Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907.
planken, zwaar drie centimeter, behalve de grond
plank, welke van Amerikaansch grenenihout moet
zijn, alle gespijkerd tegen palen van Amerikaansch
grenen hout, zwaar tien bij twaalf centimeter, lang
drie meter die op afstanden van twee meter en om
den anderen op ieders erf moeten geplaatst worden.
3. De schuttingen en palen moeten aan alle
kanten worden gegrondverfd.
4. Wanneer aan de een of andere zijde van een
terrein een ijzeren hek of schutting of een gedeelte
daarvan bestaat, moet de erfpachter de helft der
waarde van het bestaande aan den rechthebbende
daarop vergoeden en voor de helft in het voort
durend onderhoud er van bijdragen.
5. Indien partijen het over de waarde van be
staande afscheidingen niet eens kunnen worden,
zullen zij op hunne kosten die waarde doen bepalen
door drie deskundigen, ter wederzijde een, en de
derde door den Kantonrechter te benoemen.
6. Waar de terreinen grenzen aan terreinen,
eigen aan de gemeente, moeten do kosten der
te maken scheidingen, zoowel als het onderhoud
daarvan, geheel door den erfpachter worden ge
dragen.
f. 7 eekeningen.
1. Voor tot het stichten van nieuwe, of tot het
geheel of gedeeltelijk vernieuwen van bestaande
gebouwen, afsluitingen van terreinen enz. wordt
overgegaan, zullen aan Burgemeester en Wethouders
plattegrond-gevel- en doorsnede-teekeningen
moeten worden overgelegd, alle op eene schaal van
ten minste 1 a 100 voor de gebouwen en 1 a 50
voor de afsluitingen en met ingeschreven maten
voorzien van lengte, breedte en hoogte van alle
vertrekken en verdiepingen.
2. Eerst na goedkeuring der teekeningen door
genoemd college, mag met bouwen worden aange
vangen.
3. Wanneer blijkt, dat bij de uitvoering de goed
gekeurde teekeningen niet zijn gevolgd of dat gebou wd
wordt, zonder de teekeningen eerst te hebben laten
goedkeuren, vervalt, onverminderd de bevoegdheid
om het bepaalde bij artikel 15, 2e lid, toe te passen,
zonder inmorastelling de in art. 8 omschreven
waarborgsom aan de gemeente.
g. Rioleering.
1. In het terrein moet eene rioleering gemaakt
worden, aansluitende aan het door de gemeente in den
publieken weg gelegde riool en de erfpachter moet
zorg dragen, dat hot terrein niot naar de slooten
of naar andere terreinen afwatert.
2. Buiten het bouwterrein geschiedt de rioolaanleg
vanwege de gemeente, op kosten van den erfpachter.
Art. 17.
Canon.
1. Na verloop van 50 jaar sinds de eerste uit-
244
Bijlage tot het verslag van de handolingen van den gemoonteraad van Leeuwarden, 1907. Bijl. no. 20.
gifte van het terrein en vervolgens steeds om de
25 jaar, te rekenen van den aanvang der volgende
uitgiften, wordt de waarde van den grond op dat
tijdstip opnieuw door den gemeenteraad vastgesteld.
2. De opnieuw vastgestelde waarde strekt daarop
tot de volgende herziening tot grondslag van den
canon.
3. Van de herziening van den canon, die
een gevolg is van het in het vorige lid bepaalde,
wordt, ten koste van den erfpachter, eene akte
opgemaakt.
Art. 18.
Overgang en overdracht van het recht.
Bij overdracht of overgang van het recht over
het geheel of een gedeelte van het terrein, moet
de rechtverkrijgende binnen drie maanden na de
overdracht of den overgang, onder staving van
zijn recht, daarvan aan Burgemeester en Wethouders
en te hunnen genoege kennis gegeven, met be
taling van hetgeen de vroegere erfpachter blijkens
vaststelling door Burgemeester en Wethouders nog
aan de gemeente schuldig is.
Art. 19.
Onderscheidene rechthebbenden en gemeenschap.
1. Wanneer er onderscheidene rechthebbenden
zijn, of wanneer het recht tusschen onderscheidene
personen gemeen is, kan ieder van hen, ter keuze
van Burgemeester en Wethouders, ten opzichte van
dc gemeente beschouwd worden als de erfpachter.
2. Burgemeester en Wethouders behouden echter
ten aanzien van alle gevallen de vrijheid allon te
samen als erfpachter te beschouwen.
Art. 20.
Splitsing van het recht.
1. Indien de bebouwing daartoe aanleiding geeft,
kan op verzoek van den erfpachter of de
onderscheidene rechthebbenden, mits met elkander
samenwerkende, het recht worden gesplitst in
willekeurige doelen, mits overeenkomstig de bepa
lingen van art. 16 ieder bestemd of gebezigd voor
een of meer in werkelijkheid op zich zelf staande
gebouwen.
2. Het verzoek in het vorig lid bedoeld wordt
tot Burgemeester en Wethouders gericht, die bij
gunstige beschikking tot de in het 4e lid bedoelde
akten medewerken.
3. Tot de splitsing kan niet worden overgegaan
zonder de medewerking van allo ingeschreven
hypothecaire sclmldeischers.
4. Nieuwe akten van erfpacht die in plaats der
oorspronkelijke treden, worden ten koste van den
verzoeker of do verzoekers opgemaakt en in do
245