LEEUWARDEN, 7 Eebruari 1904.
Bijlage tot het verslag van de handelingen van don gemeenteraad van Leeuwarden, 1904.
Het spreekt toch van zeil, dat bij het verkrijgen van een subsidie b.v. van het rijk, ziine deskundigen bij
hunne adviezen niet steeds uitsluitend en in de eerste plaats zullen te rade gaan niet wat op een gegeven oogen-
blik het gemeentebelang medebrengt of wat door onze technici wordt verlangd, maar dat bij hen evenzeer 's rijks
belang in overweging komt en hunne eigen inzichten veelal den doorslag zuilen geven.
Verkiezen wij dus in dezen liever vrij te staan en zouden in dien gedachtengang de kosten mitsdien geheel
komen ten laste der gemeente, dan staat daartegenover dat beperking'van de uitgaven tot de strikt noodzake
lijke een redelijke eisch mag genoemd worden. Afgezien nu van de ontsiering, die naar onze meening door het
aanbrengen van een torentje (bijlage 28), gelijk door den Directeur wordt gewenscht, de Oldehove ongetwijfeld
zal ondergaan, (en op eene andere wijze schijnt het carillon niet te kunnen worden geplaatst, nu algeheele vol
tooiing van den toren naar het oude oorspronkelijke plan hier buiten bespreking blijft), kan liet aanbrengen van
het klokkenspel onder die strikt noodzakelijke uitgaven zeker niet worden gebracht.
Tot de bovenomschreven herstellingen en vernieuwingen wenschen wjj ons alzoo te beperken. Blijkens de
ramingen van den Directeur zullen de uitgaven daarvan bedragen
Voor het metselwerk (begrooting 3,600.
Voor het metselwerk (bogrooting IV) B 7,181.
Voor den klokkenstoel en het omhangen der klokken (begrooting II) 3,7U0.
Voor klankborden enz. (begrooting IV) 2,839.—
Voor nieuwe balken (begrooting III) 3,500.
Voor een nieuw uurwerk (begrooting V en VI) 2,000.
Totaal 22,820.—
Met de commissie voor de openbare werken zijn wij van gevoelen, dat deze som niet de begrooting van één
jaar kan, noch behoeft te drukken, maar dat de uitgaven over verschillende jaren zullen kunnen worden verdeeld.
Wij stellen ons voor dit over hoogstens een zestal jaren te doen geschieden, zoodat in dien tijd het werk kan
zijn afgeloopen, zonder dat wij daarom thans reeds die verdeeling in een vast besluit zouden wenschen te for
muleeren.
Met verwijzing overigens naar het belangrijk rapport met zijne bijlagen van den Directeur der Gemeentewer
ken hebben wij mitsdien, onder voorbehoud van onze nadere voorstellen, wat de kosten betreft bij de begroo
ting voor 1905, de eer U voor te stellen te besluiten tot de reparation en vernieuwingen aan de Oldehove, als
boven zijn omschreven, voor eene som van J 22,820.
Leeuwarden, 31 Mei 1904.
burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
A. BOLLL, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
Litt, B. Rapport van den Directeur der Gemeentewerken.
Bij brief van 9 September 1902 droeg U mij op, om in verband met het voorstel van den oppertoeziener
op de t.ijdregeling tot aanschaffing van een nieuw uurwerk in de Oldehove, bij het advies daaromtrent tevens
voorstellen te doen betreffende verschillende noodzakelijke herstellingen aan den toren, alsmede om van den
stadsuurwerkmaker van Amsterdam inlichtingen te vragen, of het carillon, vroeger geplaatst geweest in den
Nieuwetoren, ook in de Oldehove kon worden aangebracht.
Zooals ik 1 li Maart 1903 bij mijn brief No. 20S 3 in het daarin over de Oldehove meegedeelde, rappor-
porteerde, waren er destijds te veel zaken, die mijn grootste aandacht vroegen en tevens de meeste toewijding
van mijn personeel, waardoor de Oldehove voorloopig moest blijven wachten.
Gelukkig kan ik U nu voldoende inlichten.
De belangrijkheid van het onderwerp en de groote moeilijkheid, om zonder veel inspanning van deleden van
het gemeentebestuur te vorderen, toch duidelijk te zeggen, wat ik wil, maakte het noodig, de stukken tot een
groot dossier uit te breiden.
Een groot aantal teekeningen had ik noodig om een duidelijk inzicht te geven in dien chaos van hout en de
vele balken, die men bjj het beklimmen van de Oldehove wel opmerkt, maar van welker partiëele bestemming
men zich niet zoo gemakkelijk rekenschap kan geven.
liet was noodig te verklaren en als 't ware met den vinger te kunnen aanwijzen, waar- en waarom dit hout
werk niet meer voldoende is en waarom groote uitgaven gevorderd worden, wil men dien ouden vriend in een
staat brengen, dat men op zijn behoud kan rekenen.
ik stel er veel belang m Uw college en de 11.11. raadsleden zooveel mogelijk voor dat bouwwerk in te nemen
en te trachten al de bezwaren, welke voor zijn behoud moeten worden overzien, niet al te veel te doen tellen.
liet wil mij voorkomen, dat Leeuwarden een eereschuld heeft, die bestaat in het onderhouden van de Oldehove.
Wat zouden de f riezen zeggen, wanneer die oude veel b:zongen en geliefde vriend van het hedendaagsehe
moest verdwijnen
Wat zouden de echt Friesche draverijen zijn, wanneer ze niet meer met klokgelui worden aangevangen?
W el is waar zullen er groote sommen noodig zjjn.
Ik heb alleen met de bedoeling, om ze niet al te groot te doen schijnen, ze in onderdeelen gesplitst.
Men kan ze nu stuk voor stuk overdenken en behoeft ze niet alle tegelijk uit te voeren. Ze zijn ook niet
alle even noodzakelijk.
Maar toch zal men een uitgaaf van 23000 gulden niet te hoog vinden in vergelijking met de 8000 gulden
Bijlage tot het verslag van do handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904. mji no.
die in 181G nog aan dienzelfden toren ten offer gebracht werden, toen men toch zeker niet ruim in 't geld zat
en er zooveel anders nog te doen was.
Dan zou men ook dadelijk wel tot uitvoering van alles wat bepaald noodig is kunnen besluiten. Het wen-
schelijke n.l. de op begrooting No. VII uitgetrokken bedragen zullen van zelve dan wel meekomen, want
ik geloof, dat er niet één Leeuwarder is, die zich het speelwerk van den Nieuwetoren herinnert of hij wenscht
het weer terug.
Natuurlijk zijn dit uitgaven, voor welker nut door mij althans niet veel gezegd kan worden, maar ik geloof
dat voor de verdediging van deze wel anderen en misschien sterkeren dan ik, zullen opstaan, want al is het
directe nut misschien niet groot, indirect strekt toch elke verfraaiing van Leeuwarden tot nut van haar ingezetenen.
liet straks genoemde bedrag van 8UU0 gulden trok ik uit Eekhoff's 2e deel blz. 256, waar wordt meegedeeld,
dat voor herstelling van de Oldehove en vernieuwing van een walmuur van 380 voeten lengte meer dan 10000
gulden werden besteed. Welnu, destijds kon men de walmuren zeker ook wel voor 20 gulden per meter, dus
de 380 voeten wel voor 2000 gulden vernieuwen, en dan bleef er toch ten minste 8000 gulden voor den
toren over.
En zou die 8000 gulden in 1816 niet haast gelijk staan met ƒ28000 in 1904
Zouden de prijzen, van de loonen vooral, niet ten minste zooveel liooger geworden zijn?
Eesumeerende, geef ik U beleefd in overweging
I. den gemeenteraad voor te stellen, te besluiten U te machtigen binnen een of meer jaren over te gaan
tot de uitvoering van de op de begrootingen I tot en met YI genoemde werken en daarvoor toe te staan een
bedrag van 22.820
II. den leden van den gemeenteraad in overweging te geven een van allen omtrent het aanbrengen van het
carillon op de Oldehove een voorstel te doen, aangezien het U moeilijk valt bij de vele en groote geldelijke
offers, welke Uw college van de ingezetenen moet vragen, ook nog een voorstel te doen tot een uitgaaf van
een bedrag van 10.000 gulden voor iets wat slechts indirecte voordeden kan afwerpen.
De Directeur der Gemeentewerken
W. C. A. HOFKAMP.
Aan Heeren
Burgemeester en Wethouders
van Leeuwarden.
Litt. C. Rapport der Commissie voor de Openbare werken.
LEEUWARDEN, April 1904.
Onder dagteekening van 8 Maart 1904 stelde de Heer Burgemeester in onze hauden om daarop te adviseeren,
de stukken betreffende het verbeteren en de herstelling van de Oldehove.
Geen gemakkelijke opdrachtin aanmerking nemende het groot aantal stukken (38 bijlagen) en het bedrag
van een zevental begrootingen.
Om in goede orde de belangrijke zaak van begin tot eind te overzien, om daarna conclusie te stellen, heeft de
Comm. zich allereerst de vraag gesteld Is het behoud van do Oldehove gewenscht
Met de wetenschap, dat bij niet aanbrenging van versterking met gebindten en ankers en muurherstelling etc.
de toren veroordeeld is geheel te vervallen, en 'tdan misschien beter zou zjjn tot amotie over te gaan, werd
overwogen wat daarvan het gevolg zou zjjn.
Een van beiden torenloos of een nieuwen toren bouwen.
En een nieuwen toren te bouwen zou misschien 100.000.kosten, terwijl geheel geen toren te Leeuwarden
de stad tot een unicum zou maken.
Wel zou Leeuwarden nog pronken met den sierlijken toren van de R. 0. Kerk, maar men vergete niet dat deze
door Religie is gesticht, en geen stedeljjk eigendom is, en we zouden pronken met andermans veeren.
Maar bovendien had men vernietigd, of aan vernietiging prjjs gegeven een lor schoonste nog overgebleven
bouwwerken uit de 16de eeuw, en geheel terecht zou de Gemeenteraad van Leeuwarden beschuldigd kunnen
worden van vandalisme.
Op grond van het vorenstaande was dan ook do Commissie homogeen, waar ze het behoud van de Oldehove
zeer wenscheljjk achtte, en adviseert de noodige herstellingen etc. te doen uitvoeren.
En nu de kosten.
De zeven begrootingen geven aan een totaal bedrag van ƒ34420.
Al spoedig was men het er over eens, dat begrooting No. VII, opgemaakt voor het aanbrengen van een carillon met
gebruikmaking van de bestaande klokken enz. eu het daartoe plaatsen van een torentje op een der hoeken van
de Oldehove, tot een bedrag van 11600.nu juist niet tot de noodzakeljjkheden behoort, maar ineer een luxe,
die zoo niet afgesteld, tocli uitgesteld behoort te worden en in de allerlaatste plaats in aanmerking van uitvoering
moet komen, en waardoor dan het kostenbedrag teruggebracht kan worden tot 22820.
Na verder nauwkeurig onderzoek van de overige zes begrootingen heeft de Commissie getracht deze te ran
geeren in opvolging van de te verrichten werkzaamheden, en de uitvoering van een en ander te verdeelen over
een tijdvak van b.v. vijf jaren, als volgt
ln het eerste jaar (stel 1905) die werkzaamheden te doen, omschreven bij bogrooting No. I, n.l. het dicht
maken der scheuren met daarmede in verband staande werken, waarbij gevoegd moet worden een gedeelte van
begrooting No. IV ad. ƒ900.voor het vernieuwen van nog drie boveneinden van beeren met hout en lood
afdekken daarvan, makende met het bedrag van begroeting No. I ad ƒ8600.te zamen een bedrag van 4500.
voor het eerste jaar.