Bijlage tot het verslag van de handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 1905.
2°. de hoofdbewoner verplicht, het onder zijn be
heer zijnde huisraad, dat zich in die woning bevindt,
na aanschrijving van Burgemeester en Wethouders,
binnen den daarbij gestelden termijn, op de wijze door
hen te bepalen, te zuiveren of te doen zuiveren.
Art, 56.
Het is verboden in of in de onmiddellijke nabijheid
van een woning rottende of kwalijk riekende stoffen
te bewaren.
Dit verbod geldt niet, voor zoover dit bewaren
geschiedt uit kracht van een vergunning, verleend
volgens de bepalingen der Hinderwet.
Art. 57.
Het is den hoofdbewoner verboden in een winkel
waar eët- of drinkwaren worden verkocht, of in een
lokaal of vertrek waar dergelijke waren voor verkoop
bestemdworden opgeslageneen slaapplaats te ge
bruiken of te doen gebruiken of in stallen slaapge
legenheden aan te brengen, te gebruiken of te doen
gebruiken, die niet daarvan op zoodanige wijze zijn
gescheiden, dat geen vocht of damp in schadelijke
hoeveelheid daarin kan doordringen en die niet met
de buitenlucht in gemeenschap kunnen worden gebracht.
Art. 58.
Het is verboden in of bij woningen varkens, konijnen,
groot- of kleinvee te houden.
Dit verbod is niet van toepassing, voorzoover wordt
gehandeld met vergunning van Burgemeester en Wet
houders en daarbij worden in achtgenomen de in het
belang van de gezondheid, de veiligheid of ter voor
koming van hinder door hen te stellen nadere eischen.
HOOFDSTUK YT.
Voorschriften in het belang van de veiligheidvan den
welstand en ter voorkoming van hinder bij afschei
ding van en werkzaamheden aan de openbare straat
Art. 59.
Ieder eigenaar van aan de openbare straat gelegen
erven en gronden is verplicht deze daarvan af te
sluiten op de voor elk geval door Burgemeester en
Wethouders te bepalen wijze.
De niet te bebouwen oppervlakte buiten de rooi
lijnen der gebouwen aan of op de openbare straat
moet, hetzij als grasveld, hetzij als tuin aangelegd en
onderhouden en dan van de openbare straat afge
scheiden worden, zooals in het eerste lid van dit artikel
is bedoeld, of worden bestraat of verhard en onder
houden alles ten genoegen van Burgemeester en
Wethouders.
Burgemeester en Wethouders kunnen van de naleving
dezer voorschriften vrijstelling verleenen. In dat ge
val gelden de door hen te stellen nadere eischen.
120
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. Jjyl. HO.
Art. 60.
De afscheiding, bedoeld in artikel 690 van het Bur
gerlijk Wetboek, moet geschieden door een muur of
houten schutting, ter hoogte van ten minste 1.90
Meter, te meten uit -het hoogste erf,
Art. 61.
De eigenaren van 'erven, gronden, gebouwen, muren
of kelders, aan een openbaar water of onder de open
bare straat liggende, of deze straat steunende, zijn
verplicht op aanschrijving van Burgemeester en Wet
houders, binnen een door dezen te stellen termijn, de
door dezen noodig geoordeelde voorzieningen te treffen
tegen verzakking of bouwvalligheid dier erven, gronden,
gebouwen, muren of kelders.
Art. 62.
Het is verboden aan de openbare straat aan een
gebouw of afscheiding punten, pennen, glasscherven
of andere stekende of snijdende voorwerpen te hebben
of te plaatsen, tenzij ter hoogte van tenminste 2
Meter boven den beganen grond of het water.
Dit verbod isrniet van toepassing, voorzoover wordt
gehandeld met vergunning van Burgemeester en
Wethouders.
Art. 63.
De eigenaar van een perceelwaar gebouwd of
gesloopt wordt, is, voor zoover dat perceel aan de
openbare straat grenst, verplicht het daarvan af te
scheiden door eene schutting van nieuw hout of net
geverfde houtwerken, ter plaatse, ter hoogte en op de
wijze door Burgemeester en Wethouders te bepalen.
Burgemeester en Wethouders kunnen hiervan vrij
stelling verleenen. In dat geval gelden de door hen
te stellen nadere eischen.
Art. 64.
Het is verboden, in, op of over de openbare straat:
a. te planten, te graven, te bouwen, buizen,
leidingen of kabels aan te brengen of te hebben
b. een keldergat of kelderingang te maken of te
hebben
c. schuttingen, steigers of schoren met of zonder
omtimmering, timmer-, kalk- of bergloodsen of loodsen,
die geheel of gedeeltelijk tot tijdelijke bewoning of
voortzetting van bedrijf of nering dienen, te plaatsen
of te hebben bouwmaterialen of afbraak met of zonder
schuttingen daaromheen gedurende langer dan een
etmaal op te slaanwegovergangen, loopbruggen of
transportmiddelen te makeneen nieuwe stoep te
leggen, palen met of zonder leuningen en kettingen
of hekwerken op een stoep te plaatsen, of deze laatste,
hetzij voor korteren, hetzij voor langeren tijd, af te
sluiten.
Burgemeester en Wethouders kunnen hiervan vrij
stelling verleenen. In dat geval gelden de door hen
te stellen nadere eischen.
121