Bijlage No. 27.
2
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903.
voordeelen is, dat al het afvalwater wordt verzameld en
gereinigd, onschadelijk voor de openbare wateren, en dat
de mest direct in gesloten wagens wordt opgevangen en
verwijderd.
Voor de reiniging van het afvalwater wordt ook de
biologische methode genoemd. Een onderzoek van deze
wijze van zuiveren is stellig aan te raden, daar zij waar
schijnlijk het deugdelijkst zal werken en slechts geringe
jaarlijksche onkosten medebrengt.
Aan het abattoir te Leiden is de biologische zuivering
toegepast, zoodat daar de noodige information zijn in te
winnen.
Het vrij toetreden van versche lucht bjj sterke ven
tilatie in de hallen en het ruim gebruik van overal aan
wezig water zullen bederf en stank voorkomen en een
abattoir niet hinderlijk doen zijn, zooals de gewone slacht
plaatsen in de kom der gemeente. De memorie van toe
lichting voegt er aan toe: „als men de inrichtingen, die
daar niet thuis belmoren, zooals vetsmelterijen, bloed-
drogerijen en luiidenzouterijen slechts weert." De com
missie meent, dat dit weren niet geoorloofd is en, even
als de darmwasscherij er nu ook reeds aan is toegevoegd,
andere inrichtingen op den duur nooit elders zullen ver
rijzen, als blijkt, dat liet bedrijf hier eenvoudiger en ge
schikter kan worden verricht. Juist door de nieuwste
en doelmatigste wijzen van bewerking onder goede con
trole in het abattoir toe te passen, zal menig bjjbehoo-
rend bedrijf aldaar zonder hinder kunnen worden geves
tigd. Op eene andere plaats wordt daarvan dan ook door
burgemeester en wethouders de mogelijkheid voorzien.
Het is trouwens eene toevoeging, die alleen bij gebleken
behoefte zou kunnen geschieden.
De beschouwingen betreffende de inrichting van abat
toirs, en die, welke een overzicht geven van hetgeen voor
Leeuwarden noodig zal zijn, alsmede de financiëele kwestie,
heeft de commissie niet nader onderzocht, daar die meer
een voorloopig karakter hebben en gedeeltelijk op schat
ting berusten.
Waar echter in het voorstel tevens een terrein voor
het op te richten abattoir wordt aangegeven, heeft zij de
doelmatigheid er van overwogen en gemeend het te kun
nen aanbevelen. liet is niet te ver buiten de bebouwde
kom van de gemeente gelegen en in de nabijheid van
de veemarkt. Dit zijn voordeelen, welke niet zijn te on
derschatten, daar de slagers betrekkelijk weinig tijdver
lies hebben bij hun gang naar en van het abattoir en
hot aangevoerde vee slechts een zeer korten afstand heeft
af te leggen. De toegangswegen zijn ruim, terwijl vaar
water en spoorverbinding tevens aanwezig zijn.
Uw collegie heeft zich op het standpunt geplaatst, dat
het abattoir dient opgericht te worden voor de consu
menten in de gemeente Leeuwarden, met het oog op de
nadeelen, die van de slachtplaatsen worden ondervonden.
Toch hebben zij, burgemeester en wethouders, ook aan
export gedacht, waarvoor de spoorverbinding noodzakelijk
is. Bij de oprichting van het abattoir zal de behoefte
van de gemeente Leeuwarden den doorslag geven, wat
betreft grootte, kosten enz. Wordt er voor export ge
slacht, zoo zal dit de exploitatiekosten eenigszins verlioo-
gen, doch ook de retributiën ter dekking van de uitgaven.
Dit standpunt wordt door de commissie als juist erkend.
Het terrein heeft een regelmatigen vorm, is vrij hoog
gelegen met vasten ondergrond en ligt zoo goed als
geheel vrij.
Van zeer groot belang is de oppervlakte van het terrein,
al is die niet noodig voor de gebouwen. 1.5 Hectare
wordt voldoende gerekend, doch als men meer grond heeft,
verzekert dit een steeds vrijblijven van het abattoir van
zijne omgeving. Wanneer de gebouwen in hot midden
worden geplaatst, blijft aan alle zijden ruimte .over en als
later, bjj uitbreiding van de stad, ook in de omgeving
straten en huizen zullen verrijzen, blijft het abattoir vrij
staan. De commissie stelt er dan ook prijs op, dat aan
genomen wordt den grond niet anders te bebouwen dan
ten dienste van het abattoir en van eventueel later in
exploitatie te brengen nevenbedrijven.
Waar uit een oogpunt van hinder, die naar het
oordeel van de commissie uiterst gering zal zijn, ge
wezen wordt op terreinen, veel verder buiten de kom van
de gemeente gelegen, zij opgemerkt, dat slagers en vee
dan in veel slechtere omstandigheden komen, die, indien
eenigszins mogelijk, moeten worden vermeden.
Zonder zich dus bepaald partij te stellen voor het door
uw collegie aangeduide terrein, meent de commissie, dat
dit aan de te stellen eischen voldoet.
Tot toelichting van de punten 4 en 5 van het voorstel
vermeldt de memorie van toelichting, dat de directeur
van gemeentewerken met den districts- of gemeenteveearts
nader abattoirs zal moeten bezoeken, om plans, teekeningen
en begrooting van kosten op te maken. Bij alle waardeering
echter van deze autoriteiten meent de commissie, dat voor
hen de bouw eii exploitatie van een abattoir geheel
vreemd zijn en zij zich, naast hunne andere werkzaam
heden, slechts ten halve daarin kunnen inwerken.
De commissie zou daarom als punt 6 aan het voorstel
willen zien toegevoegd
„burgemeester en wethouders uit te noodigen, sollicitan
ten naar de betrekking van directeur van het te stichten
„abattoir op te roepen, opdat de raad zoo spoedig moge
tijk een directeur kan benoemen".
Samenwerking met den man, die aan het hoofd der
inrichting zal komen te staan en die ondervinding heeft
op dit gebied, kan niet anders dan vruchtbaar zijn. Waar
vooral op onderdeelen de keuze tusschen verschillende
systemen moet geschieden, voorkomt men, dat de directeur,
die een gereed gebouw vindt, later allerlei afkeurt en te
verbeteren vindt, en de schuld van onverhoopt min gunstige
resultaten zal wijten aan de omstandigheid, dat hij niet
reeds in den bouw is gekend geworden.
Behoudens de bovengemelde bedenkingen kan de com
missie zich dus geheel met het voorstel en de toelichting
vereenigen en heeft zij mitsdien de eer tot aanneming
te adviseeren.
J. BAART de la FAILLE, Voorzitter.
J. M. van HETTLXGA TROMP, Secretaris.
Stoomdrukkerij van C. Jongbloed Az., Leeuwarden.
f ÜflHM i
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903.
IT I T O A V E X.
Verslag van de Commissie van rapporteurs
uit de sectiën van den raad, betreffende het
behandelde over de ontwerp-gemeente-
begrooting voor 1904.
Aan het onderzoek namen vijftien leden deel en de
burgemeester als voorzitter der 1ste sectie.
Bij de algemeene beschouwingen werd in alle sectiën
met erkentelijkheid herinnerd aan het dezer dagen ont
vangen financieel overzicht over de jaren 1881 1901 en
dank gebracht aan den samensteller van dat overzicht,
den heer J. Troelstra.
In de 1ste sectie werd gewezen op het buitengewoon
gunstig verschijnsel, dat als eerste post op deze begrooting
een batig saldo van 45,486.kon worden gebracht, een
bedrag, dat in vele voorafgaande jaren niet kon worden
bereikt.
Blijkens de rekening over 1902 is de grootste bijdrage
tot dit saldo geleverd door den post „Opbrengst bouw
terrein" met de som van
Dan volgt
Meerdere opbrengst Gasfabriek
Hoofdelijken Omslag
Rechten en loonen
Gemeentereiniging
Samen ƒ.32,275.
Het restant is hoofdzakelijk te danken aan beneden de
begrooting gebleven uitgaven.
Zoo vinden wij de
Gezondheidspolitie met3,701.
Armwezen met3,112.
Schutterij 995.
Onvoorzien 4,700.—
Samen ƒ12,508.
Deze ontleding bevestigt den gunstigen indruk van dit
totaalcijfer, omdat eenige der genoemde posten getuigen
van toenemende welvaart.
Eenigszins teleurstellend was het daarom, dat niet alleen
geene belasting-verlaging kon worden voorgesteld, maar
feitelijk 2y,o pCt. meer zal worden geheven dan dit jaar,
waarin
De
97s/iu pCt. van den aanslag wordt betaald.
gunstige
stand der begrooting heeft er blijkbaar
toe geleid daarop enkele uitgaafposten aan te brengen, die,
misschien wenschelijk, doch niet bepaald noodzakelijk
geacht konden worden. Zoo b.v. de ƒ3,000.— als 1ste
termijn voor de vernieuwing van het Wilhelminaplein;
1,150.voor nieuwe kachels in de beurs1,550.voor
bescli
der bevolkingsregisters enz.
Tegenover deze
ouwin<;
werd gesteld, dat enkele der bedoelde uit-
langer uitstel konden lijden, zooals b.v. de
vernieuwing der bevolkingsregisters, maar dat buitendien
eene geringe verlaging van den hoofdelijken omslag niet
wenschelijk werd geacht, omdat men dan het volgende
jaar misschien weder tot verhooging zou moeten overgaan.
Reeds nu zijn wij verzekerd van de toekomstige ver
hooging der uitgaven van het onderwijs, tengevolge van het
besluit tot oprichting eener school voor
Bovendien zal de
van de gemeente nog niet te berekenen
financieele offers eischen.
Een der leden der 2de sectie meende er op te moeten
wijzen, dat bij belangrijke zaken, zooals b.v. de oprichting
van een abattoir, de tijd van voorbereiding voor de leden
van den raad te kort is.
Omtrent de onderdeelen werd het volgende besproken
lager onderwijs,
der woningwet
meer uitgebreid
verdere uitvoering
Bij rolgno. 8'1 wordt behandeld het ontwerp tot wijziging
van
dei-
de verordening, regelende het getal en de bezoldiging
ƒ18,415.-
7,800.—
4,800.—
640.—
620.—
unbtenaren ter secretarie zoomede van de beambten
voor den verderen dienst in het gemeentehuis.
In sectie 1 en 2 wordt gewezen op de belangrijke
verhooging der bezoldiging van de ambtenaren, zelfs al
werd het minimum toegepast.
Een lid der 1ste sectie zegt, dat de meesten der hier
bedoelde ambtenaren sinds vele jaren hier werkzaam zijn.
Hij veronderstelt dus, dat de positie hier minstens zoo
goed is als elders, daar zij anders vrij zeker niet waren
gebleven. Gevraagd werd, of de voorgestelde wijziging
voor de(n) archivaris wel noodig is.
Tegenover deze opmerkingen werd aangevoerd, dat de
werkzaamheden zich steeds uitbreiden en verschillende jonge
en zeer geschikte werkkrachten slechts korten tijd hier ble
ven, omdat zij elders eene betere positie konden bekomen.
Vergeleken bij andere gemeenten of bij prov. griffiën is
de voorgestelde verhooging billijk, niet te kostbaar en
nu het best in te voeren. De wijziging sub c volgt niet
alleen uit sub a en 6, doch verdient ook alle aanbeveling
door de uitstekende wijze, waarop deze betrekking thans
wordt vervuld.
Bovenstaande beschouwingen mededeelende, komt het
rapporteurs voor, dat tegen de aanneming van liet ont
werp bovengenoemd geen bezwaren bestaan.
Een der leden in sectie 2 was van oordeel, dat verificatie
der administratie van alle comptabele gemeente-ambtenaren
niet veel zou geven, als dit geregeld eenmaal per jaar
geschiedt.
De voorzitter merkt op, dat het de bedoeling is eene
doorloopende controle uit te oefenen.
Volgno. 118. In de 1ste sectie wordt do aandacht
gevestigd op het belangrijke bedrag van 1,500.- voor on
derhoud van den Harlinger trekweg, waar tegenover staat
eene opbrengst van slechts ruim ƒ400.zie volgnos. 34
en 41. Gevraagd werd, of de uitgaaf voor een opzichter
te Dronrijp niet kan worden bespaard door dit toezicht
op te dragen aan een der gemeente-opzichters. Toegestemd
wordt, dat de onderhoudskosten in zeer ongunstige ver
houding staan tot de inkomsten. Wat echter het toezicht
betreft, de onderhoudsplicht dezer gemeente strekt zich
uit voorbij Dronrijp tot Kingmatille. Herstellingen
somtijds van geringe beteekenis, doch spoed eischend,
worden nu uitgevoerd met ter plaatse wonende werklieden.
Het zou zeer tijdroovend zijn voor een hier wonend op
zichter telkens
op
grooten afstand werkzaam te zijn.
Volgn. 110. In de drie sectiën wordt bezwaar ge
mankt tegen de ƒ3,000.als eerste gedeelte der
kosten voor vernieuwing van het Wilhelminaplein uit
getrokken. Men erkent, dat de bestrating van genoemd
plein te wenschen overlaat, doch daar het van alle zijden
door goede ruime wegen is omringd, kan men liet bij
regenachtig weder vermijden. Bovendien doet het hoofd
zakelijk dienst als kermisterrein en heeft daarom telken
jare veel te lijden door het inslaan van palen, gasaan-
leg
enz., doch vooral door het daarover transporteeren
van enorm zware locomobielen, waartegen eene geheel
nieuwe bestrating ook niet bestand zou zijn. Er zijn,
zoo werd gezegd, andere straten, die dringender behoefte
aan vernieuwing hebben o.a. de Kieu weburen en het liet.
Ter verdediging der bovengenoemde 3,000.werd aan
gevoerd, dat een gedeelte van de ruime opbrengst dei-
pacht voor staanplaatsen op de kermis wel ten goede
mocht komen aan de verbetering der bestrating van het
plein. Tegen beschadiging door zware wagens en loco
mobielen zou zijn te waken. Hetzelfde lid vroeg, of het
niet raadzaam zou zijn dezelfde steenen, voor zooverre
die goed zijn, opnieuw te gebruiken, aangezien zulks
groote kosten zou besparen.
-Ar
X rvTT