Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 19U5.
De artikelen 8 en 9 zijn in verband met de veranderde benaming der straten gewijzigd; tevens zijn
eenige redactieverbeteringen opgenomen. In art. 11 is in een tweede lid thans de dispensatie van het
voorschrift van het eerste lid mogelijk gemaakt. Ook hier onderging de bestaande redactie eone verdui
delijking.
Bij artikel 12 is als amendement door den heer Feddema voorgesteld het tweede lid te vervangen door
het volgende
„Opengelaten zijdelingsche ruimte tussehen twee gebouwen moet in klinkertsteen op den kant worden
verhard en mag nimmer dienst doen voor eenige waterloozing."
Wij meeneu de aanneming van het amendement, waarover in 1 we laatste vergadering de stemmen
staakten, te moeten ontraden. Doordat toch de bepaling van de breedte der bedoelde ruimte in het amen
dement ontbreekt, is de strekking er van niet recht duidelijk. In den geest van wat door den heer
Feddema waarschijnlijk is bedoeld, wordt thans evenwel door ons een nieuw derde lid voorgesteld,
waardoor de mogelijkheid is geopend de tussehenruimte tussehen twee gebouwen minder dan 1 M. breed
te maken. Draagt zij dan het karakter van een zoogenaamde wande, dan moet zij in dat geval be
hoorlijk boven en ter zijde zijn afgedekt en mag niet voor waterloozing dienen. Blijft de ruimte open,
dan moet zij tenminste 1 M. breed zijn en kan bij wijze van steeg worden gebruikt.
liet denkbeeld van den heer Beekhuis om in iedere woning voor ieder gezin een eigen buitendeur en bij
bovenwoningen een eigen trap beschikbaar te hebben, kwam onze vergadering aanbevelenswaard voor en
is in de artt. 1 en 17 belichaamd. In verband daarmede heeft het over nieuwbouw handelend art. 12
eenige verandering ondergaan, die geen nadere toelichting behoeft.
In art. 20, tweede lid, is nog de verbetering aangebracht, dat steeds het aanleggen van regenbakken
onder of in woningen verboden zal zijn.
In art. 76 is eene drukfout hersteld: men leze daar voor „41 en 56": „56 en 58".
Het adres van den heer 8. van der Yeen heeft ons ten slotte geeuo aanleiding tot het doen van nadere
voorstellen gegeven. Hetgeen door hem wordt verlangd heeft grootendeels in het ontwerp reeds voor
ziening gevonden of behoort daarin niet thuis. Voor het overige ondervonden zijne denkbeelden in onze
vergadering geen ondersteuning.
Up grond van het voorafgaande hebben wij de eer U in overweging te geven de artikelen 4, 6, 8, 9,
11, 12, 16 en 17 der bouw- en woningverordening voor de gemeente Leeuwarden vast te stellen, zooals
zij hieronder in ontwerp zijn afgedrukt, terwijl wij U verzoeken in het ter tafel liggende ontwerp dier
verordening de artikelen 20, 42 en 76 te vervangen door de mede in ontwerp hiernevens gaande nieuwe
artikelen 20, 42 en 76.
Leeuwarden, 11 Mei 1905.
De Commissie voor openbare werkenDe Commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen
C. BEEKHUIS. ZIMMERMAN.
A. T. HAVERSCHMIDT J.llz. A. DUPARC.
S. JANSEN. van KETWICH VERSCHUUR.
A. MENALDA Hzn.
Art. 4.
Aan te leggen openbare straten moeten zoodanig
aangelegd en zoover doorgetrokken worden, dat ver
binding met bestaande straten over de volle breedte
plaats heeft en met later aan te leggen straten plaats
kan hebben.
De aan te leggen openbare straten worden onder
scheiden in
168
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. Bvjl.nO.Xl
a. straten eerste klasse van ten minste 11 Meter
breedte, verdeeld in 6 Meter voor rijweg en 2.50 Meter
ter weerszijden voor trottoirs met rollagen
l>. straten tweede klasse van ten minste 10 Meter
breedte, verdeeld in 5 Meter voor rijweg en 2.50
Meter ter weerszijden voor trottoirs met rollagen
r. straten derde klasse van ten minste 5 Meter
breedte, geheel als rijweg met rollagen ter weerszijden
bestraat
straten vierde klasse van ten minste 2.50 Meter
breedte, geheel als voetpad met goten en rollagen ter
weerszijden bestraat.
Straten eerste klasse zijn die straten, welke de Raad
in het rechtstreeksch belang acht van de gemeente.
Straten tweede klasse zijn die straten, welke de Raad
niet in het rechtstreeksch belang acht der gemeente,
maar waarlangs gebouwen mogen worden gesticht
hooger dan 7 Meter.
Straten derde klasse zijn die straten, welke de Raad
niet in het rechtstreeksch belang acht der gemeente
en waarlangs geen gebouwen mogen worden gesticht
hooger dan 7 Meter.
Straten vierde klasse zijn die straten, welke eene
lengte hebben van ten hoogste 65 Meter, op beide
einden aansluiten aan straten eerste, tweede of derde
klasse en waarlangs geen gebouwen mogen worden
gesticht hooger dan 7 Meter.
Alle straten moeten tot ee ie kruinshoogte van ten
minste 1.10 Meter boven Friesch zomerpeil met zand,
drogen grond of sintels worden opgehoogd ten genoe
gen van Burgemeester en Wethouders.
Zij moeten in een zandbed van ten minste 25 cM.
dikte en in overeenstemming met de volgende bepa
lingen behoorlijk geplaveid worden ten genoegen van
Burgemeester en Wethouders.
Alle trottoirs en voetpaden moeten over de geheele
breedte en de geheele lengte worden bestraat met
beste Fricsehe bakklinkers, tenzij daaropboomen worden
geplant, in welk geval om iederen boom ten minste
1 Ma. onbestraat moet blijven. De rollagen moeten
worden gemaakt van klinkertmop of waalstraatklinkers.
De rijwegen moeten.worden bestraat met beste waal
straatklinkers, of met ander even deugdelijk materiaal,
ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders.
Alle straten moeten gerioleerd worden en voorzien
worden van de noodige putten met ijzeren deksels
en van ijzeren kolken met stankafsluitingen en roos
ters, een en ander volgens door Burgemeester en
Wethouders voor elke straat te geven voorschriften.
Burgemeester en Wethouders kunnen voor den
aanleg en de inrichting van openbare straten, in af
wijking of aanvulling van het in dit artikel bepaalde,
nadere eischen stellen.
1H9