2 Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1902. Het is rapporteurs bij onderzoek gebleken, dat bet getal pompen wel gaandeweg vermindert, maar dat nog altijd een elftal pompen uit dezen post moeten worden onder houden. Volg<10. 124. Door een lid der eerste sectie wordt gesproken over bet uurwerk in de Oldehovedat aan nauwkeurigheid veel te wenscben overlaat. De voorzitter deelt mee, dat liet uurwerk zeer defect is en waarschijnlijk door een geheel nieuw zal moeten worden vervangen. Volgno. 125. Een lid der eerste sectie wijst op de belangrijke kosten van kleine, door de gemeente in eigen beheer uitgevoerde werken, zooals het plaatsen van een raam in eene gemeenteschool. Hij is van oordeeldat dergeljjke arbeid den aannemer der onderhoudswerken toekomt en door dezen veel goedkooper kan worden uitge voerd. Rapporteurs brengen deze opmerking onder de aan dacht van burgemeester en wethouders. Volgno. 127. Een lid der eerste sectie vraagt of gloei kousjes wel gewenscht zijn in de buitenwijken of langs kanalen, zooals de Harlinger vaart, waar ze bij harden wind uitwaaien. De voorzitter antwoordt, dat juist door raadsleden op invoering van gloeilicht voor de geheele gemeente is aangedrongen. Tevens deelt de voorzitter, naar aanleiding van eene opmerking mee, dat eene betere verlichting van de Emma- kade, Noordzijde, zal tot stand komen. Volgno. 132. Een der leden der derde sectie doet de vraag, waarom deze post met 100 is verhoogd, terwijl toch de aanvoeren in de waag niet vermeerderen? Naar aanleiding van deze vraag, meenen rapporteurs onder de aandacht van burgemeester en wetho ders te mogen brengen of in verband met de wijziging, die er, sedert de oprichting der boterfabrieken is gekomen in den aanvoer der boter het ook wenschelijk is veran dering te brengen in de verhouding der geheven wang- rechten tot do uitgekeerde werkloonen. Volgno. 139. In de eerste sectie wordt meegedeeld, dat op advies der gascommissie de adressen over den cokesprijs te zijner tijd door den raad zullen worden be handeld. De Voorzitter wijst er op, dat de jaarwedde van den boekhouder bedraagt 1800 en niet 1700 gulden. Een lid derzelfde sectie vraagt, waarom de steenkool pei' hectoliter en niet per gewicht wordt aanbesteed. Een ander lid meent dat bet onderhoud aan de ge bouwen der gasfabriek te wenscben overlaat. Bovendien beweert hij, op gezag van een deskundige, dat de oud-systeem ovens met voordeel door generator ovens kunnen worden vervangen. Ook het stukslaan der cokes zou beter machinaal kunnen geschieden. De voorzitter en de wethouder van de gasfabriek zjjn van oordeel, dat belangrijke onkosten aan de fabriek ver spild zouden zijn. Gebrek aan ruimte staat aan vele verbe teringen op het gebied der gasindustrie in den weg en in de toekomst zal men toch ongetwijfeld tot stichting van eene geheel nieuwe lichtfabriek moeten overgaan. In de tweede sectie spreekt een lid de wenschelijk- heid uit, om voor buitengewone aflossing geen memorie- post uit te trekken, doch een cijferpost, zijnde immers te voorzien, hij het verschil tusschen den werkeljjken prijs, die voor de cokes wordt gemaakt en den daarvoor geraamde, dat er stellig een bedrag voor buitengewone aflossing zal overblijven. Daartegen wordt opgemerkt, dat de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat andere neven producten minder zullen opbrengen of uitgaafposten hoo- ger zullen worden dan is geraamd. Rapporteurs zjjn van oordeel zich tot het weergeven dezer opmerkingen te moeten bepalen en stellen voor art. 1 van deze afdeeling met /'100 te verhoogen, in verband met de mededeeling over het traktement van den boekhouder. Volgno. 141. In de eerste en tweede sectie werd ge vraagd, hoever de voorbereiding gevorderd is van liet voorstel van den heer Menalda, om wijziging te brengen in den dienst der stadsreiniging? Volgno. 143. In de eerste sectie wordt geklaagd over den stank van den verbrandingsoven op het Aschland waarschijnlijk liet gevolg van de geringe hoogte van den schoorsteen. Burgemeester en wethouders zullen onderzoeken of het geheele sijsteem van verbranding aldaar ook kan worden verbeterd. Rapporteurs merken intusschen op, dat doelmatige ver branding van het vuil dat geen waarde heeft, tot de vraagstukken behoortdie nog altijd niet afdoende zijn opgelost. Volgno. 156. Men vroeg in de eerste sectie of de huisjes aan den Oostersingel bij het brugje niet kunnen worden geamoveerd wegens het gevaardat de smalle rijweg ter plaatse oplevert. Rapporteurs vestigen hierop de aandacht van burge meester en wethouders. Volgno. 157. Door een lid der tweede sectie wordt de wenschelijkheid betoogd de lantaarns in den Prinsen tuin van gloeikousjes te voorzien. Een lid der derde sectie zou wenschen, dat de ingang van dien tuin zich duidelijker aanwees voor vreemde lingen. Het plaatsen van een bord of iets dergelijks zou z.i. overweging verdienen. Rapporteurs brengen deze wenschen over aan burge meester en wethouders. Volgno. 177. Een der leden van de derde sectie wijst er op dat bij de Tontjepjjp telkens ongelukken gebeuren; zoo is o.a. voor enkele weken aldaar weder eene vrouw met een beladen kar te water geraakthij vraagt of dit niet voorkomen kan wordendoor dat burgemeester en wethouders verbieden het rijden van uit de St. Jacob- straat en den Wirdumerdijk naar de Nieuwestad (N. Z.) Rapporteurs brengen deze vraag over aan burgemeester en wethouders. Volgno. 193. Een lid der eerste sectie vraagt of men, met het oog op eventueelen bouw van een nieuw ziekenhuis, niet beter doet de uitgaven tot het strikt noodzakelijke te beperken. De voorzitter antwoordtdat van den bouw van een nieuw ziekenhuis nog in vele jaren geen sprake zal zijn en liet tegenwoordige gebouw, al is het geen modern in gericht ziekenhuis, aan de eischen voldoet. Volgno. 199. Een der leden der derde sectie geeft te kennen, dat onderscheidene lokalen van de middelbare school voor meisjes, te weinig ventilatie hebben; on voldoende voor liet getal kinderen die er moeten geplaatst worden. Rapporteurs, die meening deelende, geven burgemee ster en wethouders in overweging het gebrek te doen verhelpen. Volgno. 221. Een lid der tweede sectie zal bezwaar moeten maken de verhooging van dezen post te voteeren, zoolang de in de toelichting aangekondigde verordening niet tot stand is gekomen. Hem wordt door den voor Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1902. 3 zitter der sectie geantwoord, dat de indiening der veror dening eerstdaags mag worden tegemoet gezien. Volgno. 222. In de tweede en derde sectie wordt door •een der leden ter sprake gebracht het rapport omtrent het ambachts- en teekenonderwijs voor de werklieden in Nederland, naar aanleiding der tentoonstelling te 's Gra- venhage en gewezen op de daarin voorkomende ongun stige beoordeeling van het onderwijs in het teekenen aan de ambachtsschool alhier gegeven. Gevraagd werd of ge mis van acten bij hen die het teekenen onderwijzen in tegenstelling van de vroegere leeraren, hiervan soms oorzaak was. Van andere zijde werd zoowel tegen de beschouwingen van het rapport als de daaruit getrokken conclusie met klem opgekomen. Pit alles bleek dat het rapport met vooringenomenheid tegen de ambachtsscholen - niet die te Leeuwarden alleen was samengesteld, soms van verdachtmakende onderstellingen uitging en bovendien van oppervlakkigheid blijk gaf. Van hetgeen op de eene bladzijde werd afgekeurd werd op eene andere gunstig gewag gemaakt. Dit sloot natuurlijk niet uit dat van sommige aanmerkin gen met voordeel nota kon worden genomen. En ook de uit het rapport gemaakte gevolgtrekking kon niet worden beaamd. Immers ook de vroegere leeraren in het teeke nen waren uit de onderwijzers in de practische vakken gerecruteerd, die hun acten eerst later behaald hadden. Beter dan uit zulk een rapport kon men de waarde van het onderwijs bepalenindien men op de resultaten lette. Welnu uit de verslagen ook die van de laatste jaren kon men zien, dat meer dan 80 der jongens, die haar bezocht hebben, flink terecht komen, liet mee- rendeel daarvan zelfs uitstekend. INKOMSTEN. Volgno. 16. Er werd gevraagd door een lid der tweede sectie of, nu de restitutie van te veel betaald schoolgeld, ingevolge aanschrijving van Gedeputeerde Stateii van 1900, niet meer van de opbrengst der schoolgelden wordt afge trokken, doch onder de uitgaven verantwoord, deze post niet f 400 hooger moest worden geraamd dan de wer kelijke opbrengst in 1901, toen aan gemelde aanschrij ving nog geen gevolg was gegeven Volgno. 28. Door een lid in de tweede en een in de derde sectie wordt de wenschelijkheid uitgesproken om, bij de aanstaande verpachting van den Prinsentuin, in de conditiën een tarief op te nemen voor de consumptie artikelen en den prijs daarvan lager te stellen dan thans wordt gerekend. Volgno. 44. Het trok de aandacht in de jweede sectie, dat niettegenstaande het gasverbruik in 1900 en 1901 vergeleken bij dat van 1899 aanmerkelijk is toegenomen, wat natuurlijk ook vermeerderd koleuverbruik onderstelt, de hoeveelheid der afgeleverde cokes in die jaren een groote vermindering aanwees, terwijl in de toelichting van restanten geen gewag wordt gemaakt. De raming van den prijs der cokes op 45 cent per Hectoliter, terwijl deze in de laatste drie jaren gemiddeld ruim 00 cent bedroeg, vond bij eenige leden der tweede en derde sectie bedenking. Ten slotte werd nog door een lid van de tweede sectie gewezen op het Kon. Besluit van 5 Augustus 1902 (Staatsbl. no. 163), waarbij is vernietigd art. 19 der ver ordening van politie op de openbare orde, rust, veilig heid enz. in de gemeente Tietjerksteradeel, vastgesteld 22 Maart 1902, welk artikel luidde: „liet is verboden vervoermiddelen door machinale kracht voort bewogen te gebruiken of te doen gebruiken." Door dit artikel, een versterking van een vroeger arti kel waardoor het gebruiken van de openbare wegen in Tietjerksteradeel voor een stoomtram jaren lang werd tegengehouden, kon gelijk bekend is, de directie van de Ned. Tramweg-Maatschappij geen uitvoering geven aan de haar verleende concessie voor het aanleggen en exploi- teeren van een stoomtramweg van Leeuwarden naar Quatre-bras (Raadsbesluit van Leeuwarden van 7 Sep tember 1897.) Door de vernietiging van genoemd artikel is thans het beletsel weggenomen. De vraag werd daarom gedaan of bij burgemeester en wethouders ook bekend is of de genoemde Maatschappij thans weldra tot den aanleg van den stoomtramweg, waarvoor de beginlijn reeds sinds geruimen tijd bij het spoorwegstation te Leeuwarden is gelegd, zal overgaan? Leeuwarden, 9 October 1902. N. T. HAVERSCHMIDT, Rapporteur der eerste sectie. I. WOLFE, Rapporteur der tweede sectie en algemeen rapporteur. 1'. A. WILHELMY, Rapporteur der derde sectie. Stoomdrukkerij, C. Jongbloed Az., Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1902 | | pagina 92