Biilage tot het verslag van de handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. of rooster van ten minste 0.05 M2. oppervlakte in den dag, hetzij door een luchtkoker met de buitenlucht in rechtstreeksclie verbinding staat en niet recht streeks van een woonvertrek uit toegankelijk is of daarmede gemeenschap heeft. Burgemeester en Wethouders kunnen, indien meer dan één privaat in dezelfde woning wordt gemaakt, van het in dit artikel bepaalde vrijstelling verleenen. In dat geval gelden de door hen te stellen nadere eischen. AFDEELING Y. Beschikbaarheid van drinkwater. Art. 19. Elke woning moet voorzien zijn van een middel tot watervoorziening, in staat om goed drink- en werkwater in voldoende mate te leveren en niet verder dan 15 Meter van de woning verwijderd. Aansluiting aan de waterleiding kan door Burge meester en Wethouders worden voorgeschreven. Loo- den waterleidingbuizen moeten van deugdelijke tinnen voering zijn voorzien. Burgemeester en Wethouders kunnen toestaan dat voor meer dan één woning gemeenschappelijk gebruik wordt gemaakt van een middel ter voorziening van werkwater, mits dit buitenshuis en op niet meer dan 15 Meter afstand van die woningen verwijderd is. Art. 20. Indien in woningen niet door de waterleiding in de behoefte aan drinkwater wordt voorzien, moet elk gezin de vrije beschikking hebben over een zuiver water bevattende waterdichte regenbak van ten minste 2 M'. inhoud, voorzien van een waterdichten afsluit baren mond, hoog 50 cM. boven den omringenden grond en waarop een dakvlak van ten minste 25 M~. oppervlakte moet uitloopen. Dit dak moet steeds voor zien zijn van een of meer waterdichte goten, boven gronds aan den bakmond verbonden door een afvoerpijp. Het is verboden regenwaterbakken aan te leggen onder of in gebouwen, bestemd tot woning met niet meer dan twee vertrekken en anders dan op een afstand van tenminste 3 Meter van privaten, water plaatsen, mesthoopen, riolen of dergelijke verwijderd. Burgemeester en Wethouders kunnen het drinkwater, dat op andere wijze dan uit de drinkwaterleiding wordt verkregen, te allen tijde door een door hen aan te wijzen deskundige doen onderzoeken en, bij gebleken schadelijke samenstelling, afkeuren. De eigenaren en bewoners zijn verplicht deze keu ring toe te laten. AFDEELING VI. Voorkoming van brandgevaar. Art. 21. Het is verboden een gebouw op te richten, dat niet voldoende bereikbaar is voor de brandweer. 110 r-—- - Bijlage tot het versla%g van de handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. Bij no. 14. Alle opgaande gevels, buiten- en binnenmuren, scheidsmuren tusschen gebouwen of woningen, uitge zonderd de omlijsting van de daarin noodige openin gen moeten worden opgetrokken van brandvrij mate riaal, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders. Scheidsmuren tusschen gebouwen en woningen van twee of meer verdiepingen, gedekt met zink, mastiek of houtcement of dergelijk materiaal, moeten tot ten minste 0.20 Meter boven en door het dak in brandvrij materiaal worden opgetrokken. Het is verboden op de buitenzijde der daken licht brandbare stoffen aan te brengen. Burgemeester en Wethouders kunnen van boven staande bepalingen vrijstelling verleenen. In dat ge val gelden de door hen te stellen nadere eischen. Art. 22. Het is verboden voor het opvullen van de ruimten tusschen zolders en plafonds of van zoogenaamde Brabantsche muren licht-brandbare stoffen te bezigen. Art. 23. Een stookplaats, schoorsteen of andere rookgeleiding moet met eene wanddikte van ten minste 0.09 Meter op een steenen wulf of ander brandvrij fundament ge metseld en van een voldoende verankering of bevesti ging voorzien zijn. De rookgeleidingen moeten tegelijk met het opgaand werk en in verband daarmede worden opgetrokken. Indien schoorsteenen tegen bestaande muren worden gebouwd, moet de opmetseling geschieden om een verschuifbaren koker, die met het werk wordt omhoog getrokken. Het gebruik van metalen of steenen buizen kan door Burgemeester en Wethouders worden vergund. In dat geval gelden de door hen te stellen nadere eischen. Art. 24. Het is verboden in, onmiddellijk onder of aan een stookplaats of rookgeleiding houtwerk te maken of te hebbentenzij tusschen het houtwerk en den binnenwand van den schoorsteen, de stookplaats of de rookgeleiding het muurwerk een dikte heeft van ten minste 0.09 Meter. Bookleidingen van geringe wand dikte of afvoerpijpen van gaskachels moeten door vloeren of scheidingen van brandbaar materiaal worden geleid met eene vrije tüsschenruimte van 0.05 Meter. Het brandbare materiaal moet eene voldoende brand vrije bedekking hebben. Art. 25. Elke rookleiding moet ter hoogte van ten minste 1 Meter uitsteken boven hot hoogste punt van uitgang uit het dak of boven den bovenkant van den muur, waarlangs zij is opgetrokken. Burgemeester en Wethouders kunnen, in het belan»- I 111

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1905 | | pagina 56