2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden.
MEMORIE VAN TOELICHTING.
Mag ten aanzien van bijgaand ontwerp worden verwe
zen naar de schriftelijke en mondelinge gedachtenwisse-
ling, in de Staten-Generaal aan de vaststelling van het
nieuwe artikel 149 der Gemeentewet voorafgegaan, dan
kan de toelichting op de voorgestelde bepalingen kort zijn.
Dit ontwerp beoogt geene wijziging in de ambtsver
richtingen van den burgerlijken stand, zooals die tot dus
verre in deze gemeente, naar wij meenen, tot algemeene
tevredenheid zijn vervuld, maar strekt uitsluitend om die
verrichtingen met de wettelijke voorschriften in overeen
stemming te brengen en om van gemeentewege te regelen,
wat krachtens het nieuwe wetsartikel regeling behoeft.
Daartoe zullen de vier magistraatspersonen, die totnogtoe
de functiën van ambtenaar van den burgerlijken stand
vervulden en wier werkzaamheden bestonden in het vol
trekken van huwelijken en in het met hunne handteeke-
ning bekrachtigen en daardoor met hunne aansprakelijk
heid dekken van alle akten, registers en uittreksels, die
op het secretarie-bureau voor den burgerlijken stand
werden opgemaakt of afgegeven, van laatstgemelde ver
richtingen moeten worden ontheven, terwijl daarvoor ambte
naren moeten worden benoemd, die op eigen verantwoor
delijkheid, zoowel civiel- als strafrechtelijke, alle bureau
werk, den burgerlijken stand betreffende, verrichten. Een
ambtenaar is hiervoor onmisbaar, terwijl een ander zal
dienen te worden aangewezen, die hem, zoo noodig, in
al zijne werkzaamheden vervangt.
Op het bovenstaande steunt de bepaling, dat er zes
ambtenaren van den burgerlijken stand zullen zijn (art. I),
zoomede de verdeeling hunner werkzaamheden (art. 2),
waarbij de tegenwoordige gang van het werk wordt be
stendigd, doch die de gelegenheid opent om de ambtena
ren ter secretarie, die alle bureauwerk verrichten en voor
wie de partijen in de meeste gevallen verschijnen, over
eenkomstig de bedoeling des wetgevers, tot verantwoorde
lijke ambtenaren van den burgerlijken stand te benoemen.
Voor hunne verhoogde aansprakelijkheid zullen deze ambte
naren, ieder voor zijn aandeel in de werkzaamheden, ter
bezoldiging moeten worden voorgedragen. Aan deze rege
ling sluit zich het bepaalde bij artikel 3 als vanzelf aan,
dat dan ook geen toelichting schijnt te behoeven, even
min als de artikelen 4—7, die strekken tot vaststelling
van hetgeen, ter uitvoering van art. 149 der Gemeente
wet, nader van gemeentewege dient te worden bepaald.
II. Aanbevelingen voor de benoeming van zes ambte
naren van den Burgerlijken Stand.
a. Vier ambtenaren, belast met de huwelijksvoltrek
kingen
1°. Jhr. Mr. A. Röell, Burgemeester
2°. J. Troelstra, Wethouder.
1°. W. J. Oosterhoff Jzn., Lid van den Gemeenteraad;
2°. D. Tigler Wijbrandi,
1°. W. C. Beekhuis, Wethouder;
2°. J. A. A. Schoondermark, Lid van den Gemeenteraad.
1°. S. H. Hijlkema, Wethouder;
2°. Z. S. JTeddema, Lid van den Gemeenteraad.
b. Een ambtenaar, belast met alle andere werkzaam
heden den Burgerlijken Stand betreffende en het bewaren
der registers, voor zoover deze niet aan de griffie van
de Arrondissements-Rechtbank zijn overgebracht:
1°. J. L. Beerenbroek, Commies ter Secretarie;
2". B. van Weemen van Noord, Adjunct-Commies
[der le klasse ter secretarie.
c. Een ambtenaar, die den sub b bedoelden bij ont
stentenis, ongesteldheid, afwezigheid of verhindering in
al zijne werkzaamheden vervangt
1°. S. Wijbrands, Adjunct-Commies der 2e klasse
[ter secretarie;
2°. J. J. Koopmans, Klerk ter secretarie.
Aldus opgemaakt overeenkomstig het bepaalde bij artikel
149 der gemeentewet.
Leeuwarden, 29 Maart 1904.
Burgemeester en Wethouders van Leeuioarden,
A. RÖELL, Burgemeester.
P. A. BERGSMA, Secretaris.
III. Leeuwarden, April 1904.
Bericht op schrijven d.d. 10 Maart
1904, no. 57, 2e afdeeling,
betreffende
Gemeentewet.
1 bijlage. Aan
Heeren Gedeputeerde Staten
van Friesland.
Onder overlegging van een afschrift van ons besluit
d.d. heden, no. houdende vaststelling eener ver
ordening betreffende den Burgerlijken Stand der gemeente
Leeuwarden, in welke verordening o.m. de regelingen
zijn getroffen, bedoeld in de beide voorlaatste leden van
artikel 149 der Gemeentewet, zooals dit krachtens de
wet van 1 Februari 1904 (Stbl. no. 25) wordt gelezen,
hebben wij de eer Uw College als ons gevoelen te be
richten, dat de ambtenaren van den Burgerlijken Stand,
bedoeld in artikel 2 sub a dier verordening, niet voor
bezoldiging in aanmerking behooren te worden gebracht.
Wel dient, naar ons oordeel, eene bezoldiging te wor
den vastgesteld voor de beide ambtenaren, belast met de
werkzaamheden, bedoeld onder b en onder c van het aange
haalde artikel.
Onze vergadering heeft heden voor de vervulling dier
werkzaamheden, respectievelijk tot ambtenareu van den
Burgerlijken Stand benoemd de heeren J. L. Beerenbroek,
commies ter gemeente-secretarie en S. Wijbrands, adjunct
commies der 2e klasse ter gemeente-secretarie, beiden
sedert tal van jaren uitsluitend werkzaam op het bureau
van den Burgerlijken Stand.
Als ambtenaar ter secretarie geniet eerstgenoemde eene
jaarwedde van 1300. die volgens de betrekkelijke
verordening tot 1700.— kan stijgen, de tweede het
maximum der aan zijn tegenwoordigen rang verbonden
jaarwedde, namelijk 900.
Met het oog hierop behoeft hunne bezoldiging als
ambtenaar van den Burgerlijken Stand niet buitensporig
hoog te zijn, al zullen zij, en bepaaldelijk eerstgenoemde,
voor de civiel- en strafrechtelijke aansprakelijkheid, die
zij door hunne benoeming als zoodanig in het vervolg
hebben te dragen, behoorlijk dienen te worden beloond.
Een bedrag van 250.— voor den ambtenaar, bedoeld
sub b van artikel 2 en een bedrag van 50. voor dien,
bedoeld sub c van dat artikel, achten wij niet onbillijk,
zoolang de benoemden de functiën van ambtenaar van
den Burgerlijken Stand met die van ambtenaar ter secre
tarie blijven vereenigen.
Daarbij zou, op het voetspoor van de artikelen 78, 105
en 119 der Gemeentewet kunnen worden bepaald, dat
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden.
3
de ambtenaar sub c, indien hij, buiten het geval van
ongesteldheid van den ambtenaar sub bdezen gedurende
meer dan eene maand onafgebroken vervangt, voor dien
tijd ook op diens bezoldiging aanspraak heeft.
Wij hebben de eer Uw College voor te stellen de be
zoldiging van ambtenaren van den Burgerlijken Stand
voor deze gemeente, behoudens de vereischte Koninklijke
goedkeuring, in bovenstaanden zin te regelen.
Een andere regeling zou noodig zijn, als de benoemden
eventueel, hetzij als ambtenaar ter secretarie aftraden
met behoud hunner betrekking van ambtenaar van den
Burgerlijken Stand, hetzij in laatstgemelde qualiteit wer
den vervangen door ambtenaren niet tot het Secretarie-
personeel behoorende. Alsdan zouden toch de voorge
stelde bezoldigingen te laag zijn.
Maar beide eventualiteiten komen ons in eene afzien
bare toekomst zóó onwaarschijnlijk voor, dat wij het on-
noodig achten daarmede bij de te heffen regeling rekening
te houden. Mochten de gedachte gevallen zich ooit voor
doen, dan zouden wij altijd voorstellen tot wijziging der
gemaakte regeling bij Uw College kunnen indienen.
De Raad der gemeente Leeuwarden
A. RÖELL, Voorzitter.
P. A. BERGSMA, Secretaris.
Stoomdruk, N. MIEDEMA Co., Leeuwarden.