Leeuwarden, 15 Augustus 1906. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
T. KOMTER, L.-Bur ge meest er.
M. GOSLINGS, Secretaris.
Bijlaye no. 23.
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1905.
Volgnummer.
Hoofdstuk.
Afdeeling.
Artikel.
WERKELIJK
BEDRAG
volgens de
REKENING.
UITGAVEN.
Tot toelichting van het belangrijk verschil tusschen de raming
en het bedrag der werkelijke uitgaven wordt opgemerkt, dat het
bedrag der uitgetrokken tijdelijke geldleening ter voorziening in de
eventuëele behoefte aan kasgeld ad 100000.niet is opgenomen,
terwijl gelijk bedrag ad f 100000.in uitgaaf is geraamd. Met
weglating van deze som ad f 100000.zijn, blijkens vorenstaande
specificatie, de uitgaven eene som van f 19351.41 beneden de raming
gebleven.
De inkomsten bedragen, blijkens vorenstaande specificatie minder
dan de daarvan gemaakte raming, eene som van 75622.27 s-
De uitgaven bleven beneden de raming 119351.41
Verschil 43729.13 s
Als waarschijnlijk saldo was geraamd 32644.81
Maakt het saldo der rekening adf 76373.94 s
Tot nadere toelichting het volgende
Verschillende inkomsten bedragen blijkens de daar
van gemaakte specificatie te zamen meer dan de raming 25476.51s
terwijl andere, daaronder niet begrepen het niet opge
nomen bedrag der uitgetrokken tijdelijke leening ter
voorziening in de eventueele behoefte aan kasgeld,
bleven beneden de raming te zamen1098.79
Blijft boven de ramingf 24377.72 s-
De gezamenlijke uitgaven, (daaronder niet begrepen
de tijdelijke leening voor kasgeld) leveren een overschot
Hierbij het op de begrooting vermelde waarschijn
lijk saldo32644.81
Maakt te samen het saldo der rekening ad 76373.94 s
Hieronder is begrepen voor verschillende werken die in 1905
zijn aangevangen en in 1906 worden voortgezet eene som van
f 32644.81 welk beschikbaar gebleven bedrag op het dienstjaar
1906 moet worden overgebracht.
Opgemaakt naar aanleiding van art. 219 der Gemeentewet.
226
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906. Bijl. no. 23.
WIJZIGING der verordeuiny op de
inrichting van liet personeel
der politie (Gemeenteblad 1905.
no. 45).
Litt. a. Voorstel van Burgemeester
en Wethouders.
Aan den Gemeenteraad.
Blijkens liet hieronder sub b afgedrukte schrijven
wordt er door den burgemeester op gewezendat
het politiecorps, waarvan slechts liet getal agenten der
3e klasse sinds 1873 eene versterking van 24 op 30
man heeft ondergaan (raadsbesluit van 11 September
1900), tegen zijne taak niet meer geheel is opgewassen.
I)e verwachting die men bij deze laatste wijziging koester
de, als zou nl. daarmede voor geruimen tijd in do be
hoefte aan voldoende politietoezicht in de gemeente zijn
voorzien, is dus niet in allen deele in vervulling ge
gaan. Verbazen kan dit trouwens niet, als in aan
merking genomen wordt dat tegenover de uitbreiding
in 1900, vergeleken bij de oude regeling, een ver
mindering stond van de politic-dienaren der vierde
klasse met 5 (in 1873 acht, sinds 1900 drie) en (juan-
titatief de totaal-sterkte van liet corps in 1873 en in
1906 dus vrijwel gelijk is, al heeft het raadsbesluit
van 11 September 1900 zijn gehalte ongetwijfeld ver
hoogd. In evenredigheid met het verschil in omvang
en zielenaantal van het bebouwde deel der gemeente
en met de verscheidenheid in den aard der gemeente
lijke bemoeiingen tusschen nu en ruim 30 jaren geleden
is thans de toestand evenwel niet.
Ten einde daarin eene juistere verhouding te brengen,
waarbij dan tevens de gelegenheid kan worden ge
schapen om den dienst aldus in te richten dat voor
liet personeel met de surveillance belast om de 10 in
plaats van thans om de 15 dagen een vrije dag wordt
verkregen, wordt door den burgemeester, zich veree-
nigende met het advies van den Commissaris van
l'olitie, voorgesteld den omvang oer bewakingskringen
te verkleinen en het getal daarvan van 8 op 12 te
brengen, in verband waarmede het getal politie-dienaren
der derde klasse moet worden verhoogd tot 48, eene
vermeerdering alzoo van 18. Daarmede gaat eene ver
hooging der uitgaven gepaard van 10656.
Met belangstelling is door ons van zijne missive en
van die van den Commissaris van Politie, waarin dit
Het schrijven van den Commissaris vau Politie is niet gedruki
doch zal op de gewone wijze ter visie liggen.
uiteen wordt gezet, kennis genomen, en wij zouden
gaarne met zijn voorstel medegaan, ware het niet dat
wij voor de ver reikende finantiëele gevolgen van den
verlangden maatregel terugschrikken, daar aldus voor
dezen tak van dienst een ongelijk zware druk op de
gemeentebegrooting zal worden veroorzaakt.
Wij hebben dus gedacht te mogen zoeken naar eene
andere oplossing en meenen die gevonden te hebben,
indien bij deze uitbreiding werd te werk gegaan naar
verhouding van wat bij do versterking van het politie
corps in 1873 en 1900 voor de behoeften alleszins
genoegzaam werd gevonden. Met betrekking tot het
zielenaantal van 1873 zou dan een vermeerdering
van 1 a 2, van 1900 eene van 3 agenten derde klasse
voldoende kunnen zijn. Worden dan nog de toeneming
van den administratieven arbeid der gemeente, waar
van ook de politie haar deel heeft gekregende
buiten evenredigheid met den bevolkingsaanwas groote
uitbreiding van de bebouwde kom, die eveneens uit
breiding van hare taak medebrengt, de luider klinkende
eischen naar gunstiger dienstvoorwaarden in rekening
gebracht, dan komt liet ons voor, dat toch met eene
vermeerdering in 't geheel met 6 man zal kunnen en
mogen worden volstaan. In dat geval zal het kosten-
bedrag 3552.beloopen.
Wat de uitbreiding zelve aangaat, brengen wij in
herinnering dat blijkens Uwe besluiten van 27 Decem
ber 1905 tot aankoop van grond aan de Kanaalstraat
voor de stichting van een politieposthuis en van 26
Juni 1906, waarbij een bedrag is gevoteerd voorden
bij don bouw daarvan aan te stellen opzichter, en onze
daaraan voorafgegane toelichtingen, Uwe vergadering
zich niet het denkbeeld reeds vertrouwd heeft gemaakt.
Wij hebben alzoo de eer U voor te stellen te be
sluiten
I. Artikel 1 der verordening, regelende de inrigting
van liet personeel der politie in de gemeente Leeuwarden,
vastgesteld bij raadsbesluit van 27 December 1883
(Gemeenteblad no. 22 van 1883) en met de later
daarin aangebrachte wijzigingen opgenomen in Gemeen
teblad no. 45 van 1905,
te wjjzigen in dien zin, dat in plaats van het cijfer
„30" wordt gelezen „36".
II. Te bepalen dat deze wijziging in werking zal
treden den 1 Januari 1907.
Leeuwarden, 18 Augustus 1906.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
XI M M ERMAN, li urge meester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
7