2 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden1904. dezelfde vakken en de nuttige handwerken voor meisjes school der 2de klasse a in het lezen, het schrijven, het rekenen, de beginselen der Nederlandsche taal, die der vaderlandsche geschiedenis, die der aardrijkskunde, die van de kennis der natuur, het zingen, de nuttige handwerken voor meisjes, de beginselen der Fransche taal, die der Hoogduitsche taal, die der wiskunde, het handteekenen, de gymnastiek en de fraaie handwerken voor meisjes scholen der 2e klasse b en der derde klasse in het lezen, het schrijven, het rekenen, de beginselen der Nederlandsche taal, die der vaderlandsche geschiedenis, die der aardrijkskunde, die van de kennis der natuur, het zingen, de nuttige handwerken voor meisjes, het handteekenen en de gymnastiek. Art. 6. Gelijkluidend. Art. 7. Aan het hoofd van alle scholen staat een onderwijzer. Aan het hoofd der meisjesschool van de eerste klasse echter staat een onderwijzer of eene onderwijzeres. Indien zij het voornemen heeft, zich in het huwelijk te begeven, geeft zij daarvan ten minste drie maanden te voren aan den gemeenteraad kennis. Deze kennisgeving geldt voor aanvraag om ontslag. Zij kan echter, op haar verlangen, door den raad in hare betrekking worden bevestigd. Art. 8. Het hoofd der school wordt bij tijdelijke verhindering vervangen door een onderwijzer met verplichte hoofdacte, die den titel voert van „eerste onderwijzer." Hij wordt aangewezen door burgemeester en wethouders. Het hoofd van iedere school wordtonverminderd de bepaling van artikel 24 der wet op het lager onderwijs, bijgestaan door zooveel onderwijzers, als het getal lokalen bedraagt, waarin aan elke school geregeld onderwijs wordt gegeven. dezelfde vakken en de nuttige handwerken voor meisjes school der 2de klasse a in het lezen, het schrijven, het rekenen, de beginselen der Nederlandsche taal, die der vaderlandsche geschiedenis, die der aardrijkskunde, die van de kennis der natuur, het zingen, de nuttige en fraaie handwerken voor meisjes, de beginselen der Fransche taal, het handteekenen en de gymnastiek scholen der tweede klasse b en der derde klasse in het lezen, het schrijven, het rekenen, de beginselen der Nederlandsche taal, die der vaderlandsche geschiedenis, die der aardrijkskunde, die van de kennis der natuur, het zingen, de nuttige handwerken voor meisjes, het handteekenen en de gymnastiek school der vierde klasse in het lezen, het schrijven, het rekenen, de beginselen der Nederlandsche taal, die der vaderlandsche en der algemeene geschiedenis, die der aardrijkskunde, die van de kennis der natuur, die der Fransche taal, die der Hoogduitsche taal, die der Engelsche taal, die der wiskunde, het handteekenen, de nuttige en fraaie handwerken voor meisjes, de gymnastiek. Art. 6. De raad bepaalt, na den arrondissements-schoolopziener en de commissie van toezicht op het lager onderwijs te hebben gehoord, in welke vakken het onderwijs door uit sluitend daarmede te belasten onderwijzers en of het in een ander dan voor de school bestemd gebouw zal wor den gegeven. Voor iedere school wordt het gymnastieklokaal aange wezen door burgemeester en wethouders. Art. 7. Aan het hoofd van alle scholen staat een onderwijzer. Aan het hoofd der meisjesschool van de eerste klasse staat een onderwijzer of eene onderwijzeres. Art 8. Het hoofd der school wordt bij tijdelijke verhindering vervangen door een onderwijzer met hoofdacte, die den titel voert van „eerste onderwijzer." Hij wordt aange wezen door burgemeester en wethouders. Het hoofd der school wordt, onverminderd de bepaling van art. 24 der wet op het lager onderwijs, bijgestaan door ten minste zooveel onderwijzers, als het getal lokalen bedraagt, waarin aan elke school geregeld onderwijs wordt gegeven. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904. 3 Art. 9. De hoofden van de scholen der eerste klasse en van de school der tweede klasse a moeten de bevoegdheid be zitten, onderwijs in de Fransche taal te geven. Art. 10. Gelijkluidend. Art. 11. De herhalingsscholen worden gehouden van 1 October tot 1 April, ten minste vier avonden in de week, telkens twee uren. Burgemeester en wethouders kunnen dezen termijn ver lengen. Beide scholen hebben een cursus van twee jaren. Art. 12. Gelijkluidend. Art. 12 bis. De ouders, die hunne kinderen herhalingsonderwijs, doch niet meer dan 96 uren in het jaar (artikel 17 der wet op het lager onderwijs, zooals dit is gewijzigd bij artikel 34, no. 3 der Leerplichtwet) willen doen genieten, hebben daartoe gelegenheid op de in artt. 10 12 gemelde scho len, ten behoeve van de jongens op die voor jongens, ten behoeve van de meisjes op die voor meisjes, telkens ge durende het aanvangsuur der lessen. Het onderwijs omvat Yoor deze jongens, lo. het lezen, 2o. de beginselen der Nederlandsche taal, 3o. het rekenen, 4o. het handteekenen voor deze meisjes, lo. het lezen, 2o. het schrijven, 3o. de beginselen der Nederlandsche taal, 4o. het rekenen. Art. 13. Gelijkluidend. Art. 14. Gelijkluidend. Art. 9. De hoofden van de scholen der eerste klasse, der tweede klasse a en der vierde klasse moeten de bevoegdheid be zitten, onderwijs in de Fransche taal te geven. De onderwijzers aan de school der vierde klasse moeten de hoofdacte bezitten. Art. 10. Er zijn twee herhalingsscholen, één voor jongens en één voor meisjes. Art. 11. Do herhalingsscholen worden gehouden tusschen 1 October en 1 April, vier malen in de week, telkens twee uren, tot een maximum van honderd twee en negentig lesuren per jaar. Beide scholen hebben een cursus van twee jaren. Art. 12. Het onderwijs aan deze scholen omvat Aan de school voor jongens 1 o. het lezen, 2o. het schrijven, 3o. de beginselen der Nederlandsche taal, 4o. het rekenen, (de berekening van vlakken en in houden daaronder begrepen). 5o. het handteekenen. Aan de school voor meisjes dezelfde vakken, met uitzondering van het handteekenen, en de nuttige en fraaie handwerken. Art. 13. De ouders die hunne kinderen niet meer dan 96 uren herhalingsonderwijs in het jaar willen doen genieten, (art. 17, 3e lid sub. 3 der wet op het L. O.) hebben daartoe gelegenheid op de in artt. 10 12 gemelde scholen, ten behoeve van de jongens op die voor jongens, ten behoeve van de meisjes op die voor meisjes, telkens gedurende het aanvangsuur der lessen. Het onderwijs omvat Yoor deze jongens: lo. het lezen, 2o. de beginselen der Nederlandsche taal, 3o. het rekenen, 4o. het handteekenen voor deze meisjes lo. het lezen, 2o. het schrijven, So. de beginselen der Nederlandsche taal, 4o. het rekenen. Art. 14. De lokalen, waarin het herhalingsonderwijs wordt ge geven, worden door burgemeester en wethouders aange wezen. De met dat onderwijs te belasten onderwijzers worden jaarlijks door burgemeester en wethouders uit het onder wijzend personeel der openbare lagere scholen benoemd. Burgemeester en wethouders wijzen tevens den onder wijzer aan, die met de leiding van het herhalingsonderwijs wordt belast. In beide gevallen worden de arrondissements-schoolop ziener en de commissie van toezicht op het lager onder wijs gehoord. Art. 15. Waar in deze verordening wordt gesproken van onder wijzers, zijn hieronder de onderwijzeressen begrepen, ten ware het tegendeel uitdrukkelijk zij bepaald.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1904 | | pagina 30