Bijlage No. 30. Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903. Eindelijk zij nog medegedeeld, dat, zoo onze voor stellen worden aangenomen, de uitgaven voor het onder wijs in de handwerken met 480.zullen vermeerderen. Naar aanleiding van het voorafgaande en onder over legging van de adressen en de hiorvoren vermelde mis sive van de commissie van toezicht op het lager onderwijs, hebben wij de eer IJ voor te stellen I. het salaris van de volgende onderwijzeressen in de handwerken, met ingang van 1 Januari 1904, vastte stellen als volgt dat van mej. A. Braaksma, onderwijzeres aan school no. 1, op140.- dat van mej. J. II. Meindersma, onderwijzeres aan school no. 1, opƒ140. dat van mej. A. van Drooge, onderwijzeres aan school no. 4, opƒ225.— dat van mej. G. Struiksma, onderwijzeres aan school no. 4, op225. dat van mej. M. ten Bouwhuis, onderwijzeres aan school no. 5, opƒ140. dat van mej. T. Bosma, onderwijzeres aan school no. 7, op ƒ140.— dat van mej. A. v. d Kolk, onderwijzeres aan school no. 8, op140. dit van inej. G. Hider, onderwijzeres aan school no. 9, op 140.— dat van mej. P. Kreger, onderwijzeres aan school no. 11, op140. II. aan mej. G. Sevenliuijsen, onderwijzeres in de nut tige en fraaie handwerken aan de school der eerste klasse (no. 3), met ingang van 1 Januari 1904, boven haar tractement eene personeele toelage toe te kennen van ƒ100.per jaar; III. aan de dames C. C. Rameau en T. de Vries te kennen te geven, dat de raad geen termen heeft gevon den om aan haar verzoek tot tractements-verhooging te voldoen. Leeuwarden, den 13 October 1903. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden A. RÖELL, Burgemeester. 1'. A. BERG SM A, Secretaris. Stoomdrukkerij, C. Jongbloed Az., Leeuwarden. Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903. 1 MEMORIE VAN ANTWOORD op het sectie-ver slag omtrent de ontwerp-begrooting voor 1904. Wij zijn het eens met die leden, die van oordeel zijn dat de begrooting, zooals die is samengesteld geen ver laging van belasting toelaat. De opmerking wordt gemaakt „dat de gunstige stand der begrooting er blijkbaar toe geleid zou hebben, daarop enkele uitgaafposten aan te brengen, die misschien wen- sclielijk, doch niet bepaald noodzakelijk geacht kunnen worden." Ofschoon de aangeboden begrooting, dank zij het voor- deelig saldo van 1902, ditmaal zonder moeite sluitende kon worden gemaakt, zoo gelooven wij toch, dat moeilijk op goede gronden kan worden aangetoond, dat daarop uitgaven voorkomen, waarvan de wenschelijkheid of het nut twijfelachtig zou zijn. Als voorbeeld wordt gewezen op een drietal posten; maar reeds enkele leden wezen er op, dat de hernieu wing der bevolkingsregisters geen verder uitstel kan lijden, en wat de vernieuwing der kachels in de beurs betreft, (waarop wij later terugkomen) op betere verwarming van de beurs is ten vorigen jare, bij de behandeling der begrooting voor 1903 reeds door een lid van den raad aangedrongen. Over de noodzakelijkheid van de vernieuwing der be strating van het "Wilhelminaplein, een punt waarop wij ook later terugkomen, kan men verschillend denken, doch blijkens het voorstel dat rapporteurs doen, naar aanleiding der opmerking op volgno. 119 in verband met de over dit punt in de afdeelingen gevoerde discussiën, mag men aannemen, dat onderscheidene leden met ons van oordeel zijn, dat een betere bestrating van bedoeld plein volstrekt geen weelde zou zijn. Onder de begrootingsposten, die aanleiding tot bespre king hebben gegeven, zijn er die geen nadere schriftelijke toelichting schijnen te behoeven, daar de daaromtrent gemaakte opmerkingen reeds in het verslag voldoende zijn beantwoord. Wij bepalen ons dan ook tot de volgende. Wat de uitgaven betreft. Volgno. 118. Teneinde den Harlingertrekweg voort durend in behoorlijken staat van onderhoud te houden, is sedert 1894 ƒ1,300.en sedert 1901 ƒ1,500.ieder jaar op de begrooting uitgetrokken. Meermalen moest die som in den loop van het jaar worden verhoogd, doch ook zijn er jaren geweest, dat zij niet verwerkt werd. Zoo kon in dit jaar aan den trekweg weinig worden ge daan vanwege den hoogen waterstand, maar nu is het zeer waarschijnlijk, dat in 1904 weer een vrij belangrijk bedrag voor het onderhoud van den weg moet worden uitgegeven. In elk gevali s het niet wel mogelijk voor elk jaar een vrij wel juist cijfer te ramen. Volgno. 119. Naar aanleiding der besprekingen in de sectiën, wijzigen burgemeester en wethouders het voor dezen post uitgetrokken bedrag. In plaats van 19,550.— stellen zij thans voor uit te trekken ƒ16,550.en de voorgestelde gedeeltelijke vernieuwing der bestrating van het Wilhelminaplein te laten vervallen. Burgemeester en wethouders zijn overtuigd geworden, dat een gedeeltelijke vernieuwing niet is aan te bevelen. Aan den anderen kant meenen zij, dat algeheele ver nieuwing niet nog 7 a 8 jaren moet worden verschoven, terwijl zij het ook niet wenscheljjk achten het benoodigde j bedrag bijeen te brengen op de wijze als rapporteurs voorstellen. Het komt hun voor, dat de uitgaaf voor algeheele vernieuwing, die ƒ17,000.a ƒ18,000.zal bedragen, voor een deel, b.v. tot een bedrag van 14,000.a 15,000.zou kunnen worden begrepen in de geldleening, die binnen kort zal moeten worden uitgeschreven voor het bouwen van scholen enz., zoodat dan al dadelijk ƒ3,000.uit de gewone middelen zou worden gekweten. Laten volgende begrootingen het toe, dan zou jaarlijks nog 2,000.a 3,000.buitengewoon kunnen wor den afgelost, om de voor de vernieuwing aangegane schuld zoo spoedig mogelijk te doen verdwijnen. Burgemeester en wethouders behouden zich dan ook voor, om voor de vernieuwing der bestrating van bedoeld plein een afzonderlijk voorstel aan den Raad te doen. De toestand van de goot met bijbehoorende kolk aan het plein en de straat langs het Ruiterskwartier zal worden onderzocht en het plaatsen van meerdere banken langs de wandelwegen zal in overweging worden genomen. Volgno. 122. Onderzocht zal worden, in hoever het wenschelijk en mogelijk is de bedoelde kraan meer in de nabijheid van de gracht te plaatsen. Volgno. 125. Naar aanleiding der opmerkingen omtrent den toestand der klokken en het uurwerk in de Oldehove, deelen wij mede, dat binnen korten tijd de bereids aan gekondigde voorstellen tot verbetering den Raad zullen bereiken. Volgno. 137. Het voorstel tot vernieuwing der kachels in de beurs is hoofdzakelijk een gevolg van de opmer king omtrent de onvoldoende verwarming van dit gebouw, door den heer van Messel gemaakt bij de behandeling der begrooting voor 1903 (zie verslag van 's Raads handelin gen van 28 October 1902, bladz. 138, 2e kolom). De Directeur der gemeentewerken heeft, blijkens zijn rapport van 17 Maart 1903, no. 203/3, de zaak nauw keurig onderzocht en is tot de slotsom gekomen, dat nieuwe kachels met koperen pijpen in de beurs geplaatst moeten worden en dat daarvoor genomen moeten worden de zoogenaamde Ventilations-Regulir-und Dauerbrandofen „Victoria" van Weijdemeijer en Jahn, Leipzig-Plagwitz, waarvan de kosten 1,150.zullen bedragen. De Directeur deeit mede, dat bij het nemen van proe ven met de bestaande kachels hem is gebleken, dat de tegenwoordige verwarmingsmiddelen bepaald onvoldoen - de zijn. „Met de meest mogelijke moeite" zoo schrijft hij „kan men de temperatuur niet hoog genoeg doen stijgen. Het vroeger beginnen met stoken heeft tengevolge, dat de cokes of antliraciet te veel vuil op de roosters brengt, hetgeen den trek belemmert en niet verwijderd kan wor den zonder eerst de kachel te doen uitgaan." V olgens den Directeur moeten dus andere kachels voor de beurs worden aangeschaft. Ook de beurs-commissie heeft bij schrijven van 0 Juni j. 1. 110. 48, aangedrongen op het plaatsen van een ander soort kachels, en wel van zoodanige, die het rege len van meer of minder warmte mogelijk maken. Zij meent, dat het daarvoor thans de tijd is, omdat de be staande kachels toch niet meer in een gewenschten toe stand zijn. Het voorstel van rapporteurs, 0111 den post met 1150.te verminderen, kunnen wij dan ook niet on dersteunen. Volgn. 140. Burgemeester en wethouders zijn van oordeel, dat de eventueele uitgaven voor een verbetering van het kolenvervoer binnen de fabriek kunnen worden verantwoord onder den post „Diverse andere uitgaven", zoodat het niet noodig is daarvoor een afzonderlijken memoriepost uit te trekken. De uitgaven van dit onderdeel zouden daardoor hooger worden dan geraamd is, doch dit is geen bezwaar, daar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1903 | | pagina 130