Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904. Art. 2. Eene bezoldiging) per wekelijksch lesuur komt wenschelijk voor, met liet oog op liet gering getal wekelijkscbe lesuren, dat elke lecraar zal hebben te vervullen, zoolang de school weinig bezocht is. Bij eventueele toeneming van de schoolbevolking en daardoor noodige splitsing van klassen, kan dit getal echter zoodanig toenemen, dat wellicht door eiken lceraar gedurende de volle twaalf lesuren per week onderwijs zal belmoren te worden gegeven. In verband hiermede is het niet doenlijk de jaar wedden der leeraren bij voorbaat op een vast bedrag te bepalen. j 60.per wekelijksch lesuur komt bij een cursus duur van pl.m. 32 weken neer op eene belooning van ƒ1.87! per wekelijksch lesuur. Art. 3. Aanvankelijk bestond het voornemen, den Directeur als zoodanig eene toelage te geven van 2ÜÜ en aan den leeraar die hem krachtens artikel 20 van het regle ment vervangt, eene toelage van 50. Naar aanleiding van eene opmerking der Commissie van Toezicht, dat f 200 voor den Directeur eene te karige belooning was, terwijl eene toelage voor den plaatsvervanger, evenmin als aan de 11. B. S. voor meisjes noodig voor kwam, is eerstbedoelde toelage op 250.— gebracht en die voor den plaatsvervanger niet in het ontwerp opgenomen. Art. 2. De leeraren, aangesteld ingevolge artikel 1, worden bezoldigd met ƒ60.per wekelijksch lesuur. De berekening hunner jaarwedden geschiedt naar het aantal lesuren, voor ieder hunner bepaald bij het jaarlijks, krachtens artikel 5 van het reglement voor de burgeravondschool, vast te stellen programma der lesuren voor het volgend schooljaar. De hieruit voortvloeiende verhoogingen of vermin deringen gaan in den lsten September, volgen ie op die vaststelling. Art. 3. De Directeur geniet als zoodanig, boven zijne jaar wedde als leeraar eene jaarlijksche toelage van ƒ250. Art. 4. De belooning aan tijdelijke leeraren bedraagt 2. per lesuur. ONTWERP III. De Raad der gemeente Leeuwarden Gezien de resolutie van Heeren Gedeputeerde Sta ten van Friesland dd. 12 November 1903, 2° afdee- ling, no. 16, houdende mededeeling van het Konink lijk Besluit van 28 November t.v. no. 52, waarbij 1". aan de gemeente Leeuwarden tot 1 Septem ber 1908, vrijstelling wordt verleend van de verplich ting tot het in stand houden eener burgerdagschool 2o. enz. Overwegende, dat in verband hiermede de burger dagschool met het einde van den loopenden cursus wordt opgeheven Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1904.7?/// WO 21. Gelet op artikel 37 der wet tot regeling van het Middelbaar Onderwijs. ju artikel 232 v.v. der gemeen tewet; Besluit in te trekken de bij raadsbesluit, van 10 October 1899 vastgestelde, bij koninklijk besluit van 24 Januari 1900 no. 36 goedgekeurde „Verordening tot heffing van schoolgeld voor onderwijs aan de burgerdagschool te Leeuwarden", zoomede de bij raadsbesluit van den zelfden dag vastgestelde „Verordening op de invorde- ning van het schoolgeld, geheven voor onderwijs aan de burgerdagschool te Leeuwarden. (Gemeenteblad no. 6 van 1900.)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1904 | | pagina 62