Bijlage No. 02.
10
Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903.
„het standpunt, dat een abattoir zich zelf moet bedruipen richtingskcsten slechts ƒ300,000.— en vergelijkt men
„en door de oprichting daarvan geen last op de gemeente die met Groningen, dan krijgt men deze evenredigheid
„(mag) worden gelegd" niet is voldaan. OprichtingskostenExploitatiekosten:
liet standpunt, door den Wethouder van Financiën Groningen Leeuwarden Groningen Leeuwarden
in deze aangelegenheid ingenomen, is ook dat van on- ƒ460,000.— ƒ300,000.— 33,300 X
dergeteekende en ook is hij het met hem eens, waar hij X ƒ21 750.
zegt, dat met de gemeentelijke belasting „eene hoogte wat eene vermeerdering van het te kort zou geven van
„is bereikt, die verdere stijging van eenige beteekenis ƒ4,750.— of totaal ƒ21,280.— per jaar.
„met het oog op het belang der gemeente niet schijnt
„toe te laten." (Bijl. 16a bl. 1, le kolom). liet zijn deze gronden, die ondergeteekende er toe
Ondergeteekende zou hierin willen laten vervallen de, nopen om te adviseeren, niet aan te nemen de voorstellen
woorden „van eenige beteekenis", en voor „schijnt toe van burgemeester en wethouders, vervat in de Bijlade
te laten" lezen: „toelaat". no. 16 van 1903.
In bovenstaande berekening is aangenomen, dat de Ondergeteekende stelt zich niet voor, dat eenig regard
exploitatiekosten niet meer bedragen dan 17,000.op vorenstaande regelen zal worden geslagen, nochtans
Over de juistheid van den grondslag, die voor de aan- heeft hij ter eigen verantwoording gemeend, niet achter-
neming van dat bedrag heeft gestrekt, is men blijkens wege te mogen laten deze poging om de gemeente voor
het vorenstaand rapport niet gelijkdenkend. eene ramp te bewaren.
Het komt ondergeteekende even rationeel voor aan
te nemen, dat evenredigheid bestaat tusschen de Leeuwarden, den 29 October 1903.
oprichtings- en exploitatiekosten, als dat men tot grond
slag neemt een zeker bedrag per inwoner. Gaat men y> Rapporteur der 2e sectie
zoo te werk en rekent men voor Leeuwarden als op- MIDI)EI FOOI'
Stoomdrukkerij C. Jongbloed Az., Leeuwarden.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1903.
1
Aan den Raad.
Mijne Heer en!
Wij hebben de eer U hiernevens terug te zenden
het bij IJw besluit d.d. 1 September j.l. ten fine van
praeadvies in onze handen gestelde adres van eigenaren
der do Wet- en Bothastraten, waarin zij, naar aan
leiding van het verhandelde in uwe vergadering van
14 Juli dezes jaars, opnieuw terugkomen op bun ver
zoek om overname van die straten door de gemeente
en althans vragen, in afwachting van nadere regeling,
daarin gasverlichting aan te brengen.
Over dit adres, alsmede omtrent twee bij ons inge
komen verzoeken om aansluiting aan de eventueel
te leggen gasleiding, is het advies ingewonnen van
de commissie voor de gemeentelijke gasfabriek, dat,
met het door deze gevraagde bericht van den directeur
hierbij wordt overgelegd.
Begeerig om, zoo mogelijk, tot eene finale regeling
dezer aangelegenheid te geraken, waartoe eene wijzi
ging der verordening (Gemeenteblad no. 7 van 1898)
ons noodig voorkwam, hebben wij alle stukken doen
toekomen aan de commissie voor het ontwerpen van
strafverordeningen.
Van die commissie ontvingen wij, onder dagteeke-
ning van 23 October j.l.. het ten slotte hierbij gevoegde
voorstel aan uwe vergadering, met verzoek dit haar
tor vaststelling aan te bieden.
Met dit voorstel kan ons college zich vereenigen
het komt ons voor, dat door aanneming daarvan eene
bevredigende oplossing zal worden verkregen, waar
mede ook adressanten genoegen kunnen nemen.
Maken zij toch gebruik van de gunstige bepaling van
artikel 6his van het ontwerp, dan zullen de tegenwoor
dige 8 eigenaars der de Wet- en Bothastraten, naar de
vroeger gemaakte berekening, gezamenlijk niet meor
dan 809.hebben bij te dragen en wordt de gas
leiding c. a. door en op kosten van de gemeente aan
gebracht.
Wij adviseeren derhalve tot aanneming van het
voorstel der verordenings-commissiezijn de gewij
zigde bepalingen tot stand gekomen, dan kan daar
van aan adressanten, als beschikking op hun verzoek,
worden mededeeling gedaan.
Leeuwarden, 2 November 1903.
Burgemeester en Wethouders van
Leeuwarden
A. RÖELL, Burgemeester.
P. A. BERGSMA, Secretaris.
Aan den Raad.
Mijne Heeren!
Door den burgemeester is bij onze commissie aan
hangig gemaakt het bij raadsbesluit d.d. 1 September
j.l. in handen van bui'gemeester en wethouders ge
stelde adres van eigenaren der de Wet- en Botha
straten, waarbij zij, naar aanleiding van het verhan
delde in de raadszitting van 14 Juli t. v., primair
alsnog overname van genoemde straten door de
gemeente verzoeken, subsidiair vragen, dat daarin
eene gasleiding worde gelegd.
Bij dat adres waren gevoegd twee verzoeken om
gaslevering van onderscheiden bewoners der genoemde
straten, zoomede het door burgemeester en wethou
ders ingewonnen advies van de commissie voor de
gemeentelijke gasfabriek d.d. 16 September 1903,
no. 362 met hef daarbij overgelegde rapport van den
directeur dier fabriek.
Het was de wensch van burgemeester en wethou
ders, dat, alvorens op het advies der gasconnnissie
in te gaan, alsnog eerst eene poging zou worden
gedaan om, in verband met het op 14 Juli j.l. ge
sprokene en zonder het op 2 September 1902 in zake
van der Meij aangenomen beginsel prijs te geven,
de overdracht der de Wet- en Bothasfraten te be
vorderen.
Gaslevering toch in die straten zou de in principe
algemeen gewenschte overname waarschijnlijk ad
kalendas graecas verschuiven.
Wenschelijk werd het daarom geacht reeds nu,
afgescheiden van do nieuwe krachtens de Woningwet
te maken verordening, door middel van wijziging en
aanvulling van artikel 6 der verordening (Gemeente
blad no. 7 van 1898), de overname van particuliere
straten, met inachtneming van het nieuwe beginsel,
te regelen en hierin tevens mildere bepalingen neder
te leggen voor de overname van straten, die, als de
de Wet- en Bothastraten, overeenkomstig de veror
dening, vóór 2 September 1902 waren aangelegd en
ingericht.
Onze commissie meent do bedoeling van burge
meester en wethouders te hebben weergegeven in
bijgaand ontwerp, van de beslissing waarover de be
schikking op hef aan uwe vergadering ingediende
adres zou kunnen worden afhankelijk gesteld.
In het gewijzigde artikel 6 wordt, overeenkomstig
het op 2 September 1902 genomen raadsbesluit, voor
het vervolg de regel gesteld, dien aanleggers van
particuliere straten zullen hebben in acht te nemen,
om voor eene gunstige beschikking op hunne bouw
plannen in aanmerking te kunnen komen, terwijl
artikel 6bis de wijze bepaalt, waarop, zoowel eige
naars van vóór 2 September 1902 als van na dien
datum aangelegde parfieuliere straten tot overdracht
daarvan aan de gemeente kunnen geraken. Wordt
voor eerstbedoelde eigenaars de verschuldigde bijdrage
in de kosten van het voortdurend onderhoud op de
helft van het als regel bepaalde bedrag teruggebracht,
er bestaat, naar ons oordeel, geen reden om ook hen,
die, toen zij tot aanleg van particuliere straten over
gingen, van het nieuw aangenomen beginsel kennis
droegen, in die gunstige uitzondering te doen deelen.
Voorts schijnt het aanbeveling fe verdienen een
korten termijn te stellen, waarbinnen van de uitzon
deringsbepaling kan worden gebruik gemaakt. Dit
zal ongetwijfeld strekken tot bespoediging van de
overdracht, waarvan de wenschelijkheid meermalen in
den raad is uitgesproken; eene bepaling, als die van
artikel Qter achten wij ten slotte onmisbaar, om dien
wensch te doen verwezenlijken.
In het ontwerp is tevens een nieuw artikel 3bis
opgenomen, een voorschrift bevattende, waarvan de
praktijk de noodzakelijkheid heeft aangetoond en dat
in den laatsten tijd als voorwaarde aan de beschik
kingen ingevolge artikel 3 der verordening pleegt
te worden verbonden.
Bij het tweede lid is de redactie gevolgd van artikol
13 der Hinderwet.
Leeuwarden, 23 October 1903.
De Commissie voor het ontwerpen van
strafverordeningen.
A. RÖELL.
A. DUPARC.
VAN KETWICH VERSCHUUR.
C. BEEKHUIS.
A. MENALDA Hzn.
Ontwerp.