Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907.
c. ingeval de erfpachter niet medewerkt tot liet
opmaken van akten welke de overeenkomst voor
schrijft, of voor zooveel noodig tot hunne in- of
overschrijving in de openbare registers
d. indien de erfpachter het terrein en de daarop
geplaatste opstallen niet naar genoegen van Bur
gemeester en Wethouders onderhoudt.
In al deze gevallen moet de erfpachter met
tusschenpoozen van tenminste twee weken driemaal
vooraf door Burgemeester en Wethouders zijn
aangeschreven.
2. Wanneer er onderscheidene rechthebbenden
zijn, kan de Gemeenteraad de vervallenverklaring
voor gedeelten van het terrein uitspreken, mits de
bebouwing daartoe, te zijner beoordeeling, aan
leiding geeft.
8. Een of meer nieuwe akten worden ten koste
der gemeente opgemaakt en in de openbare regis
ters ingeschreven voor de gedeelten, niet in de
vervallen-verklaring begrepen.
Het vierde lid van art. 20 is voor zoover mogelijk
ten deze van toepassing.
Art. 25.
Bepalingen zoowel aangaande eindiging ran het
recht op gronden van algemeen nut ah
aa ngaande vervallen-verklaring
rati het recht.
1. Burgemeester en Wethouders geven aan de
ingeschreven hypothecaire schuldeischers tijdig kennis
van hun voorstel aan den Gemeenteraad tot het uit
spreken van de eindiging van het recht op gronden
van algemeen nut of tot vervallen-verklaring van
het recht, in het laatste geval met vermelding van
de feiten en gronden, die naar hun oordeel tot de
vervallen-verklaring aanleiding geven.
2. De erfpachter en de hypothecaire schuld
eischers kunnen hunne bezwaren tegen het voorstel
aan den Gemeenteraad schriftelijk kenbaar maken.
Art. 26.
Eindiging van het recht door verloop van den
tijd waarvoor het is uitgegeven.
1. Indien ingevolge het bepaalde bij het tweede
lid van art. 21 het terrein één jaar vóór verloop
van den termijn waarvoor het is uitgegeven, weder
om in de in art. 2 bedoelde lijst is opgenomen, en
de bestaande erfpachter op de wijze als is voorzien
bij art. 5 binnen een half jaar na die opneming
eene aanvrage doet om hetzelfde terrein tegen de
nieuw vastgestelde waardo in erfpacht te verkrijgen,
houden Burgemeester en Wethouders de beslissing
op die aanvragen aan totdat een half jaar na ge
zegde opneming is verstreken.
2. Is in dien tijd geen andere aanvrage voor
hetzelfde terrein of voor een gedeelte daarvan
ingekomen, dan beslissen Burgemeester en Wet
houders op de aanvrage krachtens het bepaalde bij
art. 7.
248
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Bill. 710.
3. Zijn in dien tijd geen andere aanvragen voor
hetzelfde terrein of voor een gedeelte daarvan inge
komen, dan beslissen Burgemeester en Wethouders
op de aanvrage krachtens het bepaalde bij art. 7.
4. Zijn in dien tijd andere aanvragen voor het
zelfde terrein of voor een gedeelte daarvan inge
komen, dan zijn de artt. G en 7 toepasselijk, met
dien verstande dat de bestaande erfpachter bij
aanvrage tegen golijke waarde de voorkeur geniet.
5. Belanghebbenden hebben ten deze binnen 30
dagen, nadat de provisioneele toewijzing te hunner
kennis is gekomen, beroep op den Baad.
6. Bij de provisioneele toewijzing van het
terrein aan den bestaanden erfpachter beslissen
Burgemeester en Wethouders tevens in hoeverre
de artt. 8 en 16 toepasselijk zijn.
Art. 27.
Gevolgen van eindiging van het recht, zooicel op gronden
van algemeen nut, ah na vervallen verklaring
ah ingeval van verloop van den termijn
zonder vernieuwing van het recht.
1. Na de eindiging van het recht, ingevolge raads
besluit, waarbij de beëindiging van het recht op gron
den van algemeen nut is uitgesproken, of na vervallen
verklaring van het recht, of door verloop van den
termijn ingeval van niet vernieuwing van het recht
treedt de gemeente terstond in den eigendom van
den opstal; de erfpachter is bijgevolg niet gerechtigd
daarna iets weg te ruimen of iets aan den toestand
te veranderen.
2. Voor zoover Burgemeester en Wethouders
den erfpachter geen kennis gegeven, dat dit niet
wordt verlangd, zal de grond ter vrije beschikking
van de gemeente en de daarop gevestigde gebouwen
ontruimd en eveneens ter vrije beschikking van de
gemeente moeten zijn.
Art. 28.
Eindiging van het recht, na vervallenklaring of door
verloop van den termijn, zonder dat
vernieuwing plaats heeft.
1. Behoudens het bepaalde bij de volgende
artikelen treedt de gemeente, na vervallen-verklaring'
of na eindiging van het recht, door verloop van
den termijn, zonder dat vernieuwing plaats heeft
in den eigendom van den opstal, tegen vergoeding
van de waarde in den toestand, waarin die opstal
zich ten tijde van de eindiging bevindt. Deze
waarde wordt in geval van verschil bepaald door
deskundigen.
2. Ingeval van vervallen-verklaring wordt bij
de berekening der vergoeding niet gelet op nieuwe
gebouwen of werken of op veranderingen, gemaakt
of aangebracht na de kennisgeving van Burgemeester
on Wethouders aan den erfpachter, dat aan den
Raad de vervallenverklaring zal worden voorgesteld.
249