Bijlage no27.
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906. Bijl.no.27.
MEMORIE VAN ANTWOORD op het sectie-
verslag omtrent de ontwerp-gemeente-
begrooting voor 1907.
In antwoord op het verslag der sectiën aangaande
de gemeentebegrooting voor 1907 hebben Burgemees
ter en Wethouders de eer het volgende onder de
aandacht van den Raad te brengen.
A LU E M EE NE BESCIIO U W1N G E X
Wat het invoeren van een werklieden-reglement
aangaat kunnen zij volstaan met te verwijzen naar
het antwoord dienaangaande in het verslag. Bij de
overweging van het voorstel dat binnen niet al te
langen tijd, naar zij vertrouwen, dus aan den Raad
zal kunnen worden gedaan zal dan bij hen tevens
ongetwijfeld aan de orde komen de vraag, of ook de
rechtspositie der ambtenaren voor regeling in aan
merking moet komen en zoo ja, welke bepalingen in
aansluiting aan die van het ontwerp-werkliedenregle-
ment in die materie zullen kunnen worden gesteld.
Burgemeester en Wethouders zullen daarbij reke
ning kunnen houden met de in de raadsvergadering
van 9 Januari 1.1. aangenomen motie-Burger. Zij
kunnen evenwel reeds nu mededeelèn dat een pertinent
voorschrift om ambtenaren en werklieden op 70-jari-
gen leeftijd te pensionneeren van hen niet kan worden
verwacht. Afgescheiden nog vau de kostendie
naar den toestand van heden, indien met 1 Januari 1907
alle 70-jarigen gepensionneerd worden, jaarlijks pl.m
ƒ4100.— zullen bedragen, komt het hun niet wen-
sehelijk voor gedwongen te zijn in ieder geval een
ambtenaar of werkman op dien leeftijd te moeten
ontslaan, ook al is hij voor zijn werk nog in allen deele
geschikt. De pensioenverordeningen laten bovendien
thans al de gelegenheid openhem die tengevolge
van lichaamsgebreken voor den dienst niet meer ge
schikt is, reeds vroeger met pensioen te ontslaan.
Burgemeester en Wethouders zullen wel niet in
herinnering behoeven te brengen, dat zij het niet zijn
die gelden toestaan voor vernieuwingen als anderszins,
doch de Raad en dat de urgent geachte oprichting van
eene nieuwe compostloods op het aschland een uit
vloeisel is van het bij raadsbesluit van 8 November
1905 daarvoor gevoteerde crediet ad 1600.— (zie
bijlage no. 30 van 1905 pag. 289). Overigens zij, met
het oog hierop, hier aangeteekend dat de gelden, toege
staan voor den bouw van een nieuwen oven, tot dus
ver nog niet zijn besteed, ofschoon de tegenwoordige
bouwvallig en van onvoldoende capaciteit is.
Het onregelmatige niveau in de Houtstraat is reeds
ten deele bijgewerkt. Op de hier ter sprake ge
brachte hekken enz. in openbare straten is de aan
dacht van Burgemeester en Wethouders gevestigd.
Tot dusver is dispensatie van een verbod tot het
hebben van bedoelde versperringen aangevraagd noch
verleend.
Gelijk op de betreffende opmerking reeds werd
geantwoord, is aan den Inspecteur voor het woning
toezicht het nemen van voorbereidende maatregelen
opgedragen tot het verzamelen der gegevensdie bij
de invoering van het nieuwe provinciale reglement
tot grondslag der liggers zullen strekken. De Land-
buurt komt voor die bemoeiingen het eerst in aan
merking en de voorloopige resultaten mogen daarvan
volgens dien ambtenaar binnenkort worden tegemoet
gezien. Burgemeester en Wethouders zullen dan do
gelegenheid hebben te overwegen wat ter zake is te
doenc. q. welke voorstellen aan den Raad zullen
kunnen worden ingediend.
Burgemeester en Wethouders zijn van meeuing dat
de ter sprake gebrachte verspreiding van zoogen.
„circulaires' op de openbare lagere scholen thans als
afgedaan kan worden beschouwd, na hetgeen daar
omtrent iu de raadsvergadering van 9 October 1.1.
is voorgevallen.
Gelijk reeds door het lid, van wieu de hier be
sproken opmerking afkomstig is, wordt gememoreerd,
bepaalt art. 2U6 der Gemeentewet dat de begrooting
wordt ingericht naar voorschriften door Gedeputeerde
Staten onder goedkeuring der Kroon te geven. Dien
overeenkomstig is bij Koninklijk besluit van 16 Sep
tember 1897 no. 25 liet betreffende formulier goed
gekeurd (Rrov.blad 1897 no. 103). Dit laat niet toe
dat, evenals zulks bij de ontvangsten geschiedt, de
buitengewone uitgaven alle in één hoofdstuk worden
samengevat. Indien op de begrooting dus een post
van uitgaaf voorkomt, die als buitengewoon mag wor
den beschouwd, zal hij te vinden zijn in het tot den
tak van dienst betrekkelijk hoofdstuk, b.v. oprichting
van een nieuw brandspuithuis, ouder Hoofdstuk „Kosten
der Brandweer," stichting van een schoolgebouw on
der Hoofdstuk „Uitgaven door bijzondere wetten aan
de gemeente opgelegd" enz. Eene andere handelwijze
is niet geoorloofd.
Dankbaar voor den hier gegeven goeden raad, om
zuinigheid te betrachtendien zij nochtans meenen
niet te behoeven, kunnen Burgemeester en Wethouders
zich niet ontveinzen dat zij met eenige bevreemding
kennis hebben genomen van de opmerking omtrent do
besteding van het saldo der gasfabriek omdat bljjk-
baar door het lid hier aan 't woord, geheel over het
hoofd is gezien hetgeen ter zake voorkomt onder de
toelichting op volgno. 1 der begrooting en in het
schrijven (bijlage 24 van dit jaar) waarbij Burge
meester en Wethouders de begrooting inzonden en in
welk schrijven tevens de aanwijzing der overeenkomstige
uitgaaf onder liet hoofdstuk „Onvoorziene uitgaven" is
toegelicht. Zij hadden mogen vertrouwen dat, waar men