Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906.
VII. Onder gelijk voorbehoud als sub VI aan
de Vereeniging voornoemd mede in koop over le
dragen in sectie .1 gemeente Leeuwarden het ka
dastrale perceel no.
27 vrij terrein groot 27 cl.
29 25
850 school en erf 153
1284 aschbak ca. 56
1381 vrij terrein 132
1382 253
voor den prijs van 5110. do kosten van
overdracht te dragen door do koopster.
VIII. Aan de Vereeniging, zoodra zij tevens
de vrije beschikking heeft verkregen over de ka
dastrale perceelen, gemeente en sectie als voren
nos. 26, 37, 1127 en 1426, vergunning te verieenen
tot verbetering van den straataanleg
a. aan den Wissesdwinger met rooiïng van
ter beoordeeling van Burgemeester en Wethou
ders - in den weg staande hoornen;
b. na wegruiming van de sub VII en VIII genoem
de gebouwde eigendommen, aan de Wissesstraat
een en ander op de wijze als op bijgaande ka-
daster-copie is aangegeven, onder voorwaarde dat
door haar op het te verkrijgen bouwterrein worden
gesticht 19 woningen, zijnde 1 hoekwoning aan de
zijde der Vijzelstraat, huurprijs thans f 230. p.j.,
9 beneden- en 9 bovenwoningen, huurprijs thans
f 2.50 p. w. elk, op de wijze als op de bij het adres
gevoegde teekening is aangegeven en in de rooilijn
als op de kadaster-copie met zware roode lijnen
is aangeduid
dat door de Vereeniging over het van gemeente
wege op de verbetering van den straataanleg
cumannexis te houden toezicht verschuldigd zal zijn
een bedrag van /"0.15 per M2 te verbeteren straat,
zijnde f 0.15 x 1270 f 190.50, te betalen op het
tijdstip dat de verbetering tot stand is gekomen
en verder op de voorwaarden, die Burgemeester
en Wethouders geraden zullen voorkomen, blij
vende de straten ook na de bovenomschreven
verbetering in eigendom, onderhoud en beheer bij
de gemeente.
IX. te bepalen dat do sub VI en VII begrepen
overdracht slechts tot stand komt onder de uit
drukkelijke verplichting der Vereeniging, dat de be
doelde terreinen voor denzelfden prijs, als waarvoor
zij aan de Vereeniging zijn overgegaan, weder aan
de gemeente worden overgedragen, indien vóór
den 1 Januari 1910 niet tot bebouwing naar ge
noegen van Burgemeester en Wethouders en tot
den verbeterden straataanleg als sub VIII is om
schreven, is overgegaan.
Leeuwarden, 190
De Raad voornoemd.
198
Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906. Bijl. no. 20.
Litt. C. ADRES der „Wuningvereeniging
Leeuwarden."
Aan den
Raad der gemeente Leeuwarden.
Geven eerbiedig te kennen
Bestuursleden der Vereeniging „Woningver-
eeniging Leeuwarden", wier Statuten goedgekeurd
zijn bij Kon. Besl d. d. 2 Nov. 1904 no 37 en
welke vereeniging bij Kon. Besl. d. d 31 Maart
1905 is toegelaten als vereeniging uitsluitend
werkzaam in het belang van verbetering der volks
huisvesting;
dat hunne Vereeniging uitsluitend ten doel heeft
in het belang van verbetering der volkshuisvesting
in de Gemeente Leeuwarden werkzaam te zijn.
(art. 2 Statwelk doel zij tracht te bereiken o.a
door het bouwen van nieuwe woningen en 't ver
beteren en zx> noodig afbreken van oude gebou
wen, welke voor de bewoning ongeschikt zullen
blijken (art. 3 Stat.);
dat de woningnood in Leeuwarden dringend voor
ziening eischt, gelijk erkend wordt door den Heer
J. li Faber, inspecteur der Volksgezondheid te
Zwolle, welke deze stad zelfs als voorbeeld stelt
hoe hoog die nood soms kan stijgen, zoodat men
op pag. 3 zijner onlangs verschenen brochure
Woningnood en Woningwet" als volgt kan lezen
„Hoever de woningnood soms gaat, mag uit
„enkele cijfers blijken:
„In Harlingen en Leeuwarden werden alle
„woningen met minder dan drie vertrekken onder
zocht in Franeker (binnen de wallen) alle wo
elingen met twee of minder vertrekken.
„In Harlingen werden op een geheel van 1860
„kleine woningen 17 ledige woningen aangetroffen
„d.i. 0.9 'procent
„In Leeuwarden op een totaal van 5100 wo
ningen 23 ledige woningen, d.i. 0.6 procent]
„In Franeker (binnen de wallen) op een totaal
„van 589 woningen 7 ledige, d.i. J,2 procent:
„Gewoonlijk wordt gerekend, dat 3 procent van
„de woningen leeg moet zijn om een geregelden
„toestand te kunnen handhaven, in verband met
„verhuizing en reparatie.
„Het tekort is hier wel groot en niet vergeten
„mag worden, dat thans tal van zeer slechte
„panden bewoond worden, die alleen daarom liuur-
„ders vinden, wijl gebrek aan woningen eenvoudig
„geen keus laat. Bij grooter aanbod zouden deze
„panden voortdurend leeg staan en moeten worden
„afgebroken of van bestemming veranderen.
„Hot aantal panden in deze gemeenten, dat
„feitelijk onbewoonbaar moet worden geacht,
„is zeer groot en het is alleen de groote woning
nood die het doen van de noodige stappen in
„dezen nog tegenhoudt."
Ja, al laat de behoefte naar goede woningen
zich steeds dringender gevoelen, niet minder
dringend is een spoedige, radicale opruiming van
ellendige, vervallen en soms vervuilde huizen en
krotten, waarin nog vele inwoners dezer stad ver
blijven.
We behoeven slechts enkele grepen te doen uit
het„Verslag van het Woningonderzoek in de
Gemeente Leeuwarden 1903/1904" van den In
specteur van het Woningtoezicht te Leeuwarden,
den heer IJ. Thorn Prikker, om ten volle hiervan
overtuigd te worden.
Van de 5077 bewoonde 1-, 2- en 3-kamerwo-
ningen zijn 1408 overbevolkt, wat zeggen wil, dat
in bijna 30 pel. der woningen het aantal bewo
ners te groot is in betrekking tot de aanwezige
luchthoeveelheid in woon- on slaapvertrekken.
Voorts zijn er 481 woningen, wier huurprijs per
week nog beneden den /T.— blijft en waaraan
allerlui gebreken kleven.
Deze cijfers spreken voor zich zelf.
't Behoeft geen betoog meer, dat in dezen toe
stand verbetering moet komen, hoe eer hoe beter!
Maar van welken kant?
De nieuwe Woningwet geeft het antwoord en
zag bij voorkeur deze taak opgedragen aan ver-
eenigingen als de onze, die opgericht zijn, be
paaldelijk met het doel om verbetering in de
volkshuisvesting te brengen.
Deze zullen dan, onder het patronaat der Ge
meente werkende, èn door de Gemeente èn door
het Rijk gesteund worden met voorschotten tegen
lagen rentevoet en met bijdragen, zooals dat nader
geregeld is in artt. 30 tot 35 der Woningwet en in
het Koninklijk Besluit van 28 Juli 1902, S. 160,
gewijzigd 10 Nov. 1903.
Deze wettelijke bepalingen zijn te beschouwen
als punt van uitgang voor het verzoek om mede
werking en steun voor do plannen die wij U zoo
aanstonds gaan ontvouwen.
Wanneer we dan bedenken, dat in Leeuwarden
5100 1 2- en 3-kamerwoningen zijn, waarvan
voor geregelden gang van zaken reparatie, ver
huizing etc. 3% feitelijk behoort leeg te staan,
terwijl in 't geheel slechts 23 huizen onbewoond
zijn, dan geeft dit een te kort van 130 woningen.
Veronderstellen we verder, dat van de 481 wo
ningen, wier huurprijs per week nog beneden den
f 1,— blijft, misschien nog 111 bewoonbaar zijn
of tenminste bij eenige reparatie zóó te maken,
dan blijven er toch nog 370 over, die totaal on
voldoende bewoning bieden.