Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903. de voertuigen der stadsreiniging af te leggen afstand kunnen berekenen. De Directeur der Stadsreiniging SOUTENDAM. Aan Heeren Burgemeester en van Wethouders Leeuwarden. te 1 zouden de kosten hiervan voor rekening der gemeente komen. Deze brug zou in verband met een eveneens aan te leggen wegop de kaart aangeduid door de letters B A in eene dringende behoefte voorzien, daar de bewoners der boerenplaatsen aan de zijde van den Groninger straatweg hiervan gebruik zouden kunnen maken om de melk, die zij nu langs een omweg te water naar de stoom zuivel fabriek aan het Kanaal moeten brengen, per as in veel kortoren tijd daarheen te vervoeren. A. M EXALDA Ilzx. Lkki warden. 25 februari 1903. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders Alhier. Onder terugzending van de mij ter inzage toegezondene missive van den directeur der stadsreiniging van 4 Februari 1903 no. 37, heb ik de eer 1', ter voldoening aan zijn daarin gedaan verzoek, te doen toekomen eene situatietcekening van de weilanden, verhuurd aan den bewoner van W ijlaarderburen. liet daarop voorkomend perceel sectie K no. 2275, groot 2 Ifect. 57 are, 40 centiare, ten westen grenzende aan de Tjjnje, ten zuiden aan de gemeente Leeuwardera- decl, komt mij aangewezen voor om daarop het eventueel te verplaatsen „aschland" aan te leggen. Eene kaart, waarop de aan te leggen weg van de l'oppebrug af voorkomt, berustte op het bureau van gemeentewerken en is reeds eenige dagen geleden door mij aan den directeur der stadsreiniging ter hand gesteld, die deze toen voldoende vond voor de door hem te maken berekeningen. Mocht dit later blijken niet liet geval te zijn, dan ben ik gaarne genegen, in overleg met laatstgenoemden directeur, het plan van dien weg aan te vullen. A. MEXAld)A llzn. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders eau Leeuwarden. Leeuwarden, 10 Maart 1903. De ondergeteekende heeft ter aanduiding van den weg, welke in den winter bij gesloten water gevolgd zou moeten worden bij het vervoer naar AVjjlaarderburen, de eer mede te doelen, dat de kortste die zou zijn- langs liet Zuidvliet, daarna langs de op bijgaande kaart ont- worpene en aangeduid door de letters E enz. tot K. Van K zou die weg verder kunnen loopen langs de Tjjnje op de plaats, waar zich nu een verhoogd voetpad bevindt en bij het wachthuis den spoorweg snijden, alles behoudens de noodige overeenkomsten met de eigenaren der landerijen, waarvan men voor het aanleggen gebruik zou moeten maken. Mochten tegen het gebruik van het Zuidvliet als weg bezwaren bestaan, welke de ondergeteekende niet kent, of wel het wenschelijk zijn een anderen weg te volgen tot de l'oppebrug, dan zou naar zijne incening daarvoor in aanmerking kunnen komen de weg langs het Kanaal zuidzijde, daarna die naar de Poppebrug, welke in eene draaibrug zou moeten worden veranderd. Xu zich niet laat aanzien, dat de Xederlandsche Tram weg-Maatschappij vooreerst dit werk zal ondernemen, Xo. lê>H. 1 Bijlage. Leeuwarden, 14 Juli 1903. Onder terugzending van de in mijne handen gestelde stukken, behoorende bij het voorstel van het lid van den gemeenteraad Mr. A. Menalda tot verplaatsing van het aschland, heb ik de eer het navolgende te berichten ln het jaar 1G8G is door de toenmalige stedelijke re geering het tegenwoordige aschland aangewezen en be stemd tot bewaring van asch en vuilnis, in de stad Leeu warden opgezameld. Deze van ouds bestaande inrichting bleef ook tijdens de invoering van bepalingen omtrent liet oprichten van fabrieken enz., die hinder, schade of gevaar kunnen ver oorzaken, Lij het Koninklijk Besluit van 31 Januari 1824 bestaan, zonder dat daartegen bezwaren werden geopperd. Door verscheidene personen, wetende, dat het asch land in de nabijheid was, werden toch in de onmiddellijk nevensgelegen gemeente Leeuwarderadcel woningen ge bouwd. Omstreeks het jaar 18G3 werden steeds klachten en bezwaarschriften door hen ingediend bij het gemeente bestuur van Leeuwarden en bij Gedeputeerde Staten, en het gemeentebestuur, tot op zekere hoogte de gegrond heid der aangevoerde bezwaren erkennende, heeft de mo gelijke verplaatsing zoowel als de verbetering dier ver zamelplaats sedert dien tijd herhaaldelijk in overweging genomen, totdat bij raadsbesluit van 10 Januari 18G7 eene commissie werd benoemd met opdracht een onder zoek in te stellen naar middelen tot verbetering van de opzameling, afvoer en behandeling van meststoffen en straatvuilnis. Deze commissie bracht haar verslag uit in de raads vergadering van den 11 Maart 18G9. Zes terreinen, die voor eene verplaatsing van het aschland in aanmerking kwamen, werden onderzocht: Xo. 1 bij de Harlingervaart, de zoogenaamde Galgestreng; 2 aan den Sneekertrekweg 3 bij de Dokkumer Ee, achter het brugje op Cam- straburen en aan den zuidkant; 4 aan het Vliet bij de lijnifabrick 5 aan de Potmarge bij den overzet naar lluizum; G aan de Potmarge Achter de Hoven. Bij de meeste dezer terreinen waren de afstanden zoowel te water als te land, te groot en bleek het te genwoordige aschland veel geschikter voor den aanvoer en tevens voor den afvoer, zoodat het voorstel was: „het tegenwoordige aschland als vuilnisverzamelplaats te be houden, de exploitatie in eigen beheer te nemen en het aanbrengen van de noodige verbeteringen op liet terrein." Hiermede vereenigde zich de gemeenteraad en bij ecu Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903. koninklijk besluit van 13 September 1870 werd het asch land als eene wettig bestaande inrichting erkend. In de jaren 1879 en 1880 is de verplaatsing van het aschland wed?r ter sprake gekomen en kwamen de ter reinen aan de Harlingervaart, de zoogenaamde Galgestreng en een terrein aan de Dokkumer Ee en het Lekkumer- dijkje daarvoor in aanmerking. De hooge kosten, ruim 100,000.aan eene verplaat sing van het aschland verbonden, deden den gemeenteraad in zijne vergadering van 22 April 1880 besluiten, daartoe niet over te gaan. Bij het graven van liet Nieuwe Kanaal in liet jaar 1896 is een oogenblik gedacht om liet aschland over te brengen aan het einde bij de Tijnje, op het perceel, dat thans voor berging van baggerspecie wordt gebezigd, doch de vrees, dat de bouwterreinen langs het Kanaal daardoor in waarde zouden verminderen, was oorzaak, dat die verplaatsing niet verder in aanmerking kwam. Door Mr. A. Menalda wordt nu eene verplaatsing voorgesteld naar het perceel sectie I-1 no. 2275, gelegen aan de Tjjnje ten zuiden van de spoorbrug en tegen de gemeente Leeuwarderadcel. Hierbij moet worden opgemerkt, dat bedoeld perceel op ongeveer 50 meter afstand is van de in het jaar 1879 voor ongeveer 15,000. nieuwgebouwde stelphuizingeen daar eene zuivelbereiding zoo onmiddellijk naast een aschland niet gewenscht is, zal eene verplaatsing van die boerderij noodzakelijk zijn. Ook is het perceel gelegen op slechts 400 meter zuid oostelijk van het in het jaar 189G in aanmerking gekomen terrein en op 500 meter van Schilkampen, terwijl nog twee boerderijen op 400 en 500 meter afstand zijn gelegen, waarvan de eigenaren zeker niet erg zullen gesteld zijn oj) een aschland in de nabijheid. De afstand te water van het voorgestelde perceel is van af de eerste Kanaalbrug ongeveer 2200 meter, terwijl de afstand te land van af den Grachtswal bedraagt onge veer 2300 meter; voornamelijk de landweg zal. nog al zwaar op de exploitatie drukken, terwijl liet vervoer te water last zal ondervinden van de spoorbrug over de Tijnje en vooral van harde oostelijke en westelijke winden in het Nieuwe Kanaal. Het vervoer te land bjj gesloten water zal moeten geschieden langs het A liet van de Boomsbrug tot de Ophaalbrug kunnen het Xoordvliet en het Zuidvliet worden bereden, daarna alleen het Xoordvliet, waar over ongeveer 150 meter lengte voldoende ruimte is, dat twee wagens elkander voorbij kunnen rijden. Van daar tot de l'oppe brug moet zeer veel aan den weg worden verbeterd en gezorgd worden voor minstens twee wisselplaatsen. Yan af de Poppebrug moet een nieuwe weg worden aangelegd over aan verschillende eigenaren toebeiioorende weilanden. Deze weg moet zóó breed worden, dat twee wagens elkander kunnen voorbijrijden, door slooten of hekwerk van de weilanden afgescheiden en voldoende verhard wor den voor zware vrachten. Ook moeten de bruggen bij Schil kampen en over de Kurkemeer daartegen bestand zijn. De beschouwingen van Mr. Menalda over het afstaan van den benoodigden grond en het deelen in de kosten van aanleg van den weg vrees ik, dat wel wat optimistisch zijn- Op de door Z.Ed. ingezonden kaart is de ontworpen weg aangegeven tot aan de Kurkemeer. De weilanden tusschen de Kurkemeer en \V ijlaarder buren belmoren aan de erven Bcekkerk en ik vrees, dat die eigenaars nog al bezwaar zullen maken tegen het af staan van gronden voor een nieuw aschland in de nabij heid van hunne boerenplaats. De aanleg van den nieuwen Toegangsweg met de bruggen wordt, volgens opgaaf van Mr. Menalda, door den di recteur der gemeentewerken begroot op ƒ20,000. Door Z.Ed. wordt nog aanbevolen, in plaats van liet Xoordvliet, de weg langs liet Nieuwe Kanaal met eene draaibrug over het Yliet ter vervanging van de l'oppebrug. Ik vrees echter, dat de aanleg van een weg van het Xieuwe Kanaal en eene nieuwe draaibrug over het Yliet de kosten van den toegangsweg zeker tot 50,000.— zullen doen stijgen, welke meerdere uitgaaf alleen in het behing der zuivelfabriek zou zijn en dus hier buiten besehou- wing kan blijven. Mr. Menalda beroept zich op zijn deskundigen advi seur, om mijne raming van 5 November 1901 hier en daar overdreven hoog te noemenik moet hierop aan merken, dat mijne 17-jarige ervaring als opzichter en ook ontwerper van verschillende waterbouwkundige en andere werken, en als gemeente-opzichter van Goes, gevoegd bij mijne 33-jarige ondervinding als directeur der stadsreiniging alhier mij wel in staat stellen, eene goede begrooting op te maken, en ik zou dan ook in den tegenwoordigen tijd niet gaarne voor een verbran dingsoven ƒ500.uittrekken. De deskundige adviseur verklaart, dat de compostbe- werking naar eisch geschiedt. Dit is eene oude waarheid Na Groningen was Leeuwarden de eerste stad in Ne derland, die de reiniging in eigen beheer heeft genomen en de compost volgens de Groninger methode heeft bewerkt. De Leeuwarder compost veroverde zich in liet jaar 1870 den goeden naam, dien ze tot heden heeft be houden. Het advies om de landbouwers te gaan bezoeken had gerust achterwege kunnen blijven de vraag naar de Leeuwarder compost is zóó groot, dat den G Januari reeds alles was verkocht, wat nog in deze en de drie volgende maanden moest worden gemaakt. Verscheidene aanvragen, zanien ruim 900 last, konden niet worden aangenomen. Als de deskundige adviseur spreekt over hooge vracht prijzen, die de compost-prijzen zouden drukken, dan be wijst hij daardoor niet op de hoogte te zijn van de wegen en de middelen van vervoer naar de plaatsen, waar de Leeuwarder compost wordt gebezigd. In Drachten, Olterterp, Ureterp, de Wilp, Gorrcdjjk, Appelscha, enz. en in de Groninger veenkoloniën komen i i1 - de met compost beladen schepen in de kanalen en vaarten vlak bij het land, zoodat de mest kan worden uitgekruid. De vracht naar Appelscha bedraagt ƒ1.50, maar dit moet verminderd worden met de ladingkosten 0.21 per last, die door den schipper worden betaald, dus zuivere vracht ƒ1.29. Xaar Drachten, Gorredijk, enz. varieert de zuivere vracht van ƒ0.90 tot ƒ1.10; naar de Gro ninger veenkoloniën zijn de ladingkosten ook in de vracht begrepen. De vracht per staatsspoor is per 100 Kilometer voor 10,000 K.G. ƒ6.en daar 10.000 K.G. gelijk zijn aan 5.65 Groninger last van 1770 K.G., waarbij de compost in het Noorden wordt verkocht, zoo wordt de vracht per last ƒ1.06, en dan heeft men dq compost aan een der stations tusschen LeeuwardenZwolle en Leeuwarden Nieuweschans. Xu is de vraag: „wat zal het verdere vervoer met lossen enz. kosten naar oostelijk en zuid-oostelijk Fries land en de Groninger veenkoloniën Ik beweer met grond, dat het vervoer van mestspeciën van Leeuwarden naar de landerijen der gebruikers te water zeer goedkoop is en zeker veel goedkooper dan per spoor en dat de mestspeciën dus niet worden gedrukt door hooge vrachten. NVat de mestwaarde van de compost betreft, deze is moei lijk in de praktijk te bepalen. In het jaar 1882 was de gemiddelde compostprijs 7.93 en van de ier f 2.05, tien jaren later waren die prijzen gedaald tot 5.88 en 1.89, en thans zijn die 3.00 en f 0.35. De hulpmeststoffen hebben- een zeer grooten invloed uitgeoefend op de prijzen, die geheel afhankelijk zijn van de vraag naar dezelve. Xu is liet zeer eenvoudig te zeggen, dat eene zekere mestspecie meer waarde heeft

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1903 | | pagina 120