Dr. W. A. POOKT. 00 Bijlage no. 11. Bijlage tot het Vet-slag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906. j helpen. In de eerste plaats kan de gemeente voor de leeraressen de verplichte rijksbijdrage storten, terwijl de leeraressen zich wederkeerig verbinden tot haar 65e iaar of' eerdere pensionneering of' overlijden in de gemeentekas te storten de bijdrage, welke ze tot dus verre daarin hebben gestort. Op deze wijze verandert de finantiëelc positie der leeraressen niet, terwijl ze toch de voordeden der rijkspensionneering genieten de gemeente herverzekert als het ware de leeraressen bij het Kijk. Onbillijk zou het m.i. niet zijn van de leeraressen een iets hoogere bijdrage te vorderen, om dat ze de door mij genoemde voordeden bij haren overgang naar het Kijk genieten, en deze voordeelen haar wel eenige finantiëele offers waard mogen zijn. Bezwaren tegen deze regeling zijn: 1. vuur de ge meente: dat de gemeente bij vertrek der leeraressen naar elders of' bij haar uittreden uit het dienstverband nog een bijdrage moet vorderen, welke de gemeente niet op het salaris kan verhalen2. vuur de leeraressen dat zij, indien ze om de een of andere reden het onderwijs verlaten, tot haar (15e jaar of eerder over lijden of invaliditeitsverklaring moeten bijdragen voor een pensioen, dat ze nooit krijgen. Haar in deze ge vallen van verdere bijdragen te ontheffen zou m.i. voor de gemeente niet wenschelijk zijn, daar de ge meente dan een pensioensbijdrage heeft betaald voor pensioen, dat ze nooit schuldig zou zijn geworden. Deze bezwaren zijn ten deele op te heffen, door aan de leeraressen een renteloos voorschot te geven ten bedrage der rijksstorting en haar te verplichten dit voorschot in een bepaald aantal jaren b.v. 10 af te lossen. Bij vertrek naar elders of bij dienstverlatiug zou het bedrag dan in zijn geheel invorderbaar zijn (het nog verschuldigde salaris op het oogenblik van vertrek zou daarvoor ingehouden kunnen worden). Ju dil geval zou het wellicht overweging verdienen het terugvorderbare bedrag te verminderen met de door de leeraressen in de gemeentekas gestorte bij drage. Een regeling als een dezer beide laatste komt mij de meest wenschelijke voor, daar ze de eenvoudigste zijn, en de eenvoudigste weg hier de beste is. Hiermede meen ik, voorloopig althans, aan Uw verzoek te hebben voldaan. Voor verdere inlichtingen en ophelderingen zult l mij steeds bereid vinden. Leeuwarden, 26 Febr. 1906. Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906. Bijl. no. 11. WIJZIGING der Verordening tot regeling der jaarwedden en dei- verdere inkomsten van het onderwijzend personeel aan de scholen van openbaar lager onderwijs te Leeuwarden (Ge meentebladen 1904 no. 13 en 1905 no. 33). Aan th n Itaad. Mijne Jleerm! Het komt uit den aard der zaak bij een zoo talrijk personeel als iu deze gemeente aan het openbaar lager onderwijs verbonden is vrij veelvuldig voor, dat wegens ongesteldheid verlof' tot afwezigheid moet worden gevraagd en in de tijdelijk opengevallen plaats door en op kosten der gemeente moet worden voorzien. De hiermede gepaard gaande uitgaven on de praktijk heeft dit reeds bewezen zullen, wanneer de ongesteldheid van langdurigen aard is, tot een aanmerkelijk bedrag kunnen oploopen, al mag met het oog op de sinds in werking getreden ver ordening op de geneeskundige keuring, met reden worden verwacht, dat dit bezwaar zich ten aanzien van het na 1 Januari 1906 aangestelde personeel minder zal doen gevoelen. Wjj vinden in dit laatste feit evenwel gccnc aan leiding, zooals de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, om niet te trachten door het treffen van eeue regeling deze zaak thans nader tot hare O O oplossing te brengen. Hoewel dit in de toekomst steeds mogelijk zal blijven, zal daarmede toch zooveel doen lijk worden voorkomen dat, gelijk tot dusver, voortaan de gemeente soms min of meer onverwacht voor niet onbelangrijke uitgaven zal kunnen komen te staan. Wij zouden de regeling, zal zij inderdaad zooveel mogelijk doel treffen, dan ook in dien zin willen maken, dat de jaarwedde van den onderwjjzer gedu rende het eerste halfjaar der ongesteldheid geheel, gedurende het tweede halfjaar voor de helft en daarna niet meer zal worden uitbetaald. l)e termijnen van respectievelijk ecu jaar die de Commissie van Toezicht in overweging geeft, voor het geval haar advies, om de geheele regeling achterwege te laten, niet mocht worden gevolgd, schijnen ons te lang en daarom minder raadzaam. Ten aanzien van hen, aan wie op het tijdstip van inwerking treden der verordening verlof'wegens ziekte was verleend, zullen de nieuwe bepalingen geen terug werkende kracht mogen uitoefenen, zoodat te dezen I opzichte ecu overgangsbepaling zal moeten worden gemaakt. Op grond van een en ander hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten volgens liet hiernavolgend ontwerp. Leeuwarden, 7 Maart 1906. burgemeester en II el houders van Leeuwarden ZIM M ER M A N, Burgemeester. M. (xOBLlNOS, Secretaris. ONTWEKT'. De Raad der gemeente Leeuwarden Overwegende, dat liet wenschelijk is eene regeling te treffen ten aanzien van de uitbetaling van onderwij- zersjaarwedden, ingeval van af wezigheid wegens ziekte (Jelet op art. 26 der Wet tot regeling van het Lager Onderwijs Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders: Besluit: I. in de verordening tot regeling der jaarwedden en der verdere inkomsten van het onderwijzend personeel aan de scholen van Openbaar Lager Onderwijs te Leeuwarden (gemeenteblad 1904 no. 16), gelijk zij nader is gewijzigd (gemeenteblad 1905 no. 136), na art. 10 iu te lasschen een nieuw art. 10 bis, luidende Bij de aanvrage aan Burgemeester en Wethouders om verlof' tot afwezigheid wegens ziekte door een hoofd der school of een onderwijzer wordt tevens eene geneeskundige verklaring overgelegd, waaruit blijkt,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1906 | | pagina 46