Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904. waag te brengen. Overigens conform dat artikel, behal ve de noodige wijziging. veel toeloop ieder te verwijderen, die geene zaken aan de waag te doen heeft. Met is verboden de waren met handkarren of andere vervoermiddelen binnen de waag te brengen, anders dan langs de daarin gelegde rails. Art. 5. Conform het bestaande art. 5, behalve de noodige wij ziging. liet slot van dat artikel is overgebracht onder art. 0. In nevenstaand artikel zijn ingevoegd de woorden „en de handhaving van de bepalingen omtrent dat ge- „bruik". Hierdoor kan art. 21 der bestaande verorde ning vervallen. Yolgens de bestaande bepaling moet een voordracht van twee personen worden ingediend. Beter schijnt het daarvoor drie te stellen. Niet is overgenomen de bepa ling dat de waagmeester ook door den raad wordt ont slagen. Die bepaling is overbodig. Wie benoemt heeft alleen ook het recht van ontslag. Overigens conform art. G der bestaande verordening. Yolgens het bestaande art. 7 kunnen burgemeester en wethouders ook werkzaamheden niet tot de waag betrek king hebbende aan den waagmeester opdragen. Wij achten die bepaling niet wenschclijk. Trouwens, zoover ons bekend is, is van deze bevoegdheid nimmer gebruik gemaakt. Overigens is art. 7 conform aan het bestaan de, behalve de toevoeging der bepaling en bij ontstentenis enz. De zorg voor het openen en sluiten der waag, voor den rogelmatigen aan- en afvoer der producten, voor de orde bij het wegen daarvan en voor alles wat het doel matig gebruik van de waag en de handhaving van de bepalingen omtrent dat gebruik betreft, is opgedragen aan den waagmeester. Art. G. De waagmeester wordt door den Raad benoemd uit eene voordracht van drie personen door burgemeester en wethouders in te dienen. Alvorens zjjne betrekking te aanvaarden legt de waag meester in handen van burgemeester en wethouders den volgenden eed af „Ik zweer (beloof), dat ik de plichten mij als waag- „meester opgelegd, eerlijk, nauwgezet, en zonder aanzien „des persoons zal vervullen. Zoo waarlijk helpe mij God almachtig, (dat beloof ik) Art. 7. De waagmeester geniet eene bezoldigi ng van /70U per jaar. 11 ij kan in de waarneming zijner bediening, uiter- terlijk voor den tijd van eene maand, worden geschorst door burgemeester en wethouders, die van hun besluit tot schorsing in de eerstvolgende vergadering van den Raad mededeeling doen. In dit geval en bij ontstentenis, ongesteldheid of andere verhindering wordt door burgemeester en wethouders tijdelijk in de waarneming voorzien. Behalve de verplichtingen, den waagmeester bij deze verordening opgelegd, gedraagt hij zich naar eene door den Raad vast te stellen instructie. Art. Conform het bestaande art. 10, behalve de noodige wij- ging en aan art. 12. De bestaande artt. S en 9 handelen uitsluitend over de moeten dus vervallen. Voor het wegen der producten aan de waag worden door burgemeester en wethouders het noodige getal we gers of weegsters aangesteld. De wegers en weegsters leggen vóór de aanvaarding hunner werkzaamheden in handen van burgemeester en wethouders den volgenden eed of belofte af „Ik zweer (beloof), dat ik de betrekking van weger „(weegster) aan de waag der Gemeente Leeuwarden met „eerlijkheid, nauwgezetheid en onpartijdigheid zal waar nemen, en mij in de uitoefening daarvan stipteljjk zal „gedragen naar de voorschriften en instructies mij gege- „ven. Zoo waarlijk helpe mij God almachtig (dat be loof ik) De bestaande verordening bepaalt de bezoldiging der wegers op ƒ200, en die der weegsters op ƒ1.40 per week. Sedert de vaststelling dezer verordening is echter de aanvoer van boter zeer belangrijk verminderd en al liet aangevoerde wordt niet eens meer gewogen. Voorts wordt de dienst der wegers alleen maar meer op den marktdag vereiseht. Nu worden de gaarders-wegers op de veemarkt be zoldigd met ƒ130 per jaar; redenen om de gewone we gers aan de waag liooger te bezoldigen schijnen niet te bestaan. In den laatsten tijd zijn voor het wegen der kaas geene Art. 9. De wegers, niet tevens waagwerkers zijnde, genieten eene bezoldiging van ƒ130 per jaar; de weegsters van ƒ1.40 per week. De wegers, tevens waagwerkers zijnde, genieten als we ger geene afzonderlijke belooning. De bjj de inwerkingtreding dezer verordening in functie zijnde wegers, niet tevens waagwerkers zijnde, blijven in het genot eener jaarlijksche bezoldiging van ƒ200. De wegers en weegsters gedragen zich in alles naai de bepalingen dezer verordening voor zooveel hen betreft en verder naar de door burgemeester en wethouders voor hen vast te stellen instructie. Bijlage tot het verslag vande handelingen van den gemeenten id van L een warden, 1904. 7?[/7•UO <1 i afzonderlijke wegers aangesteld, maar is dit werk opge dragen aan een waagwerkcr, die tevens als zoodanig werk verricht. Feitelijk ontvangt deze weger geen afzonderlij ke bezoldiging. Volgens art. 9 dor instructie voor de werklieden (Gem. blad no. 9 van 1894) wordt toch de belooning, die hij als weger geniet, van zijn aandeel in de werkloonen ingehouden. Het is dus eenvoudiger te bepalen, dat een weger, tevens waagwerkcr, als weger geene afzonderlijke beloo ning geniet. De bezoldiging der weegsters is onveranderd overge- nopien. Deze zijn voor het boterwegen geplaatst aan de kleine schaal. De tegenwoordige eenige weegster zal hij vacature niet behoeven te worden vervangen. Eén boter- weger kan het werk gemakkelijk af. Art. 10. Conform het bestaande art. 11. De woorden „ter we ging" zijn in het nieuw artikel ingelascht met het oog op de eierenmarkt. liet wegen der waren geschiedt zooveel mogelijk in de orde waarin zij daartoe worden aangebracht. Gedu rende de marktdagen worden echter in het belang dei- boter- en kaasmarkt geene andere waren dan boter en kaas ter weging in de waag toegelaten, dan na uitdruk kelijke toestemming van den waagmeester. Het wegen geschiedt met geene mindere gewichten dan van 5 hectogram. Conform het bestaande art. 14. Art. 11. Het gewicht wordt met rood krijt op de gewogen voor werpen aangeteekond, voor zoover deze voor die aantee- kening geschikt zijn. Behoudens het voorschrift van art. 30 van het pro- vineiaal reglement op de botervaten in de provincie Friesland (Brov. blad no. 91 van 1890), kunnen de be langhebbenden bovendien, tegen betaling van het daar voor vastgestelde bedrag, van iedere weging een door de waagmeester geteekend biljet bekomen, houdende de na men van kooper en verkooper, den aard van het gewo- gene, benevens het gewicht en de dagteekening der wpcri ii tv Bij het voor de eerste maal ter weging aanbieden van vaten boter worden de buikmerken met een scherp werktuig doorgehaald (geritst.) Art. 12. Conform het bestaande art. 15. Conform het bestaande art. 1G. In afwijking van het bepaalde bjj art. 11, alinea 1, wordt bij liet wegen van vaten boter, voldoende aan het reglement op de botervaten in de Provincie Friesland (Prov. blad no. 91 van 1890), het gewicht van het vat, overeenkomstig art. 3 van gemeld reglement, van het bruto gewicht afgetrokken en moet liet gewicht op het deksel van het vat worden aangeteekend in dier voege, dat daarop alleen het over of Onderwicht wordt ver meld. Door over- of onderwicht wordt verstaan, wat i/40» of i/ie vat respectievelijk meer of minder weegt dan 40, 20 of 10 kilogram netto. Bij het wegen van vaten boter, waarop de buikmerken reeds zijn geritst, wordt alleen het bruto gewicht op het deksel van het vat vermeld, ten bewijze waarvan een rood weegbriefje kan worden afgegeven, indien dit wordt verlangd. Art. 13. Ingeval van verschil tusschen den belanghebbende en den weger of weegster, omtrent het gewicht der gewogen waren, beslist de waagmeester. Art. 14. Conform art. 13 van de bestaande verordening behalve Het verwerken der vaten boter nit de waag naar de de noodige wijziging. De laatste alinea is nieuw, doch schepen of in de bewaarplaats van boter in het waag- vloeit voort uit den aard van dezen handel. gebouw en van alle andere te Wegen waren van buiten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1904 | | pagina 45