ125 verhoogd, als de omstandigheden dit
toelaten, doch in elk geval zeer langzaam zoodat feite
lijk het maximum van ƒ200 door de kweekelingen met
de acte slechts zeldendoor haar die het niet verder
dan het diploma brachten, nooit wordt bereikt.
Een salaris van 200 wordt thans alleen genoten door
twee „kweekelingen" van 36- en 39jarigen leeftijddie
reeds vóór de oprichting van den cursus aan het gemeen
telijk bewaarschoolonderwijs waren verbonden en daarbij
nu 20 jaren werkzaam zijn 150 geniet eene 32jarige
„kweekeling", die in gelijke omstandigheden verkeert,
doch niet meer dan 15 dienstjaren heeft. Deze drie heb
ben nóch acte, noch diploma.
Yan de overige 21 thans in functie zijnde kweekelin
gen hebben er sedert 1 Januari dezes jaars vijf, die toen
in het bezit der acte waren, 125, elf met het diploma
75 en vijf, leerlingen van de 3e cursusklasse, 50
jaarlijksch tractement. Van laatstbedoelde vijf hebben in
den loop van 1902 er vier het einddiploma ontvangen
van de elf met diploma zeven de acte behaaldzoodat'
deze met 1 Januari a.s. hare jaarwedden, bij voortge
zette toepassing der bestaande bepaling zooals tot dus
verre, resp. met 25 en 50 zouden zien verhoogd.
Met ingang van 1 Januari 1903 zou volgens de vigee
rende verordening derhalve het tegenwoordig hulpperso
neel aan de gemeentelijke bewaarscholen, uitgenomen
de drie kweekelingen met 200 en 150waarvan
hierboven melding werd gemaaktals volgt worden
gesalarieerd
één hulponderwijzeres (41 jaar) met 500,
vijf hulponderwijzeressen (22 tot 41 jaar) met 400,
twaalf kweekelingen, in het bezit eener acte van toe
lating als bewaarsehoolhouderes (19 tot 27 jaar) met 125,
acht kweekelingenin het bezit van het einddiploma
van den cursus (18 tot 23 jaar) met 75,
één kweekeling leerling van de 3e cursusklasse (18
jaar) met 50.
Als wij, op grond van vorenstaande mededeelingen en
cijferszeggendat het hulppersoneel aan onze bewaar
scholen karig, ja onvoldoende wordt beloond, meenen wij
ons allerminst aan overdrijving schuldig te maken.
De hulponderwijzeressen met haar 400 salaris kun
nen, ook na jarenlange toewijding, nooit hooger worden
bezoldigdde kweekelingenvan wie het meerendeel
bevoegd is om als hoofd eener bewaarschool op te treden,
brengen het uiterst zelden tot 200 en haar eenig voor
uitzicht bestaat in hot, bij eventueele vacature, veroveren
van een der weinige plaatsen van hulponderwijzeres
waarbij zij nog somtijds met sollicitanten van buitenaf
moeten concurreeren.
En onder die omstandigheden moet eiken werkdag van
9111 en van 24 uur les worden gegeven aan een groot
aantal kleine kinderen, eene zeer vermoeiende taak, daar
de jeugd steeds met opgewektheid moet worden bezig
gehoudeneene taakdie paedagogische eigenschappen
takt en toewijding vereischt. En dan moeten de meisjes
zich steeds behoorlijk kleeden en voordoen, om een voor
beeld van netheid en reinheid te geven.
Geen wonder dan ookdat vooral het kweekelingen-
personeel veelal elders naar eene betere betrekking uit
ziet wat aan de beste krachten natuurlijk makkelijker
gelukt dan aan de mindere, en dat het bewaarschoolon
derwijs van het vertrek van vele goede elementen uit
den aard der zaak de nadeelen moet ondervinden.
Bovenstaande overwegingen hebben ons tot de slotsom
geleid, dat de tegenwoordige toestand niet bestendigd kan
blijven en wij hebben daarom de Commissie voor de ge
meentelijke bewaarscholen geraadpleegd over eene her-