Bijlage No, 12. Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903. Art. 2. Voor de invordering van het bij art. 2 sub. 2° van het heffingsbesluit vastgestelde recht wordt door den ge meente-ontvanger een register gehouden, ingericht over eenkomstig door burgemeester en wethouders vast te stellen voorschriften. Uitsluitend uit dit register mogen kwitantiën wegens ontvangen recht worden afgegeven. Art. 3. Deze verordening treedt in werking tegelijk met het heffingsbesluit, vastgesteld den in 1900 1901 1902 Samen Sub. D. 25.— -20.— - 20.— 65.— Gemiddeld per jaar 21.66) terwijl de uitgaven bedragen a. Belooning van den persoon, die bij den opslag en bet aftappen bij uitslag tegenwoordig moet zijn 12.611. b. Rente van het bedrag, dat voor stichting is besteed ad ƒ450. verhoogd met de kosten van de later aangebrachte verbetering ad 98.alzoo te zamen f 548. berekend naar 3) o/0 is ƒ19.18 Rest voor onderhoud f 2.484 'AT 52 1) 31 et verwijzing, zoover noodig, naar do memorie van toelichting, overgelegd bij de in 1900 vastgestelde ver- welke wij hieronder laten volgen, vereischen ordening, de verschillende artikelen van het heffingsbesluit en de daarbij beboerende verordening op de invordering, naar onze meening, geene nadere toelichting. MEMORIE VAN TOELICHTING, overgelegd bij het heffingsbesluit van 23 Januari 1900. De bewaarplaats van benzine, tot welker inrichting is besloten bij raadsbesluit van den 25 October 1898 en waarvoor vergunning is verleend bij resolution van Ge deputeerde Staten van Friesland van 9 Februari en 17 31 ei 1899, is gereed,'zoodat thans dient te worden over- MEMORIE VAN TOELICHTING. De verordening voor het heffen van een recht voor het gebruik maken van de in 1900, met vergunning van Gedeputeerde Staten van Friesland, opgerichte benzine bewaarplaats, vastgesteld den 23 Januari 1900 [Gemeente- blad no. 15 van 1900) is slecbts tot 1 April 1903 goed gekeurd. Ten einde dit recht bij voortduring te kunnen heffen, is het noodig, die verordening opnieuw vast te stellen. Wij hebben geen aanleiding gevonden wijzigingen daarin voor te stellen. Ter motiveering van het voorgestelde recht, met het oog op art.- 254 der Gemeentewet, wordt medegedeeld, dat de opbrengst in het verloopen driejarig tijdvak is geweest als volgt Sub. II". ƒ12.58. - 9.76. -15.50. ƒ37.84. ƒ12.611, gegaan tot het vaststellen van een recht voor het gebruik van die inrichting. Zoo als uit art. 2 van de ontwerp-verordening blijkt, zijn wij van oordeel, dat dit recht tweeledig moet zijn, te weten een vast recht en een recht naar gelang van het meer of minder gebruik, dat van do bewaarplaats wordt gemaakt. Het eerste kan beschouwd worden als huur het tweede meer bijzonder als vergoeding voor het openen en sluiten van het hek om de bewaarplaats en van de deuren der Afdeelingen, waarin benzine wordt geborgen, dat veilig heidshalve steeds dient te geschieden door een vertrouwd persoon, daarvoor door burgemeester en wethouders aan te wijzen. Daar door den raad, bij besluit van 28 November jl., met wijziging der verordening tot voorziening tegen en bij brand (Gemeenteblad van 1897, no. 27) strafbaar is gesteld het hebben van meer dan tien liter benzine, hetzij ten verkoop, hetzij tot eigen gebruik in panden, niet vallende in de termen van art. 2 no. IV der Hinderwet, is het te verwachten, dat eene Afdeeling nog al dikwijls zal moeten worden geopend voor het aftappen en uitslaan van benzine en dus de tegenwoordigheid van den liier- voren bedoelden persoon, die daarvoor natuurlijk moet worden betaald, veelvuldig zal worden gevorderd. De bergplaats heeft ƒ450.— gekost en omdat ze van ijzer is gemaakt, zal zij het niet zoo vele jaren kunnen uithouden als een steenen gebouw. Behalve op rente van dit kapitaal dient dus gerekend te worden op af schrijving wegens waardevermindering der bewaarplaats. Vermits deze nu vier Afdeelingen heeft, zal, wanneer die alle geregeld in gebruik zijn, jaarlijks eene li uursom van 40.— worden ontvangen. 33 ij meenen dan* ook, dat het voorgestelde tweeledig recht voldoet aan den eisch, bij de eerste alinea van art. 254 der Gemeentewet gesteld. Ten aanzien van art. 2 wordt voor zooveel noodig nog opgemerkt, dat voor een korter tijdvak dan een jaar, liet vast recht naar tjjdsgelang verschuldigd zal zijn. Art. 3 der ontwerp-verordening zal wel geene toelich ting behoeven. Art. 4. Het is de bedoeling, dat de bewaarplaats meer bjjzonder in gebruik zal worden genomen door personen, die handel in benzine drijven of voor hun bedrijf nog al veel van deze stof noodig hebben. Het is daarom wenschelijk, dat eene bepaling worde gemaakt, waardoor voorkomen wordt, dat doorgaans slechts kleine hoeveel heden in de bergplaats aanwezig zijn, te meer omdat deze slechts vier Afdeelingen telt. Art. 5 behoeft geene toelichting. Art. 6. De bedoeling is een register van ontvangst te doen aanleggen, waarin de aangifte tot opslag wordt ingeschreven met vermelding van het bedrag van het recht en waaruit de kwitantie wordt afgegeven. Die kwitantie moet bij den opslag worden vertoond. Het streepen met rood of blauw potlood heeft ten doel te voorkomen, dat niet tweemaal van dezelfde kwitantie wordt gebruik gemaakt. Er zal alzoo eene behoorlijke controle op de ontvangst van het recht zijn. In art. 2 der verordening op de invordering zijn nadere bepalingen omtrent het register van ontvangst gemaakt. Art. 7. Deze bepaling is noodig, althans wenschelijk, om de gemeente geen de minste aansprakelijkheid te doen dragen ten aanzien van de opgeslagen benzine. Het komt ons voor, dat de ontwerp-verordening op de invordering geene bijzondere toelichting behoeft. >Stoomdrukkerjj, Jongbloed Az., Leeuwarden. Bijlage tot het verslag vi an de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903. Leeuwarden den 29 31 ei 1903. Gezondheidscommissie voor de (j em eente Leeuwaï den Naar aanleiding van het koninklijk besluit van 19 December 1902, No. 13, houdende de voorwaarden voor de vergunning tot exploitatie der Stoomcartonfabriek alhier, heeft de 2e vaste sub-commissie der gezondheidscom missie in den laatsten tijd hare bizondere aandacht aan die zaak gewijd. Doordrongen als zij was van het besef der noodzake lijkheid voor de gemeente Leeuwarden, dat de Potmarge, onmiddellijk vóór het punt, waar het afvalwater van de fabriek zou worden geloosd, door een dam werd afge sloten om te verhinderen, dat dit water direct weder zou kunnen terugstroomen, om zich dan in de stads grachten te verspreiden, oordeelde zij, dat de gezondheids commissie haar woord bij dat van anderen behoorde te voegen, opdat van gemeentewege tot het leggen van dien dam werd overgegaan. Wel was ook haar ter oore gekomen, dat door de gemeente Leeuwarderadeel onlangs bij Gedeputeerde Sta ten van Friesland bezwaren waren ingediend tegen het leggen van den door het gemeentebestuur van Leeuwar den geprojecteerden dam, doch naar hare meening was in het adres aan Uwen Raad van 3Ir. T. van Hettinga Tromp c.s., mede onderteekend door het bestuur der vroegere vereeniging ter bevordering van Yolksgezondheid, d.d. 4 December 1897, op overtuigende wijze het belang van de gemeente Leeuwarden bij het leggen van dien dam aangetoond, terwijl ook door de hooge Regeering in den considerans tot bovengenoemd koninklijk besluit, het voornemen van de gemeente Leeuwarden om dien dam te doen aanbrengen, als vaststaande werd aangeno men. tog een dien afsluitdam te blij ven aandringen, en wel dezen, dat daardoor eene onge zochte gelegenheid werd geboden, om achter dien dam op weinig kostbare wijze een natuurlijken open septic-tank (rottings-bassin) te vormen, waarin met groote waarschijn lijkheid het bedoeld afvalwater door biologische ontbinding (mineralisatie) der daarin opgeloste, voor rotting vatbaren stoffen, eene zoodanige verandering zou kunnen ondergaan, dat het na uitstrooming uit dien tank geenerlei schade (b.v. vischsterfte) of hinder (door stank) meer zou kunnen veroorzaken. De mogelijkheid van dien hinder voor Leeuwarden zou anders voor de hand liggen, als men bedenkt, dat het afvalwater, door de Potmarge in de Tjjnje uitstroomendebij oostelijken wind langs een omweg, althans gedeeltelijk weer stadwaarts zou worden gestuwd. inrichting van een septic-tank, als boven be- volgens de sub-commissie worden vereischt ombrengen, behalve van den eerstgenoemden op een afstand van 1500 3Ieter uit het De sub-commissie had echter om op het tot stand komen van anderen grond, Tot de doeld, zou le. het afsluitdam fabrieksterrein van eene tweede daarachter gelegen af sluiting der Potmarge, op een afstand van 1700 3Ieter van het fabrieksterreindus 200 31eter verder dan de eerste afsluitdam. Daardoor zou tusschen beide afslui tingen een bassin worden gevormd met eene capaciteit van 6370 31.3 gerekend op een blijvenden waterstand in hetzelve van 0.5 31. boven Z.P., uit welk bassin het gemineraliseerde water zou kunnen wegvloeien over de de 2de afsluiting in het verdere gedeelte der Potmarge. Daar de hoeveelheid afvalwater per dag, volgens ver kregen inlichting, hoogstens 1000 31.3, maar in den regel veel minder bedraagtzou het water in bedoeld 6370 bassin, van den in- tot aan den uitloop, minstens ^qqq 6.37 dagen kunnen verblijven, welke tijdsruimte voordo mineralisatie van het afvalwater voldoende, maar tocli gewenscht voorkwam 2e. de afsluiting van den toegang, voor mensch en dier, tot bedoeld bassin door afrastering van de oevers b.v. met prikkeldraad. Te dien einde zou door de ge meente Leeuwarden de beschikking over de oevers van het bassin moeten worden verkregen, waartoe met slechts twee eigenaren van aan dat gedeelte der Potmarge gele gen gronden schikkingen behoefden te worden getroffen. De sub le en 2e genoemde maatregelen zijn, volgens de sub-commissie, noodzakelijk voor een ongestoord en dus zoo mogelijk volkomen mineralisatieproces van het afvalwater. Te dezer plaatse zij opgemerkt, dat daarom ook de bovenbedoelde afsluitingen .zóó hoog moeten ge steld worden, als met het oog op den zeer veranderlij ken, in winter en voorjaar soms zeer hoogen waterstand, wordt geeischt. De bevredigende resultaten, verkregen met open septic- tanks in Engeland (3!anchester en Leeds) en in den laatsten tijd ook in Duitscbland (Tempelhof bij Berlijn), rechtvaardigen ten volle het nemen van eene proef. De mogelijkheid, dat door zoodanigen septic-tank de enorme hoeveelheid der in het afvalwater opgeloste, voor rotting vatbare, stoffen, zooal niet geheel, dan toch groo- tendeels zal worden omgezet in onschadelijke stoffen, alvorens de Tijnje te bereiken, is dan tevens een krachtig argument te meer voor het tot stand brengen van den e rstbedoelden afsluitdam, zonder welken de moest gun- stige gelegenheid tot liet verkrijgen van een dergelijken septic-tank zou verloren gaan. 3Iet het oog zoowel op de bezwaren van Leeuwarde radeel als op den termijn, binnen welken de bij gemeld Ia. B. als voorwaarde gestelde nieuwe uitloozing van het afvalwater der stoomcartonfabriek moet zijn voltooid, gaf de sub-commissie in overweging, dat de gezondheids commissie le. met kracht bij het bestuur der gemeente Leeu warden zou aandringen, om vóór gemelden termijn den eerstbedoelden afsluitdam te leggen en 2e. dat bestuur zou verzoeken maatregelen te willen beramenter installatie van een open septic-tankter plaatse en op de wijze als boven omschreven. De gezondheidscommissie kon zich in de vergadering van 25 Mei j.l. in allen deele met de overwegingen en de conclusie van het rapport der sub-commissie, uitge bracht door den heer Dr. J. Ariens Kappers, vereenigen, waarom zij de eer heeft den Raad met den meesten aandrang te verzoeken, op beide punten in te gaan. J. BAART DE LA FAILLE, V oorzittér. J. 31. vax HETTINGA TROMP, Secretaris. Aan den Raad der gemeente Leeuwarden. Stoomdrukkerij, C. Jongbloed Az., Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1903 | | pagina 42