12 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903. verdamper of refrigerator, waarna de gassen gezogen worden in den compressor en van daaruit in den condensator. Door afkoeling en hooge drukking worden in den condensator de gassen vloeibaar gemaakt, om vervol gens weer door verdamping de noodige koude te leveren. Voor den condensator is eene groote hoeveelheid water benoodigd, welke men het best door eene machi nale pomp op het terrein der inrichting uit den bodem oppompt. Dit koelwater is na gebruik warmer geworden en kan dan dienen voor ketelwater of, nadat het in reser voirs is opgepompt, voor andere doeleinden. Behalve verdamper, compressor en condensator heeft men aan de koelinrichting het eigenlijke luchtkoel- apparaat. Hierin laat men de lucht strijken om het buizennet, waarin de verdamping plaats heeft, of over eene zoutoplossing, welke van 8 tot 10° C. is afgekoeld, gedroogd en gereinigd. Die lucht wordt door buizen, waarin aan de ondervlakte openingen, welke grooter worden, naarmate de afstand van het koel apparaat grooter wordt, in het koelhuis gevoerd. De lucht in het koelhuis wordt daardoor afgekoeld van 2 tot 4° C. en gebracht op een vochtigheids gehalte van 70 °/0 ze is dan tevens gereinigd. Niet alleen de koude, doch ook de aanraking der zoutoplossing reinigt de lucht. De warme lucht wordt door ventilatoren of exhaustoren en door middel van een buizennet uit het koelhuis gezogen en, na opnieuw de zoutoplossing gepasseerd te hebben, door de boven genoemde buizen in het koelhuis geblazen. De 20 a 25 sterke zoutoplossing verslapt door opname van vocht uit de lucht en moet dus worden bijgevuld. Bij verschillende koelmachines gelijken condensator, compressor en verdamper op elkaar, doch zij verschil len veel van elkander, wat betreft de inrichting van het luchtkoelapparaat. Door Linde1s Gesellschaft für Eismachinen in Wies- baden worden complete inrichtingen geleverd, die in de meeste nieuwere abattoirs worden aangetroffen. De ligging van het koelhuis moet met het front naar het Noorden zijn. Men moet van uit de slaclithallen gemakkelijk, zonder in de buitenlucht te komen, waardoor het vleesch aan de weersgesteldheid wordt blootgesteld, het koelhuis kunnen bereiken. Het koelhuis mag niet direct met de slachthallen verbonden zijn. Tusschen deze beide heeft men nog het voorkoelhuis. Hier blijft het geslachte dier han gen om te besterven, waarna het verder in het koel huis bewaard wordt. Van het grootste belang is het den vloer droog aan te leggen in Maastricht heeft men 0.150.25 M. betonlaagdaarop '/i hL of nog dikker cokes, turfmolm, gips of iets anders en daar boven de eigenlijke vloer, ook uit beton. Buitenmuren 1 M. dik met meerdere isoleerlagen of van lucht- en isoleerruimten voorzien. De isoleerruimten vult men met bovengenoemde stoffen of iets anders vooral geen zaagmeel of houtwol. Yoor de vensters, die men zoo weinig mogelijk aan brengt en niet aan de zuid- of westzijde plaatst, ge bruikt men een bijzonder soort glas. Wat de grootte van het koelhuis betreft, berekent Osthoff 1 M'. op de 120 inwoners. In Nijmegen, waar het abbattoir is gebouwd groot genoeg voor eene gemeente van 60,000 inwoners, be draagt de oppervlakte 300 M*., welke is verdeeld in 58 cellen. De ruimte in het koelhuis moet in gesloten cellen, waarin men het vleesch gemakkelijk kan ophangen, afgedeeld worden. Met geringe verhooging der bedrijfskosten is men in de gelegenheid de koelmachine te gebruiken voor Osthoff. Schlachthöfe für kleine und mittelgrosse Stadte, 1894. de fabricage van ijs, waarvan in de meeste slacht huizen gebruik wordt gemaakt, daar de verkoop van ijs dikwijls niet onbelangrijke voordeelen afwerpt. Met betrekking tot de rentabiliteit schrijft Dr. de Jong (f) „Een belangrijk punt is de rentabiliteit van een koelhuis. De geheele aanleg, met de benoodigde machinerieën, enz. kost zeer veel, zoodat de stich- tingskosten van een abattoir daardoor zeer belang rijk worden verhoogd. Bovendien zijn de jaarlijksche onkosten niet gering. Men heeft een machinist noodig, veelal ook nog een stoker meer dan gewoonlijk, ter wijl de uitgaven voor steenkolen, enz. vrij groot zijn. Daartegenover staan de ontvangsten, verkregen door het verhuren der cellen van het koelhuis en den ijs- verkoop. In den regel worden de uitgaven door het verhuren der cellen niet gedekt, daar men den huur prijs niet al te hoog mag stellen, want dan worden ze niet verhuurd en bovendien blijft toch dikwijls een klein gedeelte onverhuurd. In vele Duitsche steden worden de onkosten goedgemaakt door het verkoopen van het gemaakte ijs en dikwijls maakt men daardoor eene niet onaardige winst". „Bovendien moet men niet vergeten, dat de arbeid, welke de stoommachine verricht, ten opzichte van andere onderdeelen van het abattoir in aftrek moet worden gebracht". „Worden de cellen van het koelhuis goed verhuurd en brengt het ijs een goeden prijs op, dan kunnen werkelijk alle jaarlijksche onkosten, waaronder rente en amortisatie, door de jaarlijksche inkomsten worden gedekt". De opbrengst van het koelhuis was te Nijmegen in 1901 2,538.95. Een niet onbelangrijk voordeel is het, dat door den bouw van een koelhuis de slachthallen en stallen klei ner en daardoor goedkooper gemaakt kunnen wox-den. De machine, welke men voor het koelhuis noodig heeft, kan tevens dienst doen voor de electrische ver lichting, het oppompen van water, drijven van ven tilatoren, etc. Is het voor het koelhuis een bepaald vereischte, dat het electriscli verlicht wordt, omdat hierbij geen warmte-ontwikkeling plaats heeft, aanbeveling ver dient het, het geheele slachthuis electriscli te ver lichten. Wij kunnen hierbij aanstippen, dat volgens ons gegeven inlichtingen, overal waar abattoirs zijn, van het koelhuis door de slagers steeds meer gebruik wordt gemaakt. Verwijdering van mest, afval en spoelwater. De mest en het afval uit de slachthallen kan men op de eenvoudigste en gemakkelijkste wijze van het ter rein verwijderen door gebruik te maken van water dichte mestwagens. Deze worden geplaatst onder een platvorm, waarin een trechter is aangebracht gemakkelijk van uit de slachthallen en de darm- wasscherij te bereiken, waardoor men den mest en het afval direct in den wagen kan werpen. De mestwagens kunnen, al naar gelang er behoefte aan is, één of meermalen daags geledigd worden. In verschillende slachthuizen, zoowel in Nederland als in het buitenland, heeft de ondervinding geleerd, dat dergelijke wagens geheel aan het doel beantwoorden, Den vasten inhoud van maag en darmen der slacht dieren kan men dus vrij gemakkelijk van het terrein van het abattoir verwijderen. De afvoer van de vloei bare stoffen, welke worden verzameld in de riolen en dus behalve het bij het slachten en in de darmwas- scherij gebruikte water, bloed en allerlei afval bevat ten en daardoor spoedig tot ontbinding overgaan, is minder eenvoudig. (f) Dr. de Jong. Rapport in zake de oprichting van een abattoir te Leidem Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903. 13 Bij de bespreking van het terrein hebben wij er reeds op gewezen, dat het een vereischte is bij den bouw van een openbaar slachthuis te zorgen voor eene goede afwatering. In gemeenten, welke aan een rivier gelegen zijn, kan men de groote hoeveelheden spoelwater, welke bij het abattoirsbedrijf gevormd worden, door den stroom laten afvoeren. Te Leeuwarden, waar men geen stroomend water tot zijne beschikking heeft, moet men het spoelwater mechanisch en chemisch of wel biologisch zuiveren, waarna men het, zonder vrees voor stankverspreiding en bodemverontreiniging, in iedere willekeurige sloot kan laten afvloeien. De jaarlijksche kosten van eene dergelijke reiniging, welke plaats heeft in eene zoogenaamde klaarinrichting, zullen in vergelijking met die aan andere abattoirs, jaarlijks ongeveer f 300 bedragen. In Engeland wordt in de laatste jaren voor het onschadelijk maken van het vloeibaar afval der riolen in verschillende gemeenten het biologische reinigingsstelsel toegepast. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de gecombi neerde werking van den „septic tank" en het bacterie filter. De ontleding en het daardoor onschadelijk maken van het afval heeft hierbij uitsluitend plaats door bacteriewerking. In genoemd tijdschrift lezen we daarover o. m. „Dit zoogenaamde Exeter-stelsel is reeds op vele plaatsen in toepassing gebracht. Onder deze is die te Yeovill vermeldenswaardig, om dat daar het te verwerken rioolvocht niet enkel bestaat uit faecaliën en menagewater, doch er ook quantitatief zeer aanzienlijke hoeveelheden fabriekswater, afkomstig van de vele leerlooierijen, mede moeten worden ver werkt. Het rioolwater is daar eene donkere, zwarte, afschuwelijk stinkende massa, welke echter na het passeeren van den tank alreeds is omgezet in een slechts weinig gekleurd, hoewel nog niet geheel reukeloos vocht". „Na de filters te zijn gepasseerd is het een nage noeg helder reukeloos vocht, zoodat een beekje, waar in het rioolwater wordt geloosd en dat vóór de toe passing van dit reinigingsproces eene vuile moddersloot was, nu weder helder water bevat". „Het is dan ook te begrijpen, met welke belang stelling men de ontwikkeling van de biologische stelsels gadesloeg, die, wanneer eenmaal de aanleg- kosten waren betaald, welke niet eens buitengewoon waren, weinig exploitatiekosten eischten en overal waren aan te leggen". Met een enkel woord meenden wij op het biologisch reinigingsstelsel te moeten wijzen, daar het niet onmogelijk is, dat bij den afvoer van het spoelwater uit abattoirs, een dergelijk zuiveringsproces met goed gevolg en met heel wat minder kosten dan de nu gebruikelijke mechanische en chemische reiniging in toepassing kan worden gebracht. Stallen. Ten gerieve van de slagers moeten aan het abattoir stallen worden gebouwd, waar zij hun slachtvee kunnen opstallen. Eveneens moet er gelegenheid zijn voor het stallen van de rijtuigpaarden der slagers. Yoor de honden van hen, die bij vervoer van vleesch uit het slachthuis gebruik maken van hondenkarren, moeten hondenhokken gemaakt worden. De stallen moeten eenvoudig ingericht zijn, waar door ze gemakkelijk te reinigen en zoo noodig te ontsmetten zijn. Stallen voor runderen. Deze moeten ruim genoeg zijn om 20 a 30 runderen te kunnen plaatsen. f) Hyg. Bladen no. 25, 15 Mei 1900. Stal voor kalveren, schapen en geiten. Deze moet ruim genoeg zijn om 20 a 30 stuks kleine herkauwers te kunnen stallen. Stal voor varkens. Het is een vereischte, dat de varkensstal in directe verbinding met, of wel in de onmiddellijke nabijheid van de broeiruimte wordt aangebracht, opdat de varkens, veelal onhandelbare dieren, niet ver behoeven te loopen. Deze stal moet groot genoeg zijn om 40 a 50 varkens te kunnen bergen. Voor het gemakkelijk reinigen van den varkensstal is afscheiding door ijzeren hekken aan te bevelen. Stal voor paarden. De paardenstal, welke in de nabijheid van de paarden- slagerij moet worden gebouwd, moet ruimte bevatten voor 6 a 10 paarden. Stal voor ziek en verdacht vee. De stal voor ziek en verdacht vee wordt gebouwd bij het slachthuis voor ziek en verdacht vee. Lokaal voor keuring van ingevoerd vleesch. De in hun geheel ter keuring aangeboden geslachte dieren kunnen worden opgehangen in het slachthuis voor ziek en verdacht vee. Het bij kleinere hoeveel heden ter keuring aangeboden versch geslachte vleesch, alsmede de toebereide vleeschwaren moeten in het keurlokaal in het administratiegebouw ter onderzoek worden aangeboden. Sterilisator. Dit toestel, hetwelk dient om tuberculeus en ander minwaardig vleesch door sterilisatie nog geschikt en onschadelijk te maken, mag niet ontbreken, ofschoon daarvan weinig gebruik behoeft te worden gemaakt. Licht. Zooals bij de bespreking van het koelhuis reeds werd opgemerkt, verdient het electriscli licht, omdat het geen stank en geen warmte veroorzaakt, de voorkeur. Om bij een defect der electrische verlichting niet verlegen te zijn, zou eveneens gas kunnen worden aangebracht. Water. Voor het slachten, het maken van ijs en voor drink water is het gewenscht water van de gemeentelijke waterleiding te gebruiken. Osthoff berekent 0.4 M3. per slachting. Volgens deze opgave is voor een abattoir te Leeuwarden noodig ongeveer 11000 X 0.4 M3. 4400 M3., waarbij niet is gerekend op slachten voor export. Het voor de koelmachine te gebruiken water zou op het terrein van het slachthuis machinaal kunnen worden opgepompt. Garderobe en cantine. Yoor de slachters moet eene wachtkamer, met gele genheid om van kleeding te kunnen verwisselen, wor den aangebracht. Ook is er een cantine, waar de slagers en hunne knechts ververschingen kunnen bekomen. In sommige slachthuizen wordt die verpacht. Administratiegebouw. Hierin moeten zich bevinden een vertrek voor den

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1903 | | pagina 53