Bijlage tot het verlag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904. 2 doelde maatregel wordt toegepast, gunstige resultaten worden verkregen. Rapporteurs bepalen zich, het vorenstaande onder de aandacht van burgemeester en wethouders te brengen. Volgn. 122. In de le sectie werd de aandacht ge vestigd op den zeer slechten toestand van de Pot- margebrug zoomede op den wal van de gemeente- zathe aan de Greuns, bewoond door Hotsma, terwijl in de 3e sectie werd gewezen op de vele klachten bij de Gezondheids-Commissie ingekomen, aangaande den slechten toestand van sommige slooten in de gemeente o. a. bij Schoppersliof, bij Poppebuurt, Achter het Vliet, op Oldegalileën enz. Rapporteurs brengen het vorenstaande aan burge meester en wethouders over en vertrouwen, dat zulks eene aansporing moge zijn om in de bestaande toe standen verbetering te doen aanbrengen. Volgn. 123. Door twee leden van de 3e sectie werd de toestand besproken van de boomen in de gemeente, waarbij de wensch van de bewoners aan de Nieuwe- stad (de Deinumer Zuupmarkt) werd kenbaar ge maakt om de boomen aldaar hooger te doen opsnoeien, en een klacht van de bewoners van het Vliet, be treffende den hinder die zij ondervinden door het neervallen der wollige stof, die na het bloeien van de aldaar geplante boomen wordt losgelaten. Rapporteurs brengen deze opmerkingen gaarne aan burgemeester en wethouders over. Volgn 124. In de le sectio werd de wenschelijk- heid betoogd de zoogenaamde drinkfonteinen te doen opruimen, met het oog op de besmetting en het gevaar dat daaruit voor de volksgezondheid zoude kunnen ontstaan. Rapporteurs doelen volkomen deze meening. Het nut dat deze pompjes hebben is betrekkelijk zeer gering, terwijl daartegenover, zooals boven is gezegd, een groot nadeel kan worden geplaatst, waarom zij dan ook gaarne zullen medewerken tot het besluit om de bedoelde toestellen weg te nemen, wat overigens ook nog aan den welstand ter plaatse, alwaar de pompjes zijn opgesteld, ten goede zal komen. Volgn. 127. Op eene desbetreffende vraag, in allo sectiën gedaan, werd medegedeeld, dat het plan be staat openbare aanbesteding van het opwinden en onderhoud der gemeentelijke uurwerken te doen plaats hebben en dat een voorstel in dien geest den raad spoedig zal bereiken. Met hot oog hierop vermeenen rapporteurs geen voorstel te moeten doen tot wijzi ging van dit artikel. Volgn. 138. Een lid van de le sectie was van meening, dat het salaris van den hierbedoelden ambtenaar te klein was en met 100.diende te worden verhoogd. Hierop werd geantwoorddat de jaarwedde bij ver ordening is vastgesteld en dus, zonder wijziging dier verordeningdaarin geene verandering kon worden gebrachtdat bovendien de betrekking slechts ge durende enkele dagen in de week wordt waargenomen en dat daaraan nog emolumenten zijn verbonden. Rapporteurs deelen deze laatste zienswijze en zijn ook van oordeeldat een begrootingspost, steunende op eene verordening, zonder gemotiveerd voorstel niet kan worden gewijzigd. Volgn. 140. In de le sectie werd de opmerking gemaakt, dat het laatste onderdeel van dezen begroo tingspost, „het maken van een tweede telefooncel" ad 550.- niet als gewoon onderhoud kan worden aan gemerkt en dus strikt genomen niet onder dit artikel thuis behoort. Rapporteurs deze meening niet tegensprekende zijn overigens van oordeel, dat het behoud van dezen post onder het aangewezen artikel geen bezwaar zal opleveron. Zij doen derhalve geen voorstel tot wijziging. Volgn. 146. Een der leden van de le sectie kon zich niet vereenigen met het uitgetrokken bedrag ad f 2500.voor hot maken van een nieuwen brander, in verband met do mededeeling in de memorie van toelichting, dat de opbouwing van een nieuwen brandei- naar een der beste systemen wordt beoogd. Volgens dat lid zou een brander van het beste sys teem circa 20,000.moeten kosten. Hij wenschte niet te zuinig te zijn bij het aan brengen van bedoelde inrichting, vooral, om dat z. i. op den duur het maken van compost langzamerhand zal verminderen en men meer en meer tot verbran ding van verzamelde stoffen zal overgaan. Rapporteurs brengen deze opmerking overmaar gevoelen zich niet bij machte ten dezen eenig oordeel uit te spreken of een voorstel tot verhooging van dezen post te doen. Volgn. 154. In de tweede sectie werd gevraagd of deze uitgaaf wel gewettigd is, met het oog op het gering gebruik dat van de volksbadinrichting werd gemaakt. Rapporteurs bevreemdt het, dat in eene plaats als Leeuwarden de bedoelde inrichting zoo weinig wordt bezocht. Zij meenen dit echter te moeten toe schrijven aan den zeer primitieven toestand waarin deze inrichting verkeerd. Overigens onthouden zij zich, ten dezen eenig voorstel te doen, er op wijzende, dat het contract met den eigenaar van de zwem- en badinrichting alhier met ultimo December 1906 ten einde loopt. Volgn. 156. In de 3e sectie werd de wenschelijkheid gouit, dat vóór het op nieuw ter bebouwing beschik baar stellen van terreinen en het maken van nieuwe straten aan het Nieuwe Kanaal, de betrekkelijke plannen in de sectiën vooraf worden behandeld. Rapporteurs vereenigen zich hiermede en zijn ook van meening dat dergelijke plannen in de sectiën dienen behandold te worden. Volgn. 158. Met het oog op de uitbreiding van de bebouwde kom der gemeente aan het Nieuwe Kanaal werd in de le sectie de wenschelijkheid uitgesproken, in dit gedeelte der stad brandbluschmiddelon ter beschikking te stellen, terwijl tevens eene betere regeling van de brandwoor in het algemeen van zeer overwegend belang werd geacht. Rapporteurs brengen gaarne deze opmerkingen onder do aandacht van burgemeester en wethouders. Ook zij zijn van meening, dat eens overwogen moet worden of onze gemoento langzamerhand ook in de termen valt voor een beroepsbi-andweer. Volgn. 160. Door een der leden van de le sectie werd medegedeeld, dat volgens zijno berekening circa do helft van de opbrengst der huur van huizen wordt besteed voor onderhoud, wat naar zijno meening geene goede verhouding is. Rapporteurs brengen in herinnering dat een derge lijke opmerking herhaaldelijk bij do behandeling der gemeente-begrooting een punt van bespreking heeft uitgemaaktzonder dat het middel gevonden werd de onderhoudskosten tot een lager cijfer terug te brengen. Zij meenen er op te mogen wijzen, dat onder het begrootingscijfer niet onbelangrijke uitgaven zijn begrepen voor onderhoud van openbare, niet ver huurde gebouwen en dat hot overigens niet wensche- lijk schijnteen eenigszins overdreven zuinigheid ten koste van een voldoend onderhoud der gebouwen in toepassing to brengen. Volgn. 161. Door een lid dor 3e sectie werd be sproken de houding van de surveillanten in den Prin sentuin. Het optreden van deze bedienden was vol gens zijne meening te ruw, waarom het hem wen- schelijk scheen, dat voortaan aan de gemeente-politie de surveillance in den tuin worde opgedragen. Rapporteurs zijn van meening ten dozen te kunnen volstaan met te verwijzen naar het verslag van 's Raads- handolingen d.d. 27 Sept. j.l. waar uit blijkt, dat door burgemeester en wethouders de toezegging is gedaan tot het instellen van een onderzoek. 3 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904. 110. SO. Volgn. 170. In de 2e en de 3e sectie werd gevraagd of er binnen niet te langen termijn ook kans op meerder toezicht bestaat, aangaande den verkoop van vleesch enz. De wenschelijkheid werd uitgesproken om de keuring ook tot meerdere artikelon uit te breiden, o.a. tot kaas. Rapporteurs vereenigen zich met deze opmerking en brengen die aan burgemeester en wethouders over en deelen nog mede, dat in do 3e sectie toe zegging is gedaan, dat binnen korten tijd voorstellen van de gezondheidscommissie den Raad zullen be reiken. Volgn. 171. Een lid van de 2o sectie deed de vraag of men bij het beschikken over dezen begroo tingspost zich strikt houdt aan de bestrijding van besmettelijk hoofdzeer. Volgens zijne meening schijnt zich de behandeling ook over andere huidziekten uit te strekken. Rapporteurs vinden do vraag van genoegzaam be lang om de aandacht van burgemeester en wethou ders op deze aangelegenheid te vestigen. Volgn. 180. In de eerste sectie werd de vraag gedaan waarom de commissaris van politie niet in de verordening, regelende het pensioneeren van ge meente-ambtenaren, is opgenomen. Met het antwoord van den voorzitter dezer sectie, o.a. dat de commissaris van politie niet behoort tot de ambtenaren die door het gemeentebestuur worden benoemd en daarom ook niet in de bovenaangehaalde verordening is genoemd, vereenigen rapporteurs zich en achten zij de gedane vraag daarmede voldoende beantwoord. Volgn. 203. Een lid der 2e sectie merkte op, dat, door de benoeming van den heer Baron tot directeur der burgeravondschool, diens tractement als leeraar in het teekenen aan die inrichting, waarvoor 7UU. op de begrooting is uitgetrokken, moet worden terug gebracht tot 480. In verband hiermede stellen rapporteurs voor in de toelichting op dit artikel in plaats van 2 leeraren in het teekenen a 700. 1400. te lezen 1 leeraar in het teekenen 480. 1 n >i n v 09.' en diensvolgens het begrootingscijfer van het onder- werpelijk artikel te verminderen met f 220.en uit te trekken op 2350. Volgn. 236. In de 3e sectie werd opgemerkt, dat de gemeentelijke inspecteur voor het woningtoezicht volgens raadsbesluit van 19 Juli 1903 is benoemd voor den tijd van twee jaren en dat, in afwachting van een eventueel te dien opzichte nader te nemen besluit, de jaarwedde over 8 maanden op de begrooting be hoort te worden uitgetrokken. Rapporteurs, deze opmerking deelende, stellen voor het uitgetrokken cijfer ad 2000.terug te brengen tot f 1333.33s, in afwachting van het nader te nemen besluit omtrent de verlenging van den termijn van dienst. Volgn. 237. In de 2e sectie werd het verzoek ge daan, het op dezen post uitgetrokken bedrag in het vervolg door oene specificatie nader toe te lichten. Rapporteurs, deze zienswijze deelende, verzoeken burgemeester en wethouders in het vorvolg aan don uitgesproken wensch te voldoen. Volgn. 256. In de 3e sectie werd opgemerkt, dat de bij raadsbesluit van 27 Sept. j.l. vastgestelde geld- leening zal worden aangegaan tot een bodrag van 239.000.en dat, naar aanleiding daarvan, het in do toelichting op dezen begrootingspost vermelde cijfer van f 240.000.behoort te worden veranderd. Rapporteurs deelen deze opmerking en stellen voor- het cijfer 240.000.in de toelichting te veranderen in 239.000.en het geraamde cijfer der rente terug te brengen op 8365. Volgn. 260. In alle sectiën werd de opmerking gemaakt, dat het wenschelijk zou zijn, dat bij aanvrage om pensioen een moer uitgebreid geneeskundig attest worde overgelegd dan tot nu toe geschiedt. Men meende dat de afgifte van zoodanige verklaringen gevoegelijk aan den gemeentelijken geneesheer zou kunnen worden opgedragen. Rapporteurs deelen volkomen deze zienswijze en verzoeken burgomeester en wethouders een voorstel tot wijziging van de betrekkelijke verordening, in den zin als boven is bedoeld, den raad aan te bieden. ONTVANGSTEN. Volgn. 1. Naar aanleiding van de aanneming van het den Raad aangeboden voorstel tot nadere wijzi ging der begrooting dienst 1904 zal het als eerste post op de begrooting voor 1905 uitgetrokken gedeelte van het saldo der rekening van 1903 ad 68,082.04s moeten worden teruggebracht tot 50,912.04s. Volgn. 6. Een lid der le sectie maakte de opmer king dat het wenschelijk zoude zijn gepaste maat regelen te nemen tegen den steeds toonemonden last van losloopende honden. Rapporteurs, hiermede instemmende, achten een beter toezicht zeer gewenscht en bevelen zulks in de aan dacht van burgemeester en wethouders aan. Volgn. 13. Door een lid der le sectie werd de wenschelijkheid uitgesproken, dat voor het gebruik maken van gemeentegrond tot plaatsing van vracht wagens, hondenkarren en dergelijke voertuigen eenigo vergoeding worde betaald bij wijze van straatgeld of retributie. Rapporteurs zijn in dezen niet eenstemmig en be palen zich derhalve slechts tot mededeeling van het gesprokene, aan burgemeester 011 wethouders de be oordeeling overlatende of er al dan niet aanleiding bestaatdeze aangelegenheid in nadere overweging te nomen. Volgn. 16. In de lo sectio werd opgemerkt, dat naar 't schijnt, somwijlen kinderen op do openbare scholen worden toegelaten zonder dat daarvoor school geld wordt betaald. Rapporteurs, van oordeel dat bedoeld werden de scholen der 2e Klasse L. O., hebben gemeend zich alléén tot mededeeling dezer opmerking te kunnen bepalen. Volgn. 28. In do lo en do 3e sectie werd opge merkt, dat achteruitgang is te bespeuren in het getal abonnenten van den prinsentuin. Men wenschte daarin zoo mogelijk verandering te zien gebracht, waartoe naar men meende een terugkeer tot do vroeger ge volgde wijze van intoekening op do concerton, die van- wego de gemeento worden gegeven, bevorderlijk zoude zijn. Rapporteurs vermeenen niet beter te kunnen doen, dan de gemaakte opmerkingen aan burgemeester en wethouders over te brengen. Volgn. 41. Door een lid der lo sectie werd opge merkt dat, naar hij vermeent, op dit artikel is ver zuimd uit te trekken het opstalrecht verschuldigd door den heer Jhr. v. Sminia voor hot hebben van een schiphuis op gemeentegrond. Rapporteurs deelen hieromtrent mede, dat bij onder zoek hun is gebleken, dat do bedoelde vordering is begrepen onder het geraamde bodrag der rechten van opstal (volgnummer 35 der begrooting). Door hetzelfde lid der le sectie werd opgemerkt dat hot naar zijno meening wenschelijk zoude zijn, dat evenals vorige jaren op de bogrooting oen memorie- post werd vermeld „Winst van de bank van leening". Rapporteurs deelen dienaangaande mede, dat bij artikel 18 van het reglement op de bank van leening, vastgesteld den L0 April 1900, is bepaald „de bank

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1904 | | pagina 77