Art. 5.
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1004.
baal, schriftelijk en tegen bewijs van ontvangst den
uitslag der schatting mede.
Art. 7.
Indien de verzoeker met de schatting der huur
waarde van zijne localiteit geen genoegen kan nemen,
zendt hij binnen vijf dagen na ontvangst van de ken
nisgeving in het vorig artikel bedoeld, schriftelijk
een verzoek om herschatting aan Burgemeester en
Wethouders in, met opgave van den persoon, dien hij
als herschatter verlangt. Bij gebreke van die opgave
wordt het bezwaarschrift geacht niet te zjjn ingediend.
Burgemeester en ethouders wijzen hunnerzijds
onmiddellijk een persoon aan, om bij do gevraagde
herschatting voor de gemeente op te treden.
lie deskundigen, die tot de eerste schatting hebben
medegewerkt, zijn daartoe niet benoembaar.
Art. 8.
Beide hersehatters doen tegelijk met een derde,
door den ontvanger der directe belastingen aan te
wijzigen, op nieuw de schatting in art. 3 bedoeld)
binnen acht dagen na de daartoe van Burgemeester en
Wethouders ontvangen opdracht.
Zij handelen daarbij, evenals in art. 5, le alinea,
ten aanzien van de eerste schatting is voorgeschreven.
Indien geeue eenstemmigheid tusschen deze schatters
bestaat, is de laatste alinea van art. 5 van toepassing.
Art. 9.
Indien de door den belanghebbende aangewezen
herschatter weigert den eed te doen, of op den voor de
herschatting bepaalden tijd niet ter plaatse is versche
nen of weigert aan de herschatting deel te nemen,
geschiedt de herschatting door do beide andere des
kundigen, en wordt, bij verschil van gevoelen, de
middelsom van beider schatting als grondslag genomen
voor de berekening van het recht.
Art. 10.
lie bepaling van den dag en liet uur der schatting
of der herschatting geschiedt door den burgemeester,
in overleg met de schatters of hersehatters.
Art. II.
l)o schatters en herschattors leggen, alvorens eenige
schatting te verrichten, den volgende eed of belofte
in handen van den Burgemeester af:
r'k zweer (beloof), dat ik de schatting der huur
waarde van localiteiten, waar sterke drank in het klein
wordt verkocht, naar mijn beste weten en zonder aan-
ziens des persoons overeenkomstig de wet en de ver
ordening zal verrichten. Zoo waarlijk helpe mij God
almachtig. (Uat beloof ik)"
De schatters en de deskundigen leggen, alvorens
eenige schatting te verrichten, of voor zoover zij
jaarlijks worden benoemd voor den aanvang van het
vergunningsjaar, den volgenden eed of belofte in
handen van den Burgemeester af
„Ik zweer ('beloof), dat ik de schatting der liuur-
„waarde van localiteiten waar sterke drank in het
„klein wordt verkocht, naar mijn beste weten en zonder
„aanzien des persoons overeenkomstig de wet en de
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904. Bijl no.35.
gemeen te-on t vanger
verordening zal verrichten. Zoo waarlijk helpe mij
„God almachtig. (Dat beloof ik)."
Art. 12.
Voor de schatting der huurwaarde volgens de le
alinea van art. 1, zullen de schatters en hersehatters,
behalve op het debiet, tevens hebben te letten op den
stand, de ligging en do inrichting der localiteit. Zij
nemen daarbij voorts in acht, dat, wanneer in de lo
caliteit, waarvoor de vergunning strekt, ook andere
bedrijven dan dat van verkoop van sterken drank in het
klein worden uitgeoefend, alleen de omvang van laatst
bedoeld bedrijf in aanmerking behoort te komen, en
dat, zoo de bedoelde localiteit een gedeelte van een
gebouw uitmaakt, alleen de huurwaarde van dat ge
deelte moet worden geschat.
Art. 13.
De belooning van ieder schatter wordt vastgesteld
op ƒ1.en van ieder herschatter op f 2.voor de
werkzaamheden, voortvloeiende uit iedere aanvraag om
vergunning tot verkoop van sterken drank in het klein.
De belooning der schatters komt ten laste der ge
meentekas, die der hersehatters voor de eene helft ten
laste der gemeentekas en voor de andere ten laste
van hein, die de herschatting heeft gevraagd. De
deswege door den aanvrager verschuldigde rechten moe
ten terstond bij de indiening van het verzoek om her
schatting worden voldaan. Bij gebreke hiervan wordt
het bezwaarschrift geacht niet te zijn ingediend.
Art. 14.
liet bedrag van het vergunningsrecht wordt, in ver
band met de voorgaande bepalingen, door Burgemeester
en Wethouders vastgesteld. Zij doen daarvan mede-
deeling, zoowel aan den belanghebbende als aan den
Art. 6.
De belooning van iederen schatter wordt vastge
steld op
Indien een derde deskundige wordt aangewezen,
wordt die belooning mede aan hem uitgekeerd.
In dat geval wordt door de beide eerst aange
wezen schatters evenwel geen hoogerc belooning ge
noten.
De belooning der schatters komt ten laste der ge
meentekas.
en zenden aan den laatste tevens
een afschrift der vergunning.
Art. 7.
De aanslag in het vergunningsrecht geschiedt door
Burgemeester en Wethouders dadelijk na ontvangst
van het procesverbaal of liet nader procesverbaal in
art. 4 bedoeld.
Hij geldt, behoudens het bepaalde in art. 21 en
art. 22, 3e lid der Drankwet, onveranderd tot den
ecrstvolgenden lstcn Mei.
Burgemeester en Wethouders doen het aanslagbillet,
voor zoover het een vergunning voor een vol jaar
betreft, ten spoedigst nadat de aanslag geschied is,
doch in alle geval vóór 20 April en voor zoover liet
een tusschentijdsche vergunning betreft, ten spoedigste
aan den belanghebbende uitreiken.
Zij doeu vau den aanslag onverwijld mededeeliug
aan den Gemeente-ontvanger.
Art. 15.
Indien de belanghebbende wenscht, dat de hem ver
leende vergunning bij het eindigen van het vergun
ningsjaar zal worden geacht wederom voor een jaar
te zijn ingegaan, geeft hij daarvan minstens één maand
vóór het eindigen van den termijn, over welken de