10
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903.
bouwkosten minder kunnen zijn en er voor de scheids
muren geen ruimte verloren gaatvoorts biedt dit
stelsel den slagers meer gerief aan, ofschoon zij dan
ook meer blootstaan aan kritiek van hunne beroeps-
genooten, wanneer zij minderwaardig vee slachten,
en eindelijk kan er beter toezicht worden gehouden
op het slachten, als alle slagers in één lokaal werk
zaam zijn.
Na deze algemeene opmerkingen zullen wij over
gaan tot het geven van een overzicht van de ver
schillende deelen van een algemeen slachthuis.
De slachthallen.
Deze bestaan in
a. eene slachthal voor groote en kleine herkauwers,
b. eene slachthal voor varkens,
c. eene slachthal voor paarden,
d. eene slachthal voor ziek en verdacht vee.
Behalve dat de slachthallen de vereischte ruimte
moeten hebben in verband met het maximum slach
tingen per dag, moeten zij goed verlicht zijn en goed
te ventileeren.
Zooals reeds is medegedeeld, is de ventilatie-in-
richting in het abattoir te Maastricht anders, op zich
zelf beschouwd misschien beter, dan b. v. te Nijmegen,
doch ook daar mag ze geheel voldoende worden
geacht. Bovendien veroorzaakt de inrichting te Maas
tricht veel tocht.
Vensters dienen aan de Zuidzijde zooveel mogelijk
vermeden te worden. Ze moeten minstens 1.80 M.
van den bodem verwijderd zijn en voorzien zijn van
ventilatie-inrich tingen.
Te Maastricht ontvangen de slachthallen, doordat
zij afzonderlijk staan, van beide zijden licht, doch door
het aanbrengen van een bijzonder soort glas (holle
glassteenen) wordt het indringen der warmtestralen
belet.
Voor kunstlicht wordt algemeen gebruik gemaakt
van electrisch licht.
Volgens Schwartz verdient het aanbeveling het
dak 1 M. of meer over de muren te doen heen rei
ken, om het directe invallen van het zonlicht in de
slachthallen zooveel mogelijk tegen te gaan.
De binnenwanden der slachthallen moeten gemak
kelijk te reinigen zijn, waarom het noodig is ze ter
hoogte van twee meter met witte geglazuurde tegels
te bedekken. In de bezochte slachthuizen was dit
dan ook het geval, behalve in dat te Roermond.
De vloeren moeten soliede, niet te glad en gemak
kelijk te reinigen zijn. Te Roermond bestaan die uit
portlandcement, wat niet aan te bevelen is. Door
eene kleine verhooging in het midden der vloeren
wordt de reiniging bevorderd, daar dan het spoel
water gemakkelijker afvloeit in de goten langs de
muren, die met een riool in verbinding staan.
De grootte van de slachthallen hangt zooals
reeds vroeger is opgemerkt af van het aantal
slachtingen per dag en de wijze, waarop de hallen zijn
ingericht.
Om het maximum getal slachtingen per dag te
berekenen deelt Osthoff' (fhet aantal slachtingen per
jaar door 100 of 150 en vermenigvuldigt het verkre
gen quotiënt voor groote herkauwers (runderen) en
voor kleine herkauwers (kalveren, schapen en geiten)
met 1.5 en voor varkens met 2.
Zonder inbegrip der slachtingen voor export wor
den te Leeuwarden jaarlijks geslacht ongeveer 3000
runderen, 1800 kalveren, 800 schapen, 1800 varkens
en 500 paarden.
Volgens gezegden maatstaf zou dan het maximum
slachtingen per dag zijn
Schwartz. Bau, Einrichtung und Betrieb öffenlichen Schlacht-und Viehöfe,
Berlin 1898.
Handbuch der Hygiene, bladz 6, Heft 1.
van runderen30 a 45stel 3?
kalveren en schapen 25 a 3932
varkens64 a 9680.
Men komt ook nagenoeg tot deze cijfers door het
getal runderen, kalveren, schapen en varkens te deelen
door 300 (werkdagen per jaar) en het quotiënt te ver"
menigvuldigen met 4 en voor varkens met 5.
Voor export zijn alhier in 1902 geslacht 1381 rum
deron en 1327 kalveren. Zoo men die mederekent,
zou het maximum slachtingen per dag gesteld
moeten worden op ongeveer 55 runderen en 44 kal
veren en schapen.
Besluit de Raad tot oprichting van een openbaar
slachthuis, dan zal het raadzaam zijn te onderzoeken,
op welke dagen te Leeuwarden het meeste vee wordt
geslacht en het grootste getal slachtingen op één
dag, om bij het bepalen van de grootte der slacht
hallen daarmede rekening te houden en niet alleen
af te gaan op algemeene opgaven.
Slachthal voor groote en kleine herkauwers.
In de hal heeft men ringen in den bodem om de
dieren vast te leggen. Deze ringen brengt men aan,
2 M. van den buitenmuur verwijderd.
In de afdeeling der hal, bestemd voor het slachten
van runderen, vindt men zekerheidswinden met vaste
slachtspalken. Na afloop der slachting kan het stuk
vee onmiddellijk van de slachtspalk overgehangen
worden aan een transportwagentje. Deze transport
wagentjes loopen over een hangspoor, bestaande uit
twee naast elkaar liggende balkijzers. De sporen van
al de slachtplaatsen sluiten met wissels in het mid
denpunt aan een in de as daarvan aangebracht cen
traal spoor.
Dit laatste voert over eene hangwaag met scliuif-
gewicht en biljetdrukapparaat en dan door eene door
slaande dubbele deur naar het voorkoelhuis.
Men kan zeker aannemen, dat aan elke winde pet
dag 6 stuks vee kunnen geslacht worden. Hiermede
wordt rekening gehouden met het aanbrengen van het
getal winden.
De slaclitruimte, behoorende bij ieder windtoestel,
moet zoo groot zijn, dat de slagers elkander bij hunne
werkzaamheden niet hinderen. Schwartz berekent
voor ieder 6 M2., behalve de gang.
De afdeeling der hal, die bestemd is voor het slachten
van kalveren en schapen, is eenvoudig voorzien van
hakenrijen, opgehangen, hetzij aan de kolommen van
het gebouw, hetzij aan tusschenkolommetjes of aaü
muurconsoles. Langs eene dezer hakenrijen loopt over
een rail een schroeftakeltje om zware dieren op te
hijschen.
De liakenrekken, waarvan zooveel strekkende meter
noodig is als de helft bedraagt van het grootste aantal
slachtingen per dag, waarbij de afstand tusschen twee
haken 25 30 cM. bedraagt, moeten 2 M. hoog zijn
en 50 cM. van den muur verwijderd, opdat de dieren
niet met de ruggen den muur raken.
Het slachten van een rund kan geschieden in 1 a 1
uurdat van klein vee in ruim '/j uur.
Slachthal voor varkens.
In de slachthal voor varkens heeft men eene ruimte
om de dieren te dooden, eene broeiruimte en eene af-
slachtruimte. De broeiruimte zal van de afslacht-
ruimte gescheiden moeten worden door een 2 M.
van den bodem verwijderd blijvenden muur, zoodat
de dampen uit de broeiruimte niet in de afslaclit-
ruimte komen. Dit doel wordt nog beter bereikt, als
men in de broeiruimte eene bepaalde ventilatie-inrichting
aanbrengt.
Schwartz. Bau, Einrichtung und Betrieb öffenlichen Schlacht-und Viehöfe-
Berlin 1898.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903.
11
Men heeft in deze hal zooveel strekkende meter
hakenrekken aan te brengen, als het grootste aantal
der dagslachtingen bedraagt. De hoogte dezer haken
rekken moet zijn 2.2 M., cle onderlinge afstand 50 cM.,
terwijl de afstand tusschen de haken moet bedragen
30 cM. Voor ieder varken zijn 4 haken noodig.
Voor de broeiruimte rekent men '/j M2. per dag
slachting en minstens 40 M2. grondvlakte, wanneer
slechts één broeiketel wordt geplaatst.
Van de broeiruimte wordt een gedeelte beschikbaar
gehouden voor het afmaken der varkens. Dit afmaken
geschiedt in den regel, nadat ze eerst bedwelmd zijn
met behulp van een Kleinschmidtschen slaghamer.
In de broeiruimte heeft men een broeiketel noodig
en eene kraaninrichting om de gedoode varkens in en
uit den broeiketel te brengen. Verder tafels om de
gebroeide dieren van de borstels te ontdoen.
Om de varkens zoo weinig mogelijk te doen loopen,
plaatst men de varkenstallen zoo dicht mogelijk bij
de broeiruimte.
Slachthal voor paarden met stalling.
Hier heeft men een windtoestel, doch geen trans
portinrichtingen noodig. Aan de muren, vensters en
den bodem moet men dezelfde eischen stellen als
aan de hallen voor groote herkauwers.
Ook moet men er in hebben waterkranen voor
warm en koud water, alsmede de noodige haken,
tafels, karren en mestwagens.
Slachthal voor ziek en verdacht vee.
Hier wordt allerlei soort vee geslacht, het moet
dus dienovereenkomstig zijn ingericht. Eén wind
toestel met bijbehooren is gewoonlijk voldoende.
De darmwasscherij.
In de darmwasscherij worden de ingewanden ge
reinigd. Van belang is het deze inrichting ruim te
maken, waardoor de zindelijkheid wordt bevorderd.
De darmwasscherij moet door eene breede overdekte
gang in verbinding staan met de slachthallen, zoodat
de slagers direct, zonder in de buitenlucht te komen,
de ingewanden ter reiniging naar genoemd lokaal
kunnen overbrengen. Men zal in de darmwasscherij
een broeiketelbenevens de noodige kranen voor
koud en warm water en een gelijk aantal tafels en
Spoelbakken moeten aanbrengen.
Het is van groot belang, dat in de darmwasscherij
eene goede ventilatie-inrichting wordt aangebracht,
om de dampen, die zich vormen bij het reinigen dei-
ingewanden, zoo spoedig mogelijk te verwijderen,
«oodat deze niet in de slachtlokalen kunnen door
dringen.
Het koelhuis.
Om een abattoir volkomen aan zijn doel te doen
beantwoorden, is het noodzakelijk, dat er een koelhuis
aan wordt verbonden.
In vroegere jaren gebruikte men als koelinrichtin-
gen zoogenaamde ijshuizen, welke door hun groot
vochtgehalte al zeer slechte bewaarplaatsen zijn voor
vleesch. Men deed dan ook spoedig de ondervinding
op, dat het vleesch in dergelijke inrichtingen, niette
genstaande de lage temperatuur, spoedig tot bederf
overging.
Dr. de dong zegt met betrekking tot dit punt
„Ik moet hier even de aandacht vestigen op een
bezwaar tegen de koelhuizen, dat door menschen, die
de inrichting en de werking van koelhuizen niet
Dr. de Jong. Rapport in zake de oprichting van een abattoir te Leiden.
kennen, wel eens geopperd wordt, wanneer men hen
op het nut van dergelijke inrichtingen wijst".
„Zij zeggen dan, dat uit een koelhuis afkomstig
vleesch in de gewone atmosfeer in den winkel eene
vuile kleur aanneemt en spoediger tot bederf over
gaat dan ander niet-gekoeld vleesch."
„Dit is eene groote dwalingmen verwart dan de
werking van hoelhmzen met die van ijshuizen en ijskas
ten, waarin de atmosfeer vochtig is -r of wel men
denkt aan bevroren vleesch".
„Het genoemde bezwaar bestaat niet".
De vraag, of een koelhuis aan een abattoir ge-
wenscht is, moet beslist bevestigend beantwoord
worden.
Door den bouw van een koelhuis worden de slagers
onafhankelijk van de weersgesteldheid en van de
meerdere of mindere vraag naar vleesch. Zij kunnen
hun vee inkoopen, wanneer de prijzen laag zijn en
slachten, wanneer ze willen, daar vleesch in een
koelhuis onbepaald langen tijd kan bewaard blijven.
Zij behoeven het vleesch niet tegen lageren prijs
te verkoopen, hetgeen nu dikwijls, vooral in het
warme jaargetijde, wannoer het vleesch spoedig tot
bederf overgaat, wel het geval is.
De kwaliteit van het vleesch wordt in een koel
huis beter. Het vleesch krijgt n.l. zijn goeden smaak
door de melkzuurvorming, welke na de slachting in
de spieren plaats heeft. Treedt rotting in, dan
houdt de melkzuurvorming op.
Door het vleesch te bewaren in een koelhuis gaat
men de rotting tegen en bevordert men de melk
zuurvorming, waardoor dus de hoedanigheid verbetert.
„Vinnig" rundvleesch verliest, door het langer dan
drie weken in een koelhuis te bewaren, zijne schade
lijke eigenschappen.
Betreffende het nut van een koelhuis schrijft
Niermans
„Wanneer een slachthuis het mogelijk maakt eene
strenge vee- en vleeschkeuring uit te oefenen, dan
maakt een koelhuis het mogelijk om met gestrengheid
den verkoop van min of meer bedorven vleesch tegen
te gaan, daar de vleeschhouwers dan niet meer van
de weersgesteldheid afhankelijk zijn. Tegenwoordig
wordt het vleesch, dat te lang in den winkel van den
slager heeft gehangen, gewoonlijk tegen minderen
pi-ijs aan de armere volksklasse verkocht en hierin
schuilt juist een gevaar voor de openbare gezondheid."
„De gegoede burgers zullen bij de oprichting van
koelhuizen voordeel hebben, daar zij zoowel in den
zomer als in den winter vleesch van dezelfde hoeda
nigheid kunnen verkrijgen, in plaats van nog warm
vleesch van versch geslachte beesten te moeten nemen.
Maar vooral cle slagers zelf hebben er veel voordeel
bij geen verliezen meer door 't bederven van vleesch
geen angst en zorgen om het juiste oogenblik van
slachten te bepalen. Zij behoeven niet meer met z'n
tweeën een rund te slachten, uit vrees hun voorraad
te groot te maken. Dan ook geen twist meer over
geleend en terug te geven vleesch. Een ieder werkt
voor zijne rekening."
„Het vee wordt op bepaalde dagenaangevoerd,
dadelijk geslacht in 't abattoir, in 't'koelhuis afgekoeld
en daar gedeeltelijk bewaardwaar het al naar de
behoefte wordt weggehaald. De waarde dezer voor-
deelen is moeilijk te becijferen en hangt af van de
omstandigheden maar ieder vleeschhouwer zal haar
niet gering schatten."
Voor het op machinale wijze verkrijgen der noodige
verlaging van temperatuur in het koelhuis, wordt thans
vrijwel algemeen gebruikt de compressiemethode.
In de compressiemachines wordt de afkoeling ver
kregen door vloeibaar gemaakte gassen, als ammo
niak, koolzuur, zwaveligzuur, enz. te doen verdampen.
Dit verdampen geschiedt in den zoogenaamden
Niermans. Stedelijke abattoirs met koelhuizen. Hyg. Bladen no. 5, 1900.