Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. Nieuw. Art. 12. Alle houdeD, welke niet voorzien van het bij art 9. voorgeschreven kenteeken, worden aangetroffen en waarvan de eigenaars onbekend zijn, worden ter be schikking der politie gesteld. Art. 13. Verzuim van aangifte, onjuiste vermelding van het doel waartoe de hond wordt gehouden en in het alge meen alle ontduiking of overtreding ter zake dezer plaatselijke belasting, wordt gestrait volgens art. 270 en volgg. der gemeentewet. Echter zal het niet voldoen aan liet voorschrift van art. 11 niet als overtreding worden beschouwd, wan neer blijkt dat de belasting is betaald of wel dat van den hond behoorlijk aangifte is gedaan. Nieuw. Art. 12. De gemeente-ontvanger zal aan den houder van een hond, die het kenteeken heeft verloren, oi indien het kenteeken onbruikbaar is geworden, op diens schriftelijke aanvraag en na vertoon van het bewijs van betaalde belasting een nieuw konteeken mogen afgeven, tegen betaling van 25 cent. llij geeft daarvan dadelijk kennis aan Burgemees ter en Wethouders, met opgave van het doorloopend nommer van het nieuwe kenteeken. Zoodra het nieuwe kenteeken is afgegeven is het vroeger afgegevene ongeldig. Art. 13. Honden, niet voorzien van het vereischte kenteeken worden, ingeval zij op de openbare straat worden aangetroffen, door de politie in bewaring genomen. Indien de houder zich niet binnen 3 maal 24 uren na de aanhouding ter terugbekomiug van den hond heeft aangemeld, wordt deze ter beschikking van de politie gesteld. Art. 14. Als ontduiking of overtreding ter zake van plaat selijke belastingen, volgens art. 271 der gemeentewet wordt aangemerkt, behalve het doen van onwaarach tige opgaven, het niet opvolgen der voorschriften van art. 2, le alinea, art. 3, art. 10 en art. 11. Art. 15. Behalve aan de ambtenaren der plaatselijke belas tingen, wordt aan alle ambtenaren der gemeentelijke politie het toezicht opgedragen op de naleving dezer verordening en zijn al deze ambtenaren bevoegd van alle overtredingen proces-Verbaal op te maken over eenkomstig art. 275 der gemeentewet. Art. 111. Deze verordening treedt in werking met den lsten Januari 1906. Met dit tijdstip vervalt de verordening op de in vordering eener belasting op het houden van honden in de gemeente Leeuwarden, vastgesteld den 22 Fe bruari 1877. 216 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. Bijl.HO 21, MEMORIE VAN TOELICHTING. ïlet moet de aandacht trekken hoe in de laatste jaren het getal vagabondeerende honden in deze ge meente is toegenomen. 1.11 het zijn gewoonlijk niet van de kleinste soort. Men treft ze aan zoo wel bij nacht als bij dag, en al mogen ze nu niet direct gevaarlijk zijn, men ziet ze toch liever niet op zijn pad, vooral niet hij nacht. Die honden belmoren gewoonlijk tot de laagste klasse der hondenbevolking, die hoofdzakelijk op straat haar hondenbrood moet zoeken. Zij zullen voor het grootste deel belmoren tot die, welke wel voor de belasting worden opgeschreven, maar waarvan de belasting niet wordt betaald. opgaven leveren een beknopt overzicht van de opbrengst der hondenbelasting. De volgende Bevolking Getal honden. Totaal bedrag der belasting. Jaar. op 1 Januari. Art. 2 der Verordening. Art. 3 der Verordening. Totaal. Oninbaar. 1881 29151 651 138 789 ƒ1824.- J 255. 1890 30433 572 277 849 1889.25 183.- 1900 32162 617 345 962 1987.50 340.50 1904 33936 672 360 1032 2169.75 352.50 Uit deze opgaven volgt, dat het getal honden, vallende in art. 2 der verordening, in verhouding tot de bevolking is verminderd en dat daarentegen liet getal honden, vallende in art. 3 (trek- en waakhonden) meer dan verdubbeld is. De verhoudingen toch waren als volgt 1881, honden 1 irt. 2 2.23honden art. 3 0.49?L 1890, 2 1 55°«, O V> V 0.91 -;/,'. 1900, 2 1 92/- n x.u-i/ V V 1.07#. 19U4, 1.0696. I) It - -• <y°t r> n d Met uitzondering van het jaar 1890 is overigens met de toeneming van het getal honden, vallende in art. 3, ook het oninbaar bedrag vermeerderd. Dit bedroeg in 1881, 14 °/o van het bedrag der belasting. 1890, 9.68#> 1900, 17.2 1904, 16 Er is dus een groot aantal honden, waarvan de belasting niet wordt betaald en men mag, zooals reeds gezegd is, aannemen dat juist deze aan het drukke straatverkeer van vagabondeerende honden in sterke mate deelnemen. De oorzaak dezer belangrijke wanbetaling moet groötendeels gezocht worden in de verordening tot in vordering der hondenbelasting, die trouwens reeds dagtcckent van 22 Februari 187 7. Deze verordening bevat feitelijk geen controle-middel ter verzekering der belasting, zooals men dit in verordeningen van andere gemeenten aantreft. Wel is in onze verordening bepaald, dat bij het voldoen der belasting een metalen kenteeken wordt uitgereikt en dat de eigenaar, bezitter of geleider verplicht is het kenteeken door iederen hond aan een halsband te doen dragen, op zoodanige wijze vastgemaakt dat het kenteeken behoorlijk zichtbaar zij, doch later wordt gezegd, dat het niet voldoen aan dit voorschrift niet als over treding wordt beschouwd, wanneer blijkt dat de belasting is betaald of wel dat van den houd behoorlijk aangifte is gedaan. liet niet doen dragen van het kenteeken is dus feitelijk alleen strafbaar, wanneer in den loop van het belastingjaar een hond wordt aangeschaft; wanneer voor een hond een vrijstelling van belasting vervalt; wanneer bij de algemeene opschrijving in Januari iemand mocht zyu overgeslagen. Alleen in die gevallen moet aangifte worden gedaan, doch dan ontstaat de strafbaarheid nog eerst wanneer de termijn voor het doen van aangifte verstreken is. Is er aangifte gedaan, onverschillig of de belasting al dan niet is betaald, dan is het ontbreken van het kenteeken niet strafbaar. Waar nu in art. 12 der verordening op de invordering der belasting wordt bepaald, dat alle honden, welke niet voorzien van het bij art. 9 voorgeschreven kenteeken, worden aangetroffen en waarvan de 217

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1905 | | pagina 109