Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 19()j6.
Art. 4.
Het gesloten zijn van straten gelijk in de beide
vorige artikelen bedoeldwordtvoor zoover deze
straten wegen" zijn in den zin der wet, aangeduid
door waarschuwingsborden van het krachtens art. 8
der wet aangewezen model, zooveel mogelijk geplaatst
op de punten waar de straten met andere straten
samenkomen en wat de bruggen betreft, aan de beide
uiteindende juiste plaats en de wijze der plaatsing
door Burgemeester en Wethouders te bepalen.
Art. 5.
Het verbod, in art. 2 sub a en in art. 3 vervat,
is niet van toepassing, voor zoover door Burgemeester
en Wethouders van dat verbod ontheffing is verleend.
Van de ontheffing wordt door Burgemeester en
Wethouders aan den betrokkene een bewijs uitgereikt,
dat door hem, wanneer hij van die ontheffing gebruik
maakt, op eerste aanvrage aan de met de zorg voor
de naleving dezer verordening belaste ambtenaren
moet worden vertoond.
Het verbod in art. 2 sub b vervat, is niet van
toepassing, voor zoover in geval van dringende nood
zakelijkheid gehandeld wordt, hetzij om een bepaald
erf te naderen, waarheen het motorrijtuig of het rijwiel
bestemd is, hetzij bij het uitwijken voor anderen.
Art. 6.
De in de artt. 2 en 3 bedoelde sluiting van straten
kan niet geschieden ten aanzien van de volgende
straten, dienende voor het doorgaand verkeer van
a. het Station der Staatsspoorwegen en den Over-
ij&selscheu straatweg naar den Groninger straatweg
en omgekeerdStationswegZuiderpleiu, Wirdumer-
poortsbrug, WirdumerdijkSt. JaeobstraatEewal
WortelliavenYoorstrcek (westzijde), Anielandspijp,
Voorstreek (oostzijde), Iioeksterend, Kijksbrug;
b. liet Station der Staatsspoorwegen en den Over-
ijssclschen straatweg naar den Harlinger of den Stien
ser straatweg en omgekeerd Stationsweg, Sophialaan,
Willemskade (zuidzijde), VerlaatsbrugWestersingel,
Marlingersingel en Spanjaardslaan;
c. den Groninger straatweg naar den Stienser straat
weg of den Harlingerstraatweg en omgekeerdRijks-
brug, Jloeksterend, brug bij de Gasfabriek (Iioekster-
brug), Noorder weg, Noorderbrug, Spanjaardslaan en
llarlingersingel.
Art. 7.
De bestuurders van motorrijtuigen en rijwielen zijn
verplicht op te volgen
de door Burgemeester en Wethouders gegeven
ulycmeene voorschriften, betreffende
1. het berijden van straten buiten de bebouwde
kom
2. de wijze van berijden van straten met motor-
110
im
KflPf!
LVMXf
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906 MO. 1 i
rijtuigen en rijwielenhunne plaatsing en volgorde
bij vertrek of aankomst van openbare middelen van
vervoer en bij markten;
b. de door Burgemeester en Wethouders gegeven
bijzondere voorschriften, betreffende de tijdelijke sluiting
van straten voor, de wijze van berijden van straten
met motorrijtuigen en rijwielen en de maximum
snelheid, waarmede met motorrijtuigen en rijwielen
mag worden gereden bij gelegenheid van jaarmarkten,
harddraverijen, volksfeesten of andere bijeenkomsten
van volksmenigten en wanneer overigens de oischen
van verkeer en openbare orde het uitvaardigen van
bijzondere voorschriften noodzakelijk maken.
Art. 8.
De zorg voor de naleving dezer verordening wordt
opgedragen aan de beambten der politie, den hoofd
opzichter, de opzichters van de gemeentewerken en
de brugwachters.
Art. 9.
Overtreding van de bepalingen dezer verordening
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen
of met geldboete van ten hoogste vijfentwiutiggulden.
Art. lü.
Deze verordening kan worden aangehaald onder
den titel „Motor- en Rij wiel verordening".
Art. 11.
Deze verordening treedt in werking den len Juli 19U6.
Op dat tijdstip:
worden in artikel 22 der verordening houdende
algemeeno bepalingen van politie voor de gemeente
Leeuwarden, vastgesteld bij Raadsbesluit van 10 No
vember 1896, laatstelijk gewijzigd bij de Bouwver
ordening, de woorden
„daarover een vat rolt of daarop met een wieier rijdt"
vervangen door de woorden
„of daarover een vat rolt"
vervallen in art. 82 le lid van bovenstaande ver
ordening de woorden
„en de wielrijders" en in art. 84 de woorden
„die van een half uur na zonsondergang' tot zons
opgang deze rij- of voertuigen niet van lichten en".
111