9 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904. Na afloop van de in het 2e lid van dit artikel ver melde termijnen, regelt de commissie de toelating der kinderen op de onderscheidene scholen, met inachtneming, zooveel mogelijk, van de wenschen der aangevers. Zij is echter bevoegd ten allen tijde de oorspronkelijke regeling te wijzigen. De commissie geeft van de door haar gemaakte regeling schriftelijk kennis aan de hoofden der scholen, ieder zoo veel hem betreft. Deze deelen de toelating op gelijke wijze den belanghebbenden mede. De belanghebbenden moeten zich aan de beslissing der commissie onderwerpen. Ten behoeve van kinderendie van elders in de ge meente komen wonen, kan door de commissie van de in het 2e lid van dit artikel vermelde tijdstippen worden afgeweken. Indien de kinderen de school zullen verlaten, moet daarvan ten minste acht dagen te voren door hen, die ze ter school hebben gezonden, aan het hoofd der school schriftelijk kennis worden gegeven. Hij geeft hun van de ontvangst dier kennisgeving een schriftelijk bewijs. Art. 3. Gelijkluidend. Art. 4. De commissie van toezicht verleent vrijstelling van het bijwonen van gymnastiekonderwijs op verklaring van een geneeskundige. Art. 5. Gelijkluidend. Art. 6. Gelijkluidend. Art. 7. De leermiddelen worden door de gemeente verstrekt, met uitzondering van die, welke door de leerlingen ook te huis worden gebruikt. Art. S. Onverminderd het bepaalde bij den algemeenen maat regel van bestuur, bedoeld bij art. 4 der wet tot regeling van het lager onderwijs laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 December 1896 (Stbl. no. 230), worden de inrich ting der lokalen en de veidere regeling van het onderwijs door burgemeester en wethouders vastgesteld, den arron- dissements-schoolopziener en de commissie van toezicht op het lager onderwijs gehoord. Na afloop van de in het 2e lid van dit artikel vermelde termijnen regelt de commissie de toelating der kinderen op de onderscheidene scholen, met inachtneming, zooveel mogelijk, van de wenschen der aangevers. Zij is echter bevoegd ten allen tijde de oorspronkelijke regeling te wijzigen. De commissie geeft van de door haar gemaakte regeling schriftelijk kennis aan de hoofden der scholen, ieder zoo veel hem betreft. Deze deelen de toelating op gelijke wijze den belanghebbenden mede. De belanghebbenden moeten zich aan de beslissing der commissie onderwerpen. Ten behoeve van kinderendie van elders in de ge meente komen wonen, kan door de commissie van de in het 2e lid van dit artikel vermelde tijdsbepalingen wor den afgeweken. Indien de kinderen de school zullen verlatenmoet daarvan ten minste acht dagen te voren door hen, die ze ter school hebben gezondenaan het hoofd der school schriftelijk kennis worden gegeven. Hij geeft hun van de ontvangst dier kennisgeving een schriftelijk bewijs. Art. 3. Op de scholen der derde klasse worden geen kinderen toegelaten dan met goedkeuring van burgemeester en wethouders. Art. 4. De toelating op de herhalingsscholen geschiedt op den len October. Zij, die kinderen verlangen te hebben toegelaten, doen daartoe ten minste acht dagen te voren bij het hoofd dei- school aangifte, met opgave, of de kinderen den volledigen cursus, of wel slechts de aanvangsuren zullen volgen. Art. 5. Aan iedere school, genoemd in art. 1, is eene school bibliotheek verbonden. Daarvoor wordt jaarlijks eene som op de gemeente- begrooting gebracht. Art. 6. De leermiddelen worden door de gemeente verstrekt, met uitzondering van die, welke door de leerlingen ook te huis worden gebruikt. Boeken, bestemd om te huis te worden gebruikt, kunnen evenwel aan on- en minvermogendenop voordracht van het hoofd der schooldoor de commissie van toezicht op het lager onderwijs kosteloos in gebruik worden gegeven. Art. 7. Onverminderd het bepaalde bij den algemeenen maat regel van bestuur, bedoeld bij art. 4 der wet tot regeling van het lager onderwijs, worden de inrichting der lokalen en de verdere regeling van het onderwijs door burge meester en wethouders vastgesteldden arrondissements schoolopziener en de commissie van toezicht op het lager onderwijs gehoord. Hierbij geldt als beginsel, dat, in gewone omstandig heden, geen lokaal van de scholen der tweede en dei- derde klasse meer dan veertig, van de scholen der eerste en der vierde klasse meer dan dertig leerlingen zal be vatten. Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904. 3 Geluikluidend. Art. 9. Art. 10. Art. 8. Het aan de onderwijzers, op verzoek, te verleenen eervol ontslag gaat niet eerder in dan twee maanden na den dag, waarop het verzoek om ontslag is ingekomen. Onder onderwijzers zijn de onderwijzeressen begrepen. Art. 9. Gelijkluidend. Het is den onderwijzers der openbare lagere scholen verboden, privaat onderwijs te geven aan leerlingen van de scholen, waaraan zij zijn verbonden, tenzij in bijzondere gevallen met vergunning van burgemeester en wethouders, de commissie van toezicht op het lager onderwijs gehoord. Art. 11. Aan de leerlingen, die het gewoon schoolonderwijs ge noten en zich goed gedragen hebben wordt bij het ver laten der school een getuigschrift uitgereikt. De beoor deeling hiervan geschiedt door de commissie van toezicht op het lager onderwijs op voordracht van het hoofd der school. De uitreiking der getuigschriften geschiedt, in tegen woordigheid van eene commissie uit den gemeenteraad en de commissie van toezicht op het lager onderwijs en be langstellenden, door het hoofd der school, aan het eind van elk leerjaar, op door de commissie van toezicht door middel van een of meer dagbladen tijdig bekend te maken dagen en uren. Art. 10. Aan de leerlingen van de scholen der tweede en der derde klasse, die de school doorloopen en zich goed gedragen hebben, wordt door de commissie van toezicht op het lager onderwijs, op voordracht van het hoofd der school een getuigschrift uitgereikt. Op de getuigschriften van de leerlingen, die bekwaam worden geacht tot het volgen van de lessen aan de school der vierde klasse, wordt eene aanteekening gesteld, die hun den toegang verleent tot genoemde school. Een zoodanig getuigschrift met aanteekening kan aan de leerlingen van de school der tweede klasse a reeds worden verleend, na het doorloopen van het zesde leerjaar. Kinderen, niet afkomstig van eene der in het eerste lid bedoelde scholen, worden op de school der vierde klasse alléén toegelaten, als zij, bij een door het hoofd dezer school in te stellen onderzoek, blijken hebben ge geven aldaar het onderwijs met vrucht te kunnen volgen. Art. 11. Aan de leerlingen, die het hoogste leerjaar van de school der vierde klasse met vrucht hebben doorloopen, wordt door de commissie van toezicht op het lager onderwijs, op voordracht van het hoofd der school, een diploma uit gereikt. Aan de leerlingen, die deze school tusschentijds verlaten, kan op hun verzoek, door het hoofd der school eene ver klaring worden afgegeven, vermeldende van welk leerjaar zij de lessen tot het einde toe met vrucht hebben gevolgd. Art. 12. De uitreiking van de getuigschriften, bedoeld in art. 10 en van de diploma's, bedoeld in art. 11 geschiedt in tegenwoordigheid van eene commissie uit den gemeente- j raad de commissie van toezicht en belangstellenden, bij monde van het hoofd der school, aan het einde van eik- schooljaar, op door de commissie van toezicht door middel van een of meer dagbladen tijdig bekend te maken dagen en uren. Art. 12. Art. 13. Aan de leerlingen, die de hoogste klasse van een der scholen van de le klasse voor meisjes doorloopen hebben, wordt, behalve bet getuigschrijt, bedoeld in art. 11, eene verklaring van bekwaamheid tot het volgen der lessen aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes uitgereikt. Deze verklaring is voorwaardelijk, indien de bekwaam heid in niet meer dan twee leervakken te wenschen overlaat. Geldt dit laatste voor meer dan twee vakken, dan wordt de verklaring niet uitgereikt. Do beoordeeling van een en ander geschiedt door de commissie van toezicht op het lager onderwijs of door één of meer harer leden, daartoe aan te wijzen, gehoord het hoofd der school en de onderwijzeressen in de hoogste klasse. Aan de leerlingendie het hoogste leerjaar van de school der eerste klasse voor meisjes doorloopen hebben wordt eène verklaring van bekwaamheid tot het volgen der lessen aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes uitgereikt. Deze verklaring is voorwaardelijk, indien de bekwaam heid in niet meer dan twee der leervakken te wenschen overlaat. Laat deze in meer dan twee vakken te wenschen over, dan wordt de verklaring niet uitgereikt. De beoordeeling van een en ander geschiedt door de commissie van toezicht op het lager onderwijs of door één of meer harer leden, daartoe aan te wijzengehoord het hoofd der school en de onderwijzeressen in het hoogste leerjaar.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1904 | | pagina 38