Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. Bestaande bepalingen. ONTWERP I. De Raad der gemeente Leeuwarden Overwegende dat het wenschelijk is de Verorde- ning, vastgesteld den 8 October 1895 (Gemeenteblad no. 18), gewijzigd bij raadsbesluiten van den 22 Januari 1901 (Gemeenloblad no. 1), 24 September 1901 (Gemeenteblad no. 15) en 13 September 1904 (Gemeenteblad no. 34), te herzien Besluit: vast te stellen de volgende VERORDENING regelende den rang, het getal, de benoeming, de bezoldiging enz. der ambtenaren en werklieden van de ge meentewerken. Art. 1. Tot de gemeentewerken worden geacht te behooren, behalve alle werken, gebouwen en inrichtingen voor den publieken dienst of ten dienste van allen bestemd, al hetgeen naar het burgerlijk recht eigendom der gemeente is, met uitzondering van datgene, waarvan het aanschaffen ot het onderhoud krachtens de wet of wettelijke verordeningen aan bepaalde personen, colle ges ol commission is of mocht worden opgedragen. Nieuw. Art. 2. Tot den dienst der gemeentewerken wordt geacht mede te behooren alles wat bij de Hinderwet, de Gezondheidswet, de Woningwet en de Bouwverorde ning aan de zorg van of ter uitvoering aan het Gemeentebestuur is opgedragen. Art. 2. Art. 3. Voor den dienst der gemeentewerken worden aan gesteld a. een directeur, b. een hoofdopzichter, c. vier opzichters, waarvan een voor de plant- soenen, d. hoogstens drie klerken, te onderscheiden in eerste, tweede en derde klerk e. het vereischte getal vaste werklieden, waaronder behooren de schoonmaaksters. Het personeel, onder letters ce vermeld, kan door burgemeester en wethouders tijdelijk worden uitgebreid, indien zij dit noodig oordeelen. 5 oor den dienst der gemeentewerken worden aan gesteld a. een directeur 5. een gemeentelijke inspecteur voor liet wbning- toezioht, e. een hoofdopzichter, d. vier opzichters, waaronder een voor de plant soenen, e. een teekenaar, hoogstens vier klerkenonderscheiden in klerken eerste, tweede en derde klasse, (j. het vereischte getal vaste werklieden, waaronder behooren de schoonmaaksters, Het personeel onder lett. d, f en y vermeld, kan door burgemeester en wethouders tijdelijk worden uitgebreid, indien zij dit noodig oordeelen. 282 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. Art. 4. De dienst der gemeentewerken wordt gesplitst in twee afdeelingen. Aan het hoofd der eerde afdecling staat de direc teur. Tot die afdecling behooren verder de hoofdopzichter, drie opzichters, waaronder die. voor de plantsoenen, Nieuw. 1 de teekenaar, hoogstens drie klerken, de vaste werklieden, de schoonmaaksters en het tijdelijk personeel, bedoeld in de laatste alinea van het vorig artikel, voor zoover dit door burgemeester en wethouders niet bepaald wordt toegevoegd aan de tweede afdeeling. Aan het hoofd der tweede afdecling staat de ge meentelijke inspecteur voor het woningtoezicht. Tot die afdeeling behooren verder de opzichter, bedoeld bij art. 11 dezer verordening, een klerk tijdelijk personeel, bedoeld in de laatste alinea van het vorig artikel, indien dit door burgemeester en wethouders aan deze afdeeling wordt toegevoegd. Art. 5. Tot de werkzaamheden van de eerste afdeeling be hoort alles wat de gemeentewerken, omschreven in art. 1, betreft, alsmede hetgeen van de werkzaam heden der tweede afdeeling is uitgezonderd. Tot de werkzaamheden der tweede afdeeling behoort de behandeling van alle zaken betreffende de onder werpen in art. 2 genoemd, voor zoover die niet ge- v acht kunnen worden, gemeentewerken of meer bij zonder rechtstreeks gemeentebelangen te betreffen. Een en ander voor zooveel noodig nader te regelen bij de voor den directeur en den gemeentelijken in specteur voor het woningtoezicht vast te stellen in struction en met vrijlating aan burgemeester en wet houders om de hoofden van beide afdeelingen over een zelfde zaak te liooren, zoo dikwijls zij dit wenschelijk oordeelen. Art. 8. Art. 0. De directeur wordt door den raad benoemd; alle De directeur en de gemeentelijke inspecteur \oor overige vaste en tijdelijke beambten en alle vaste het woningtoezicht worden door den Raad benoemd werklieden door burgemeester en wethouders na den uit eene voordracht van drie personen, door burge directeur te hebben gehoord. De aanstelling van tij- meester en wethouders in te dienen alle overige delijke werklieden geschiedt door den directeur, onder vaste en tijdelijke beambten en alle vaste werklieden goedkeuring van burgemeester en wethouders. door burgemeester en wethouders, na den directeur, of den gemeentelijken inspecteur voor het woningtoe- Art- 4- zic]lt, wat het personeel van diens afdeeling betreft, De benoeming van een directeur geschiedt uit eene te hebben gehoord. 233

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1905 | | pagina 117