Bijlage No. 3. Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. Byl.no.o. VERNIEUWDE VASTSTELLING van het besluit tot heffing en van de verordening op de invordering van de bruggelden der beide Kanaalbruggen. Aan dm Gemeenteraad. Mijne Heer en liet besluit tot heffing van eene belasting onder den naam van bruggeld, geheven wordende voor het afdraaien van de beide bruggen over het Nieuwe Kanaal (Gemeenteblad no. 8 van 1902) is bjj Konink lijk besluit van 7 Juli 1902, no. 44, goedgekeurd tot 1 Juli 1905. Ten einde na dat tijdstip deze heffing te kunnen bestendigen, hebben wij de eer u hierbij ter vaststel ling aan te bieden een nieuw heffingsbesluit en eene verordening op de invorderingvergezeld van eene memorie van toeliehting. Leeuwarden, den 14 Januari 1905. 1M M E11MAN, Urn;,en,eester. M. GOSLINGS, Secretaris De Raad der gemeente Leeuwarden, Gelet op het Koninklijk besluit van den 7 Juli 1902, no. 44, waarbij de op 11 Februari 1902 vast gestelde verordening tot heffing van eene belasting onder den naam van bruggeld, voor het afdraaien van de beide bruggen over het Nieuwe Kanaal, is goedgekeurd tot 1 Juli 1905; Overwegende, dat het noodig is met het heffen van deze belasting voort te gaan; Gezien de artt. 238, 240 en 254 der Gemeentewet, Besluit, vast te stellen de volgende VERORDENING tot heffing van eene belasting onder den naam van bruggeld voor het afdraaien van de beide bruggen over het Nieuwe Kanaal te Leeuwarden. Art. 1. Ten behoeve der gemeente Leeuwarden wordt, onder den naam van bruggeld, eene belasting geheven voor het afdraaien van de beide bruggen over het Jïieuwe Kanaal aldaar. Art. 2. liet in art. 1 bedoelde bruggeld bedraagt, telkens wanneer één van de daarin aangewezen bruggen moet worden afgedraaid, voor ieder vaartuig: des daags10 cent, nachts40 Voor de toepassing dezer bepalingen wordt d" dm/ gerekend aan te vangen van I April tot en met 31 October, 's morgens te 5 uur en gedu rende den overigen tijd van het jaar 's morgens te (j uur; de nacht gerekend aan te vangen 's avonds te 10 uur. Art. 3. Het recht is verschuldigd door de gezagvoerders, schippers of eigenaars der vaartuigen, eu bij afwezig heid door hen, die in hunne plaats' optreden. Art. 4. Vrijdom, van het in art. 2 vermelde bruggeld wordt verleend voor vaartuigen, rechtstreeks in gebruik voor den gemeentedienst. Art. 5. Dit besluit treedt in werking op 1 Juli 1905. VERORDENING op de invordering der belasting onder den naam van bruggeld, geheven wordende voor het afdraaien van de beide bruggen over het Nieuwe Kanaal te Leeuwarden. Art. J Do invordering van het bruggeld geschiedt door middel van gaderiug, tenzij do raad besluit de invor dering door middel van openbare verpachting te doen plaats hebben. De gaarders worden door burgemeester en wethou ders benoemd. Deze voorzien hen van eene instructie, waarin mede wordt bepaald de wijze van verant woording der geïnde bruggelden. De instructie wordt aan den raad medegedeeld. De raad bepaalt de belooning dei' gaarders. Ingeval van verpachting worden depachtvoorwaarden door den raad vastgesteld. De namen der gaarders of pachters worden door burgemeester en wethouders bekend gemaakt. Art. 2. De verschuldigde bruggelden moeten door de be lastingschuldigen op de eerste mondelinge aanvrage van den gaarder of pachter worden voldaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1905 | | pagina 35