Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. 3. de fundamenten en de in art. 31 genoemde werken uit het gezicht te werken, alvorens ten ge noegen van Burgemeester en Wethouders is gebleken, dat aan de gestelde voorschriften is voldaan. Het verbod, in het vorige lid sub 2 vervat, is niet van toepassing, voor zoover gehandeld is met ver gunning van Burgemeester en Wethouders. Art. 34. De buitenmuren, scheidsmuren van aan elkaar gren zende gebouwen, scheidsmuren tusschen onderscheidene woningen of balkdragende muren moeten een dikte hebben van ten minste één steen en in éénsteens ver band zijn opgetrokken. Zijn deze muren hooger dan 12 Meter, dan moeten zij tot de eerste verdieping een dikte van ten minste anderhalve steen hebben. Met muren van één of anderhalve steen dikte worden gelijkgesteld muren, die uit spouwmuren be staan, mits de onderdeel en daarvan tezamen de ge vorderde dikte hebben en ten genoegen van Burge meester en Wethouders onderling zijn verbonden. Binnenmuren en scheidsmuren op de zolderverdieping mogen een halve mopsteen zwaar zijn. Burgemeester en Wethouders kunnen ten aanzien van fabrieks- of pakhuismuren, muren, die door groote hoogte of door een groot getal deur-, venster- of andere openingen gevaar voor den samenhang opleveren, of wel aan bijzonder brandgevaar zijn blootgesteld, te hunner beoordeeling nadere voorzieningen voorschrijven. Zij kunnen van de in het eerste lid voorgeschreven dikte der balkdragende binnenmuren afwijkingen toe staan. Het is verboden, de muren, bedoeld in dit artikel, door beklamping, bepleistering, bekleeding of op welke wijze ook op de vereisclite dikte te brengen. Het verbod, in het vorige lid vervat, is niet van toepassing voor zoover gehandeld is met vergunning van Burgemeester en Wethouders. Art. 35. Grondkeerende muren van meer dan 1 Meter hoogte moeten een dikte hebben van ten minste anderhalve steen voor lagere grondkeerende muren kan met een dikte van één steen worden volstaan. Deze dikte kan voor waterdicht werk gedeeltelijk door beklamping worden verkregen. Burgemeester en Wethouders kunnen hiervan af wijkingen toestaan. In dat geval gelden de door hen te stellen nadere eischen. Art. 36. De buitenmuren van een gebouw moeten op elke balklaag boven den beganen grond op afstanden van ten hoogste twee Meter verankerd worden met aan de balken goed verbonden ankers, uit gesmeed ijzer van ten minste 0.016 M. vierkant in doorsnede vervaardigd. 114 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. Bijlno. 14. De op muren rustende uiteinden van balken moeten ten minste over een lengte van 0.11 Meter door die muren ondersteund en tegen verstikking of verrotting, zooveel doenlijk, verzekerd worden. Aan beide zijden afgesloten balklagen en kaphout van een betimmerde zolderverdieping, die met dichte materialen als houtcement of leien op bebording is gedekt, en in het algemeen alle houtwerken moeten voldoende worden geventileerd. Art. 37. De hechtheid van trappen, vloeren en zolderingen moet in evenredigheid zijn met het gebruik, waarvoor zij zijn bestemd, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders. AFDEELING IX. Verwijdering van rook, water en vuil. Art. 38. Elke woning moet zijn voorzien van a. tenminste ééne behoorlijke stookplaats, waarvan de rookleiding in de buitenlucht uitkomt; b. een volkomen waterdichte leiding tot afvoer van spoelwater, met een gootsteen, van stankafsluiting voorzien. De onder b bedoelde leiding moet binnen het bouw terrein, wat ligging, afmetingen, samenstelling en verval betreft, onder toezicht vanwege Burgemeester en Wethouders gemaakt en op kosten van den eigenaar aan het gemeentelijke riool aangesloten worden. Waar, naar het oordeel van Burgemeester en Wet houders, een goede verwijdering van spoelwater is te verkrijgen door loozing in een openbaar water, moet de onder b bedoelde leiding daarop afwateren, mits steeds beneden Friesch zomerpeil en met inachtneming van de te dien aanzien door Burgemeester en Wet houders te stollen nadere eischen. c. een gelegenheid tot voldoenden afvoer van regenwater van daken of balcons, door middel "van goten en een aan den gevel bevestigde en tot aan den grond reikende buisloozendezoo mogelijkin een openbaar riool. Het onder c gestelde voorschrift geldt niet, voor zoover het water op eigen terrein kan worden ver zameld of afgevoerd. Art. 39. Het is verboden, privaten te doen uitloopen anders dan in wisseltonnen. AFDEELING X. Toevoer van licht en lucht. Art. 40. Elk woonvertrek moet zijn voorzien van één of meer in de buitenlucht uitkomende lichtramen, die te 115

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1905 | | pagina 58