Bijlage no. 4. 69 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1906. Bijl. no. 4. WIJZIGING der Verordening tot regeling van tie Brandweer (Gem.bl. 1897 no. 9). Aan den Baad. Mijne Heeren Op grond van de constante jurisprudentie van den Gentralen Baad van Beroep heeft de Bijksverzekerings bank in verband met art. 10 60' der Ongevallenwet 1901, waar het brandweorbedrijf als verzekeringplichtig bedrijf wordt genoemd, en tevens met de hier geldende regeling, als is neergelegd in de verordening van 0 Februari 1897, gemeenteblad no. 9, uitgemaakt dat de gemeente Leeuwarden geacht moet worden ter zake een verzekeringplichtig bedrijf uit te oefenen en dit in gevarenklasse IX ingedeeld. Aa kennisneming van de uitspraken van den Cen- tralen Baad is het ons geraden voorgekomen de be slissing van de Bank te accépteeren en daarvan niet in beroep te gaan, temeer daar de eventueel uit die beslissing voor de gemeente voortvloeiende kosten uitteraard slechts gering zullen blijken te zijn. De zaak eischt uit een ander oogpunt evenwel voorziening. In de bedoelde verordening zijn nl. bij de artikelen 27, 28 en 29 du geldelijke gevolgen geregeld ten behoeve van hen (e. <j. hunne betrek kingen), aan wie in dienst der brandweer een ongeval overkomt, al of niet door blijvende ongeschiktheid of den dood gevolgd. In de meeste gevallen wordt de vergoeding door Burgemeester en Wethouders of den Baad naar omstandigheden bepaald. Gelijk van zelf spreekt zal voortaan bij het toekennen der vergoeding, of van het jaar- of weekgeld, ingeval van blijvende invaliditeit, rekening moeten worden gehouden met de uitkeering, die doör de Bij ks verzekeringsbank zal worden verleend. Dit zal evenzeer geschieden, waar aan de weduwe en de kinderen van hem, die ten gevolge van het ongeval overlijdt, naar billijkheid door den Baad een jaar- of weekgeld wordt toegelegd. Ten aanzien evenwel Van de weduwe van een door een ongeval getroffen brandmeester, of van zijne kinderen, indien hij reeds weduwnaar was, is het bedrag van het jaargeld in de verordening gefixeerd en het zal daarom gcwenscht zijn te bepalen, dat van dit bedrag in mindering komen de schadeloosstellingen, die door de Bank krachtens art. 26 der wet worden uitgekeerd. In verband hiermede zullen de voorafgaande arti kelen in hunne redactie eenige wijziging moeten ondergaan, waarbij zooveel mogelijk hunne strekking in wezen is gelaten. Alleen komt het wenseheljjk voor, met het oog op het voorschrift van art. 19 der Ongevallenwet uit art. 27 der verordening de daar bedoelde verpleging van den getroffene te doen ver vallen. Op grond van een en ander hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten de artt. 27, 28 en 29 dor verordening tot regeling van de brandweer, gemeenteblad 1897 no. 9, laatstelijk gewijzigd bij gemeenteblad no. 16 van 1905, te wijzigen als volgt Bestaande bepalingen. Art. 27. Indien iemand door zijne betrekking bij de brand weer, of, zoo hij daartoe niet behoort, ingevolge daartoe bepaald verstrekten last van den burgemeester, of op uitnoodiging van den opperbrandmeester behulp zaam is bij het blusschen van brand en daarbij gekwetst geraakt, geniet hij van wege de gemeente kostelooze verpleging, desverkiezende in zijne woning, en tot aan zijne herstelling eene billijke wekelijksche ver goeding voor het verlies van inkomsten tengevolge van het ongeluk. Burgemeester en wethouders bepalen het bedrag dezer vergoeding voor den tijd van ten hoogste drie maanden. Is zij voor langer tijdvak noodig of is reeds dadelijk te voorzien, dat het verlies van inkomsten langer dan drie maanden zal duren, dan wordt het bedrag der vergoeding door den raad bepaald. Art. 27. Indien iemand door zijne betrekking bij de brand weer, of, zoo hij daartoe niet behoort, ingevolge daartoe bepaald verstrekten last van den burgemeester, of op uitnoodiging van den opperbrandmeester behulpzaam is bjj blusschen van brand en hem in verband daar mede een ongeval overkomt, geniet hij van wege de gemeente tot aan zijne herstelling eene billijke wekelijk schc vergoedini»' voor het verlies van inkomsten O O tengevolge van het ongeval. Burgemeester en wethouders bepalen naar omstan- heden het bedrag dezer vergoeding voor den tijd van ten hoogste drie maanden. Is zij voor langer tijdvak noodig of is reeds dadelijk te voorzien, dat het verlies van inkomsten langer dan drie maanden zal duren, dan wordt het bedrag der vergoeding door den raad naar omstandigheden bepaald.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1906 | | pagina 35