Bijlage No. 9. 2 Bjjlage tot liet verslag van do handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903. bedragen, terwijl liet gemeentelijk pensioen nooit klim men kan boven 2/j van de gemiddelde bezoldiging der laatste vijftien jaar, zoodat in den regel de rijksuitkee- ring het gemeentelijk pensioen zal overtreffen, er zich gevallen kunnen voordoen, waarin de verordeningen voor de betrokkenen gunstiger zjjn dan de wet. Zóó b.v. in geval van gedeeltelijke ongeschiktheid tot werken, als wanneer van de rente ad 70 pCt. slechts een gedeelte in verhouding tot de verloren geschiktheid tot werken wordt uitgekeerd, zóó ook, indien verzekerden, die meer dan 4 per dag verdienendirecteuren of opzichters door een ernstig ongeval worden getroffen, omdat het loon, dat meer dan genoemd bedrag bedraagt, voor de bepaling der schadeloosstellingen ingevolge de wet bui ten aanmerking blijft. Xaar ons gevoelen moeten derhalve de pensioensveror- deningen ook op verzekerden ingevolge de „Ongevallen wet 1901" van toepassing blijven, doch alléén voor zoo ver zjj voor hen gunstiger zijn dan de wettelijke bepa lingen. Dit kan geschieden door de voorgestelde artikelen, krachtens welke de rjjksuitkeering in mindering komt van het gemeentelijk pensioen tot een met dat pensioen overeenkomend bedrag. Dit laatste zal derhalve niet worden uitgekeerd, als het gelijk is aan of minder be draagt dan de rente, die de Rijksverzekeringsbank betaalt; is deze echter lager dan het pensioensbedrag, dan zal het ontbrekende vanwege de gemeente worden bijgepast. Dit stelsel, waarvan de billijkheid niet zal worden betwist, is bereids ook elders, met name in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht aanvaard. Ad c van ontwerp II. 1 it het oorspronkelijke artikel is in de eerste plaats geschrapt liet woord „invaliditeit". Dit woord, bij de vaststelling der verordening uit artikel 1 vervallen, is ten onrechte in artikel 11 blijven staan. Van de wij ziging der verordening wordt gebruik gemaakt om die fout te herstellen. De aaflvulling van dit artikel met de woorden „of „van eene rente ingevolge de bepalingen der „Ongeval lenwet 1901" steunt op de overweging, dat, waar terug gave van pensioensbijdragen billijk werd geoordeeld ten aanzien van hen, die geheel buiten eigen toedoen ont slagen, voor geenerlei uitkeering van gemeentewege in aanmerking kwamen, deze billijkheidsgrond vervalt, als zjj van de Rijksverzekeringsbank eene rente ontvangen, waarvan de contante waarde door de gemeente wordt gestort. Stoomdrukkerij C. Jongbloed Azn., Leeuwarden. Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903. Aan den Baad. Mijne Heeren Bij ons besluit d.d. 1 April j.l. werd aan W. Buising eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van kantoor- en fabrieksbediende aan de gemeentelijke gasfabriek. In verband met de vervulling dezer vacature werd door ons de wenschelijkheid overwogen de verordening, regelende den rang, het getal, de bezoldiging en de wijze van benoeming van de ambtenaren en bedienden, belast met de exploitatie der gemeentelijke gasfabriek (gemeen teblad no. 21 van 1881) te wijzigen, in zooverre dat daarin opgenomen worden de maxima en minima, waar- tusschen zich de loonen van het kantoorpersoneel bewegen, gelijk dit reeds geschied is bij uwe besluiten van 8 October 1895, wat betreft de ambtenaren enz. der ge meentewerken (gemeenteblad no. 18 van 1895) en van 8 Maart 1898, wat betreft de ambtenaren enz. ter ge meentesecretarie (gemeenteblad no. 5 van 1898), terwijl het juiste bedrag der bezoldiging door burgemeester en wethouders zal worden bepaald. Wij hebben hierover het advies gevraagd van uwe commissie voor de gemeentelijke gasfabriek, die aan ons verzoek voldeed bij missive d.d. 3 April 1903, no. 342, die wij hierbij overleggen. Met den inhoud van het voorstel uwer commissie kunnen wij ons vereenigen en hebben mitsdien de eer u voor te stellen te besluiten I. ter vervanging van het bestaande artikel 8 der ver ordening, regelende den rang, het getal, de bezoldiging en de wijze van benoeming van de ambtenaren en be dienden belast met de exploitatie der gemeentelijke gasfabriek (gemeenteblad no. 21 van 1881), gewijzigd bij raadsbesluit van 10 Maart 1891, (gemeenteblad no. 3 van 1891) vast te stellen een nieuw artikel 8, luidende: Aan het bureau van den boekhouder worden werkzaam gesteld een eerste klerk op eene jaarlijksche be zoldiging vanƒ650ƒ858; een tweede klerk op eene jaarlijksche bezoldiging vanƒ416ƒ624; een derde klerk op eene jaarlijksche bezoldiging vanƒ130ƒ364; een kantoor- en fabrieksbediende op eene jaarlijksche bezoldiging van ƒ468728. Het juiste bedrag der bezoldiging wordt door burge meester en wethouders bepaald. 11. achter het nieuwe artikel 8 te laten volgen als artikel 8bis De benoeming en het ontslag van het in het vorige artikel vermelde personeel geschiedt door burgemeester en wet houders. Aan hen is verder opgedragen de regeling van het getal, de bezoldiging, de benoeming en het ontslag der werklieden, die voor de gemeentelijke gasfabriek noodig worden geacht. Leeuwarden, 14 April 1903. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden A. ROELL, Burgemeester. P. A. BERGSMA, Secretaris. Stoomdrukkerij C. Jongbloed Azn., Leeuwarden.-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1903 | | pagina 39