N O T A.
Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1905.
De ervaring hier zal echter leeren, zooals zij dit
elders reeds heeft gedaan, dat het uitsluiten van beroep
bij zulke zaken den werklieden geen reden tot klagen
zal geven.
5e. In een tweetal artikelen van het voorstel, de
artt. 8 en 10, komt het voorschrift voor, dat de werk
lieden schriftelijk zullen verklaren, zich aan de be
palingen van het scheidsgerecht te zullen onderwerpen,
terwijl zij dit eveneens zullen moeten verklaren van
de wijzigingen, die door den Raad in het reglement
mochten worden aangebracht.
Het lijkt niet duidelijk, welke bedoeling achter dit
voorschrift kan zitten. Wordt in eene gemeente toch
overgegaan tot het invoeren van een scheidsgerecht
voor hare werklieden, dan zal dat toch steeds geschie
den op gronden, aan het algemeen belang ontleend.
Voor dit algemeene belang moeten dan maar de
meeningen van enkelen wijken Het scheidsgerecht,
eenmaal tot stand gekomen, moet toegankelijk zijn
voor allen, die daarbij betrokken zijn, onverschillig
hoe op een bepaald oogenblik hunne zienswijze er
over is. Willen zij er geen gebruik van maken,
welnu, de instelling als zoodanig zal het niet schaden.
Wel is dit te vreezen, wanneer geëischt wordt eene
verklaring. Daardoor kan het algemeene vertrouwen
in-, en dus de goede werking van het scheidsgerecht
ten zeerste benadeeld worden. Daarnevens lijkt het
alleszins billijk, dat bij het samenstellen of wijzigen
van de scheidsgerechtbepalingen, een zaak in de eerste
plaats van groot belang voor de werklieden, deze
werklieden daarover worden gehoord. Dit kan aan
de werking van het scheidsgerecht slechts ten goede
komen.
Ge. Bjj de mogelijke invoering van het scheids
gerecht is het van het hoogste belang te achten, dat
het scheidsgerecht zich zoo weinig mogelijk door
formaliteiten gebonden ziet, en volkomen vrij is in
de behandeling der voorgebrachte zaken, terwijl de
leden eveneens niet te veel door strafrechtelijke regelen
gebonden mogen worden, doch hunne uitspraak moeten
richten naar de verkregen overtuiging:.
o o o
7e. De werking van het scheidsgerecht zal zich
moeten baseeren op vaste regelen en voorschriften,
die, eenmaal door den Raad in een algemeen reglement
vastgelegd, niet anders zijn te wijzigen dan door den
Raad.
In dit reglement moeten, behalve de rechten en
verplichtingen der arbeiders, de gevallen genoemd
zijn, waarbij straf kan worden opgelegd, en dan tevens
de wijze, waarop gestraft zal worden.
Een dergelijk „algemeen werkliedenreglement" is
onafscheidelijk aan de instelling van het scheidsge
recht verbonden, beter gezegd, de scheidsgerechtbe
palingen moeten een onderdeel vormen van een
„algemeen werkliedenreglement."
274/
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. JtSlj!•ïlO*£ I
Conclusie.
Naar aanleiding van al hetgeen boven is uiteen
gezet meent de Kamer van Arbeid voldoende te
hebben aangetoond het iiooilzakelijkerechtvaardige
en nuttige van de invoering van scheidsgerechten
voor werklieden, en dus eveneens voor de werklieden,
in dienst der Gemeente Leeuwarden.
Daarbij is zij van oordeel, dat het ongunstig prae-
advies van Burgemeester en Wethouders over het
betrokken voorstel gcene motieven bevat, die klem
mend genoeg zijn om de motieven vóór de invoering
maar in de minste mate te neutraliseeren.
Up grond hiervan meent de Kamer van Arbeid
aan Uwen Raad te moeten adviseeren, bet voorstel
der heeren Koopmans, Jansen en Lautenbach, omtrent
de invoering van een scheidsgerecht voor de werk
lieden in dienst der Gemeente Leeuwarden in principe
aan te nemen, en alsdan over te gaan tot het samen
stellen van een algemeen werkliedenreglement, waarin
de bepalingen uit het voorstel, voor zoo noodig ge
wijzigd en aangevuld in den geest van dit advies, in
hoofdzaak den grondslag kunnen vormen voor de
inrichting en werking van het scheidsgerecht.
Do Kamer van Arbeid zal bjj de samenstelling
van dergelijk reglement volgaarne hare medewerking
verleenen
De Kamer can Arbeid le Leeuwarden
W. FRANSEN Jzn., Voorzitter.
J. A. SO ER, Secretaris.
Ingevolge art. 32 van de Wet op de Kamers van Arbeid meenen de ondergeteekenden, leden der Kamer
van Arbeid te Leeuwarden, te moeten gebruik maken van de hun daarbij gegeven bevoegdheid, en achten
het gewenscht deze verklaring aan het advies der Kamer toe te voegen.
Door ondergeteekenden wordt het ten zeerste betreurd, dat in hare conclusie door de Kamer met zes
van de acht uitgebrachte stemmen het woord noodzakelijkewerd ingelaschtwaar naar hunne meening
het woord wenschelijkegebruikt moest worden. Zij achten het, mede in verband met het daaromtrent
gegeven advies van den Secretaris der Kamer, evenmin mogelijk de noodzakelijkheid van de invoering
van een scheidsgerecht voor deze gemeeute op dit oogenblik aan te toonen, als de niet noodzakelijkheid
daarvan. De wenschelijkheid staat huns inziens echter vast.
Leeuwarden, 6 November 1905.
W. FRANSEN Jzn.
J. MAMMEN.
274A