Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Art. 13. 1. De canon is verschuldigd van den dag der aanvaarding af. 2. Het moet jaarlijks op straffe van eene boete, ten bedrage van één jaar canon voor elke maand vertraging in één termijn vóór of op 31 December aan den gemeente-ontvanger worden betaald, het eerste jaar tot een bedrag, berekend vanaf den dag der aanvaarding tot het einde des jaars. 3. Alle belastingen, die op den in erfpacht uit gegeven grond of op de daarop gestichte gebouwen mochten liggen of gelegd worden, zijn van den dag der aanvaarding af voor rekening van den erfpach ter. Art. 48 der wet van 26 Mei 1870 (Staatsblad no. 82) kan door hem niet worden ingeroepen. Art. 14. Konten. Alle kosten op de uitgifte in erfpacht vallende (die der inschrijving en de kosten van uitmeting van het terrein door een landmeter van het kadaster daaronder begrepen), komen ten laste van den erf pachter. Art. 15. Overdracht. 1. De erfpachter en alle volgende rechtverkrij genden zijn gehouden de verplichting, voortvloeiende uit art. 5, laatste lid, zoomede de bepalingen van art. 16 na te leven en die bij overdracht hunner rechten in de akte van overdracht op te nemen. 2. De erfpachter verbeurt bij hot niet naleven dezer bepalingen, een boete ten bedrage van twee en twintig maal de canon. Art. 16. Algemeene bouwbepalingen. De erfpachters zijn behalve tot naleving der wetten en verordeningen op het bouwen en inrichten van woningen, mede gehouden te dier zake de bepalingen in acht te nemen, vermeld onder de volgende letters a. Termijn van bebouwing. 1. Binnen vijf jaren na de dagteekening dei- akte van erfpacht moet de bebouwing van de be treffende perceelen met inachtneming van het be paalde bij art. 5 laatste lid zijn voltooid op straffe eener boete ten bedrage van één jaar canon voor elke maand veizuim. 2. Indien de Baad van het voorschrift, vervat in het vorige lid, ontheffing heeft verleend, gelden de door hem gestelde nadere eischen. b. Rooilijn. 1. De rooilijn voor de te stichten gebouwen is voor de verschillende blokken vastgesteld, zooals op de situatiekaart met zware roode lijnen is aan gewezen. 242 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Bijl. no. 20. De ingeschreven getallen duiden den afstand aan tusschen den kant van den weg en de rooilijn. 2. Waar op de kaart geen roode lijnen evenwijdig aan de wegen voorkomen en geene getallen zijn ingeschreven, is de rooilijn voor bebouwing langs den weg. c. IJzeren hekken. 1. Zoo de voor de verschillende perceelen tusschen rooilijn en weg gelegen ruimten meer dan 1.50 M. diepte hebben, moeten zij onderling en van den weg gescheiden worden door ijzeren hekken, waarvan de teekening en samenstelling- door Burgemeester en Wethouders moeten zijn goedgekeurd. 2. Deze ruimten moeten als tuin of grasveld worden aangelegd, onderhouden en gebruikt. 3. Zoo deze ruimten niet meer dan 1.50 M. diepte hebben, moeten zij als stoep worden aan gelegd en onderhouden en mogen hierop geen hekken worden geplaatst. 4. Burgemeester en Wethouders kunnen, be houdens de bepalingen der Bouwverordening, afwijking van het in de vorige alinea's bepaalde toestaan. d. Peil. 1. De bovenkant vloer van den beganen grond in de tot woning in te richten gebouwen moet ten opzichte van de as van den voorliggenden weg eene hoogte hebben van ten minste a. 0.20 M. voor die woningen, welke onmiddellijk aan den weg staan b. 0.30 M. voor die, waarvan de rooilijn is be paald op 2.50 M. uit den weg c. 0.35 M. voor die, waarvan de rooilijn op 4 M. uit den weg is bepaald. 2. De hoogte van wegen, die nog niet zijn aan gelegd, wordt op aanvrage door Burgemeester en Wethouders aangewezen. Zoodra aan eene der ge projecteerde wegen een gebouw uitwendig voltooid is, overeenkomstig de door Burgemeester en Wet houders goedgekeurde plannen, zullen deze op hun daartoe strekkend verzoek een begin maken met den aanleg van dien weg. e. Schuttingen enz. 1. Ingeval ten aanzien van nevens- of achter elkander gelegen terreinen, over de wijze van af scheiding der terreinen als bedoeld in artikel 690 van het Burgerlijk Wetboek geen overeenstemming kan worden verkregen, moet zoodanige scheiding op gemeene kosten gemaakt en onderhouden wor den en bestaan uit een ijzeren hek of een houten schutting, waarvan de teekening en samen stelling door Burgemeester en Wethouders moeten worden goedgekeurd. 2. De schutting moet worden gemaakt van vuren 243

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1907 | | pagina 121