Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1905.
Art. 26.
Oppervlakte woning.
De te stichten woonhuizen moeten voor het door
één gezin te bewonen gedeelte eene oppervlakte hebben
van ten minste 75 vierkante nieter.
Onder deze oppervlakte mogen geen zolders of
andere tot berging dienende ruimten gerekend worden
en ook geen zolderkamers, die minder dan 2.50 meter
verdiepingshoogte hebben.
Burgemeester en Wethouders kunnen afwijkingen
van het in dit artikel bepaalde toestaan.
Art. 27.
Peil.
De bovenkant vloer van den beganen grond in de
tot woning in te richten gebouwen moet ten opzichte
van de as van den vóórliggenden weg eene hoogte
hebben van ten minste 0.80 M'.
De hoogte van den weg wordt op aanvrage door
Burgemeester en Wethouders aangewezen. Zoodra
mogelijk zullen Burgemeester en Wethouders een be
gin maken met den aanleg van den weg.
Art. 28.
Schuttingen enz.
Voor zoover in de voorgaande artikelen niet anders i
is bepaald, zal voor de toepassing van art. 690 van
het Burgerlijk Wetboek de hoogte der muren of hei
ningen, van welken aard ook, dienende tot scheiding
van open naburige erven, worden bepaald op één
meter en negentig centimeter.
Ingeval eigenaren van nevens- of achter elkander
gelegen perceelen het over de wijze van afscheiding
der perceelen niet eens kunnen worden, moet zooda
nige scheiding op gemeene kosten gemaakt en onder
houden worden en bestaan uit eene houten schutting,
hoog één meter en negentig centimeter, gemeten uit
den gemiddelden bovenkant der nevens elkander ge
legen open erven.
De schutting moet worden gemaakt van vuren
planken, zwaar drie centimeter, behalve de grond
plank, welke van Amerikaansch grenen hout moet
zijn, alle gespijkerd tegen palen van Amerikaansch
grenen hout, zwaar tien bij twaalf centimeter, lang
drie meter, die op afstanden van twee meter en om
den anderen op ieders erf moeten geplaatst worden.
De schuttingen en palen moeten aan alle kanten
tweemalen worden gegrondverfd.
Wanneer aan de eene of andere zijde van een ter
rein een ijzeren hek of schutting of een gedeelte daar
van bestaat, moet de kooper of erfpachter de helft
der waarde van het bestaande aan den eigenaar daar
van vergoeden en voor de helft in liet voortdurend
onderhoud er van bijdragen.
Indien partijen het over de waarde van bestaande
afscheidingen niet eens kunnen worden, zullen zij op
hunne kosten die waarde doen bepalen door drie des
kundigen, ter wederzijde een, en de derde door den
Kantonrechter te benoemen.
Waar de perceelen grenzen aan terreinen, eigen
aan de gemeente, moeten de kosten der te maken
scheidingen, zoowel als het onderhoud daarvan, ge
heel worden gedragen door de eigenaren van die per
ceelen.
Art. 29.
Teekeningen.
Vóór tot het stichten van gebouwen, afsluitingen
van terreinen enz. wordt overgegaan, zullen aan Bur
gemeester en Wethouders plattegrond-, gevel- en
doorsnede-teekeningen moeten worden overgelegd, alle
op eene schaal van ten minste 1 a 100 voor de ge
bouwen en 1 ii 50 voor de afsluitingen en met in
geschreven maten voorzien van lengte, breedte en
hoogte van alle vertrekken en verdiepingen.
Eerst na goedkeuring der teekeningen door genoemd
college, mag met bouwen worden aangevangen.
Wanneer blijkt, dat bij de uitvoering de goedge
keurde teekeningen niet zijn gevolgd of dat gebouwd
wordt, zonder de teekeningen eerst te laten goedkeuren,
vervalt, onverminderd de bevoegdheid om het bepaalde
bij art. 19, 2e lid toe te passen, zonder inmorastel-
ling, de in art. 11 omschreven waarborgsom aan de
gemeente.
Art. 30.
Rioleering.
In het terrein moet een rioleering gemaakt worden,
aansluitende aan het door de gemeente in den publieken
weg gelegde riool en de verkrijger moet tevens zorg
dragen, dat dit terrein niet naar de slooten of naar
andere terreinen afwatert.
De riolen binnen het bouwterrein moeten, wat
ligging, afmetingen en constructie betreft, voldoen aan
door Burgemeester en Wethouders te geven voor
schriften.
Buiten liet bouwterrein geschiedt do aanleg, voor
zoover Burgemeester en Wethouders dit gewenscht
voorkomt, vanwege het gemeentebestuur; de kosten
zoowel van aanleg als van onderhoud komen geheel
ten laste van den eigenaar of erfpachter.
Art. 31.
Aan te brengen toestellen.
I)c eigenaar of erfpachter moet dulden, dat vanwege
de gemeente aan de gestichte gebouwen ai de toestellen
6
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. 7?i/7.W0.4:.
voor straatverlichting, waterleiding, brandweer en die dens voorgaande bepalingen, aan de uitgifte van elk
voor de benaming van straat of weg worden aange- terrein zoodanige bijzondere voorwaarden te verbinden,
bracht, welke ^Burgemeester en Wethouders noodig als zij noodzakelijk achten. De belanghebbende heefc
oordeelen, zonder daarvoor eenige vergoeding te te dien aanzien beroep op den Raad.
kunnen vorderen. n j
Vastgesteld by Raadsbesluit d.d.
SLOTBEPALINGEN.
Art. 32.
1905.
De Raad behoudt zich het recht voor, de bepalingen
van dit besluit en de hierbij gevoegde lijst van den
minimum-prijs alsmede de situatie-kaart te allen tijde
aan te vullen of te wijzigen.
LIJST, aanwijzende de minimum-prijzen van het
bouwblok bedoeld in art. 1 der bepalingen
van uitgifte.
Art. 33.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, beliou- Blok XXIV. liet geheele blok per centiare 8.50
77