Bijlage No. 21.
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904. Hljl .no. cl.
VERNIEUWING van de reglementen betreffende
de Burgeravondschool
Aan den Raad.
Mijne Herren
Wij hebben de eer TT hiernevens te doen toekomen drie ontwerp-besluiten, strekkende tot
a. vaststelling van een nieuw reglement voor de Burgeravondschool
h. regeling der bezoldiging van het aan die inrichting verbonden onderwijzend personeel
intrekking van de verordeningen tot heffing en op de invordering van schoolgeld voor onderwijs
aan de burgerdagschool te Leeuwarden.
De indiening dezer ontwerpen wordt vereischt als gevolg van het Koninklijk Besluit d.d. '28 October
1903, waarbij tot 1 September 1908 ontheffing is verleend van de verplichting tot het instandhouden van
de burgerdagschool en de vakken zijn bepaald, waarin voor het vervolg aan de burgeravondschool onder
wijs zal worden gegeven.
Zooals aan Uwe Vergadering niet zal behoeven te worden herinnerd, is dit Koninklijk Besluit genomen
naar aanleiding van Uw besluit van 13 October 1903, houdende bereidverklaring om, met ingang van
1 September 1904, de burgeravondschool te reorganiseer en tot eene inrichting met tweejarigen cursus en
een leerplan, als aangegeven in den brief van den Minister van Binnenlandscho Zaken dd" 8 Mei 1903
n- 3507, afd. O.; zoodanige reorganisatie toch was hij brief van voornoemden minister dd°. 14 Juli d.a.v.
n". Cl87, afd. O als voorwaarde gesteld voor het verleenen der gevraagde ontheffing, (vgl. Bijlage u".
24 van 1903.)
Uitgaande van het aangehaalde Koninklijk Besluit en met verwijzing naar het raadsbesluit van 13
October, dat daaraan voorafging, hebben wij onder dagteekening van 2 Januari 1904 het advies van de
Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs gevraagd omtrent de herziening der verordeningen
die van deze beslissingen het gevolg moest zijn.
Hierop ontvangen wij evenwel het rapport dd». 14 April 1904, n». 1008, waarin genoemde commissie,
de quaestie der burgeravondschool met het K. B. van 28 October blijkbaar wiet als afgedaan beschouwende,
andermaal uitvoerig hare denkbeelden omtrent de meest gewenschte inrichting eener burgeravondschool
heeft uiteengezet en tot de slotsom komt, dat tot de oprichting eener school met driejarigen cursus zou
dienen te worden besloten.
In verband hiermede heeft de commissie haar advies nopens de herziening der verordeningen opgeschort,
tot bekend zou zijn, of hare hoofddenkbeelden ondersteuning vonden.
Ons college heeft echter gemeend, dat het door de Commissie van Toezicht ingenomen standpunt niet
het juiste was, dat met het Koninklijk Besluit van 28 October 1903 n°. 52 in verband met het raads
besluit van 13 October t. v. een einde was gekomen aan de bestaande verwikkelingen en dat de eonige
weg dien in de gegeven omstandigheden, het gemeentebestuur volgen kon, was het uitvoering geven aan
dit Koninklijk Besluit en aan de bereidverklaring, die daaraan onmiddellijk was voorafgegaan.
Mitsdien hebben wij onzerzijds de hiertoe vereischte bepalingen ontworpen en de ontwerp-besluiten ter
beoordeeling aan de Commissie toegezonden, onder mededeeling, dat wij ons niet verantwoord zouden
achten, indien, door ondersteuning van haar advies eene zaak, die wij als afgedaan beschouwden, opnieuw
bij Uwe Vergadering werd aanhangig gemaakt.
In haar hierop ontvangen schrijven van 23 Juni j.l. n°. 1014 verdedigt do Commissie nader de opvat
ting, die aan haar advies ten grondslag lag, doch zij gaat, zich op het door ons ingenomen standpunt
stellende, overigens mede met de haar ter beoordeeling toegezonden ontwerpen, behoudens een tweetal
opmerkingen, waarvoor wij verwijzen naar de gevoerde briefwisseling, die op de gebruikelijke wijze zal
ter visie liggen.