Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. Art. 6. Straten, met inachtneming van de door den Raad gestelde en bij deze verordening bepaalde voorwaar den aangelegd en voltooid, moeten door de eigenaren op de voorwaarden, in de vergunning, bedoeld hij art. 3 dezer verordening, te vermelden, aan de gemeente in eigendom worden overgedragen. Bij de aanvrage om vergunning verbindt de ver zoeker zich tot betaling eener bijdrage in de kosten van het voortdurend onderhoud, ten bedrage van a. ƒ1.per M2- voor straten tweede klasse b. 1.50 per M-- voor straten derde klasse; c. f 1.50 per M-- voor straten vierde klasse. Voor de overdracht aan de gemeente van straten eerste klasse is geen bijdrage verschuldigd. De verschuldigde bijdrage wordt bij 's Raads be schikking vastgesteld; zij moet door hem, te wiens name de beschikking is gesteld, worden voldaan bin nen ééne maand na het verschijnen van den uit kracht van art. 3 gestelden termijn. Vrijstelling van de betaling der bijdrage kan door den Raad worden verleend, ingeval de aanvrage klaar blijkelijk geschiedt in het belang van verbetering der volkshuisvesting. Indien het den Raad is gebleken dat de woningen, aan na het inwerkingtreden dezer verordening aange legde straten vierde klasse gebouwd, voor ten minste »/io gedeelte van bet getal woningen, dat daaraan ge plaatst kan worden, gedurende de eerste vijl' jaren van haar bestaan, niet duurder zijn verhuurd geworden dan tegen een bedrag van 1.50 per woning en per week, kan aan den aanlegger dier straten of aan zijne rechtverkrijgenden de gestorte bijdrage worden terug gegeven. Rente wordt daarbij niet berekend. Art. 8. Behalve aan straten vierde klasse, is het verboden te bouwen aan straten, welker breedte op eenig punt minder dan 5 .Meter bedraagt. Dit verbod is ook van toepassing voor het geval de eenige toegangsweg tot die straten eene breedte heeft van minder dan 5 Meter. Op de hoeken van de straten moeten, ter beoor- deeling van Burgemeester en Wethouders, de erven en gebouwen worden afgeschuind of afgerond ter lengte van 2 Meter, gemeten langs de schuine lijn, of bij afronding, gemeten langs de koorde van het cirkel segment. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd van het in dit artikel bepaalde vrijstelling te verleenen. Als dan gelden de door hen te stellen nadere eischen. Art. 9. Overminderd de bevoegdheid van d<?n Raad om in 140 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. Bijl.no. 17. nieuw aan te leggen straten eon grooteren afstand tus- schen de rooilijnen toe te laten, wordt die afstand bepaald op a. 14 Meter in straten eerste klasse; b. 13 Meter in straten tweede klasse; c. 10 Meter in straten derde klasse. Art. 1 I. Het is verboden een deur, venster, zonneblind, hek, luik en dergelijke voorwerpen zóó te maken of te plaatsen, dat zij over de openbare straat openslaan. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd van het in dit artikel bepaalde vrijstelling te verleenen; als dan gelden de door hen te stellen nadere eischen. Art. 12. Bij elk gebouw moet achter de rooilijn een ruimte, waarvan de oppervlakte ten minste lu gedeelte be draagt van het bebouwde gedeelte van het perceel, onbebouwd en onbedekt blijven. Open zjjdelingsche ruimte tussehen twee gebouwen moet ten minste 1 Meter breed zijn, behoorlijk wor den bestraat en zoo mogelijk aan het openbaar riool worden aangesloten. Zoogenaamde' wanden tussehen twee gebouwen moeten van boven en van weerszijden, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders, voldoende vocht- keerend worden afgedekt en mogen niet tot afvoer van menage-, spoel- of regenwater worden gebruikt. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd van het in dit artikel bepaalde vrijstelling te verleenen. In dat geval gelden de door hen te stellen nadere eischen. Art. 1(1. Trappen, dienende tot toegang van eene woning of van een gedeelte eener woning, moeten ten minste 0,7U Meter breed zijn. De gemiddelde aantrede van alle trappen moet ten minste 0,16 Meter, de treebreedte ten minste 0,19 Meter bedragende optrede mag niet hooger dan 0,20 Meter zjjn. Iedere woning moet voor ieder gezin voorzien zijn van tenminste één toegaug aan de straat en bovendien, voor zoover het bovenwoningen betreft, voor ieder gezin van tenminste één trap. Voor zoldertrappen en trappen in woningen met meer dan twee vertrekken, kunnen Burgemeester en Wethouders vrijstelling van het in dit artikel bepaalde verleenen. In dat geval gelden de door hen te stellen nadere eischen. Art. 17. De hoofdtoegang tot eene woning moet voorzien zijn van een van de buitenlucht voldoend afsluitbaar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1905 | | pagina 71