Bijlaye No. 35. Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904. I. art. 2 der verordening op den genees-, heel- en verloskundigen dienst voor behoeftigeu in de gemeente Leeuwarden (gemeenteblad 1892 no. 16), gewijzigd bij raadsbesluit van 13 November 1900 (gemeenteblad 1900 no. 26), te lezen als volgt De arts, die ingevolge art. 3, den titel voert van Geneesheer-Directeur van het Ziekenhuis, wordt voor onbcpaalden tijd benoemd. De overige artsen worden benoemd voor den tijd van drie jaren. Indien dezen hunne betrekking tussehentijds verlangen neder te leggen, moeten zij ten minste drie maanden vooraf' daarvan aan den Gemeenteraad schriftelijk kennis geven. II. Met wijziging van ons voorstel van 27 September j.l., den heer P. 14. van Eden wederom te benoemen als Geneesheer-Directeur van het Stadsziekenhuis, voor onbepaalden tijd, ingaande 1 Januari 1905, op eene jaarwedde van 2000, onder gehoudenheid om zich in die betrekking te gedragen naar de bestaande of nader vast te stellen verordeningen en instructie. Leeuwarden, 8 November 1904. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden ZIMMERMANBurgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. y y.' 7" Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1004. Bijl.no. 35. WIJZIGING der verordening op de heffing en de invordering van liet vergunningsrecht in verband met de gewijzigde Drankwet. Aan den Baad. Mijne Heeren! De gewijzigde bepalingen der Drankwet, die den 15 October j.l. iu werking getreden zijn, maken eene herziening van de gemeentelijke voorschriften omtrent de heffing eu de invordening van het vergunnings recht noodzakelijk. Krachtens Art. 72 der Wet, waarvan in Staatsblad no. 235 van dit jaar de nieuwe tekst is bekend gemaakt, moet die herziening vóór 1 Maart 1905 zijn tot stand gekomen, terwijl blijkens eene circulaire van Gedeputeerde Staten van 10 November 1.1. (Provinciaal blad no. 102), de Minister van Binnenlandsche Zaken er prijs op stelt, dat de nieuwe verordeningen reeds vóór 1 Januari a.s. aan de Kroon zijn ingezonden. Ter voldoening aan een en ander bieden wij U alzoo hiernevens een geheel nieuw ontwerp ter vaststelling aan, waarbij, voor zoover de bepalingen onveranderd konden worden overgenomen, tevens de gelegenheid tot het aanbrengen van eenige rcdactioneele verbeteringen van meer ondergeschikt belang is aangegrepen. Tot toelichting, zoo noodig, van de in de bestaande verordeningen, die wij duidelijkheidshalve naast het ontwerp afdrukken, aangebrachte veranderingen, moge het volgende dienen. Verordening op de heffing. Art. 1. Het in lid 2 voorgestelde minimum alsmede de iu de beide laatste loden opgenomen evenredige ver minderingen van het vergunningsrecht vloeien voort uit artikel 2(1, 3o lid eu artikel 63, 7e lid der wet. Hoe wel die bepalingen eene, overigens wellicht minder aanbevelenswaardige herhaling van wettelijke voorschriften bevatten,is ten behoeve van een voor belanghebbenden duidelijk overzicht, de opneming er van in de verordening toch wenschelijk geoordeeld. Art. 2. Het vergunningsjaar loopt thans, volgens artikel 22 der Drankwet, van 1 Mei tot 1 Mei. Art. 3. De termijn, waarin de schatting moet geschieden, houdt verband met de uitreiking van het aanslagbiljet (art. 7.) De artt. 6 IU oud, zijn met hot oog op het ten dezen geheel veranderde stelsel der wet, weggelaten. Waar volgens de bestaande verordening de belanghebbende die tegen de schatting der gemeentelijke deskundigen bezwaar heeft, mede te zijnen koste herschatting kan aanvragen is thans in artikel 21 der wet bepaald, dat hij bij den Gemeenteraad van den opgelegdeu aanslag iu het vergunningsrecht in beroep kan komen. Art. 12 oud, is eveneens vervallen, liet bevatte slechts eene instructie voor de schatters, naar welken maatstaf zij de schatting behoorden te verrichten. Artikel 2U lid 2 der wet behelst ten deze reeds de noodige voorschriften. Artikel 6 van het ontwerp stelt zoowel voor de schatters, als voor den deskundige die optreedt als de eerstgenoomdon niet eenstemmig zijn, de beloouing vast op ƒ1.per schatting. Als ééne schatting wordt ook beschouwd die, welke tot stand komt met medewerking van den derden deskun dige. Uit het artikel zijn weggelaten de voorschriften omtrent de mede ten laste van den belanghebbende gebrachte kosten eener herschatting. Art. 7. schijnt na lezing der artikelen 20- 22 der Drankwet gecne nadere toelichting te behoeven. Art. 8. Het schijnt wenschelijk in de verordening te bepalen, op welke wijze de Raad, volgens artikel 21 der wet tot oordeel geroepen, zich de noodige voorlichting zal kunnen verschaffen, tot welk einde in

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1904 | | pagina 84