Bijlage No. 37.
Leeuwarden, 15 December 1904.
ZIMMERMAN.
A. DUPARC.
VAN KETWICH VERSCHUUR.
C. BEEKHUIS.
A. MENALDA Hzn.
Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1004.
reiuen, doch daarvan zouden die van Mej. Beekhuis en den heer Feitz meer profiteeren dan de Gemeente-
terreinen, want het stukje Gemeente-terrein Sectie (1 0247 is niet groot en de verder naar het Kalverdijkje
gelegen Gemeente-landen komen als bouwterrein niet in aanmerking. Deze zullen er in afzienbaren tijd
wel geen ander voordeel van hebben, dan misschien een geringe stijging van de huurwaarde wegens het
gerief, dat de aangrenzende landerijen van den weg kunnen hebben. In het algemeen meent de commissie,
(ook de minderheid is het biermede eens) dat, zoolang de tegenwoordige bouwverordening bestaan blijft,
liet aanleggen van nieuwe wogen en straten zooveel mogelijk aan particulieren moet worden overgelaten.
De Gemeente verkrijgt deze daardoor niet alleen kosteloos, maar ontvangt nog eene behoorlijke som voor
toekomstig onderhoud daarbij.
Wat de door den Directeur opgemaakte begroeting betreft, observeert de commissie, dat het kostenbedrag
hooger zal komen dan 22.t)0(J niet alleen, omdat de door de Gemeente te leveren puin niet is mede-
gerekend, maar vooral, omdat niets is gerekend voor den grond, zoomin voor dien van Mej. Beekhuis,
als voor dien van de Gemeente.
De Directeur zegt
nik heb voor onteigening slechts een inemoriepost gezet."
Op de begrooting komt deze post echter niet voor. Dat Mej. Beekhuis de voor wegen in te nemen
oppervlakte voor niets zou willen afstaan, komt, na hetgeen daarover ter vergadering is meegedeeld, on
waarschijnlijk voor is althans nog niet zeker.
Dat de nieuwe grintweg met houten brug (waarover niet alleen de zware wagens van den lieer J. G.
v. d. Meij, maar ook dagelijks de melkwagens der omwonende boeren zullen rijden) veel onderhoud zal
vorderen, behoeven wjj wel niet te zeggen.
W at nu de l'oppebrug betreft, komt bet de meerderheid voor, dat de tijd nog niet gekomen is, om
deze in een rjjbrug te veranderen. Mocht men daartoe te eeniger tijd willen overgaan, dan zou, naar
liet oordeel van een paar leden, op dezelfde plaats een draaibrug kunnen worden gelegd en behoeft de
weg aan den zuidkant slechts over een klein gedeelte te worden verbreed.
leu slotte meent de meerderheid der commissie, dat bij de beoordeeling van dit plan rekening moet
worden gehouden mot bet vroeger ontworpen plan tot demping van het Keetwalletje en liet maken van
een rijbrug over liet V liet ter verbinding van de daar te maken straat met de Noord-Vlietstraat en ter
vervanging van de enkele meters westelijker gelegen voetbrug.
De daardoor te verkrijgen verbinding der bouwterreinen langs de Nuordvlietstraat, den weg naar Cam-
bniiSclioppershof en den weg naar de schietbaan, die vlak bij de stad op den Groninger straatweg uit
komt, is als verbindingsweg te verkiezen boven den straks genoemde. Bovendien is deze weg reeds aan
gelegd, en liet eigendom der gemeente op een gedoe te van het Kectwaltje na.
W at nu dit laatste betreft, heeft de heer 1'eddoiiia gezegd, dat Jlir. Mr. v. Eijsingu hem had gemach
tigd mee te doelen, dat hij bereid was zijn gedeelte sloot at te staan. De heer Vergonet heeft dit reeds
gedaan, misschien volgen de anderen spoedig. Lene afwachtende houding lijkt ons daarom voor het
oogenblik de meest gewensehte.
Mocht de totstandkoming dezer verbinding op den duur worden verhinderd door de eigenaren der sloot,
wat bijna niet denkbaar is, eerst dan zou over een anderen verbindingsweg van de kanaalterreinen met
den Groningerstraatweg gedacht kunnen worden. Ging men nu het kostbare plan van den Directeur
uitvoeren, dan zou de rijbrug ter verbinding van het Keetwaltje met de Nuordvlietstraat toch moeten
volgen, ook ter wille van de talrijke bevolking, die daar aan beide zijden van het Vliet woont. De
meerderheid der commissie meent echter om de groote kosten het maken van twee verbindingswegen met
fij bru ggen over het liet op een ouderlingen afstand van nog geen 50U meter te moeten ontraden en
wanneer zij dan moet kiezen tussehen de voorgestelde verbinding en die van het Keetwaltje met de
Noordvlietstraat enz., dan springt het vanzelf in het oog, dat deze laatste de voorkeur verdient, liet ad
vies der meerderheid luidt dus, om vooralsnog niet in te gaan op de voorstellen van den Directeur en
afwijzend te beschikken op liet adres.
O. BEEKHUIS.
N. T. IIAVERSCHMIDT J. Hz.
T. KOMTEIL
ZiJTSE FEDDEMA.
S. JANSEN.
Aan literal
Burgemeester en Wethouders
van Leeuwarden.
7. ■*-
Bijlage
tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904. Bijl. no. 37.
WIJZIGING der VERORDENING tot voorziening tegen
en bij brand (bijlage n°. 24 van 1904).
Aan den Baad.
Mijne Heer en
De bij besluit Uwer vergadering d.d. 29 Oct. 1.1. vastgestelde verordening tot wijziging der verordening tot
voorziening tegen en bij brand (bijlage n°. 24) heeft Gedeputeerde Staten tot het maken van eenige opmerkingen
aanleiding gegeven, tengevolge waarvan zij verzoeken het besluit U ter nadere overweging aan te bieden.
In hun schrijven, dat namens Burgemeester en Wethouders door den Burgemeester bij ons aanhangig is gemaakt,
wordt vooreerst bedenking geopperd tegen de redactie der artt. 32 5°, 33 5° en 33 7°, waarin straf wordt bedreigd
tegen ,,de(n) ondernemer, 'bestuurder of beheerder van een verenigingslokaal, die dat lokaal voor het houden van
„openbare vermakelijkheden of van voor het publiek toegankelijke bijeenkomsten gebruikt of laat gebruiken, tenzij
„voorzoover en op de door Burgemeester en Wethouders te bepalen wijze het aanwezige tooneeldecoratief met
„bijbehooren onbrandbaar zij gemaakt"
tegen hem „die openbare vermakelijkheden of voor het publiek toegankelijke bijeenkomsten houdt of laat houden
„in een verenigingslokaal, tenzij van het oogenblik waarop dit voor de bezoekers wordt opengesteld, totdat zij het
„hebben verlaten, voorzoover en op de door den Burgemeester te bepalen wijze aan buitenbaicons van leuningen
^voorziene trappen zijn bevestigd" en „voorzoover en op de door den Burgemeester te bepalen wijze zitplaatsen en
„andere voorwerpen zijn vastgezet."
De bedoeling heeft destijds voorgezeten om met de woorden „voorzoover" uit te drukken, dat het onbrandbaar
maken van het decoratief, het aanbrengen van brandtrappen en het vastzetten van zitplaatsen niet a priori ver
plichtend zou zijn, maar telkens na eene daartoe strekkende aanzegging van Burgemeester en Wethouders of den
Burgemeester zou moeten geschieden. Wij erkennen, dat die bedoeling duidelijker is weer te geven dan in de
bovenstaande redactie heeft plaats gevonden en doen daarom hieronder eene andere aan de hand, die, naar wij ons
vleien, de mogelijkheid tot verschillende uitlegging zal uitsluiten.
Eene andere opmerking betreft art. 32 7°. Inderdaad is daarin minder juist uitgedrukt, dat bovenlichten moeten
worden beveiligd, wat toch ongetwijfeld niet de bedoeling is geweest. Eene hieronder volgende verbeterde redactie
geeft duidelijker de strekking van het artikel weer.
Art. 34, zooals het na aanneming van het amendement-Koopmans luidt, stelt strafbaar het branden of in eenig
licht- of kooktoestel voorhanden hebben van petroleum of spiritus „in een vereenigingslokaal of in het tot woning
ingerichte gedeelte van een vereenigingslokaal". Aangezien in art. 42bis (art. 42 van bijlage 24) onder vereenigings
lokaal worden verstaan „alle gebouwen of gedeelten van gebouwen, bestemd tot het houden van tooneelvoorsteilingen
enz." wordt in de nota van Gedeputeerde Staten opgemerkt, dat, nu een gedeelte van een vereenigingslokaal in den
zin der verordening ook een vereenigingslokaal is, er bezwaarlijk van een tot woning ingericht gedeelte van een
dergelijk lokaal rede kan zijn. Art. 34 zou dan op die plaats tweemaal hetzelfde uitdrukken en het is mitsdien
ter voorkoming hiervan juister te spreken van „in de bij een vereenigingslokaalbehoorende woning".
In art. 42 1°. (art. 41 van bijlage 24) eindelijk is duidelijkheidshalve en opdat beter uitkome wat met „van
zijnentwege" wordt bedoeld, de uitdrukking „een uittreksel op de door den Burgemeester aan te
„wijzen plaatsen van zijnentwege wordt aangeplakt of opgehangen" vervangen door „een uittreksel
vanwege den Burgemeester wordt aangeplakt of opgehangen op de door dezen aan te wijzen plaatsen."
Tot het aanbrengen van meer wijzigingen hebben wij in het schrijven van Gedeputeerde Staten, dat wij in
zijn geheel op de gewone wijze hiernevens ter visie leggen, geene aanleiding gevonden, doch door de vertraging,
die de inwerkingtreding der verordening door een en ander thans ondergaat, verdient het aanbeveling, den termijn
van l Januari 1905 op 1 Februari 1905 te stellen. Teneinde de kans zoo groot mogelijk te doen zijn, dat dan
inderdaad op dien datum de verordening kan zijn afgekondigd, hebben wij de eer U voor te stellen, haar opnieuw
met de daarin aan te brengen wijzigingen volgens bijgaand ontwerp vast te stellen, en U daarbij te verzoeken de
aangelegenheid nog in Uwe eerstvolgende zitting te willen afdoen.
Be Commissie voor het ontwerpen van
Strafverordeningen,
->*&