Bijlage no. 21. Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Bijl. no. 21. NAKOMING van bij de uitgifte van bouw terreinen opgelegde verplichtingen. Aan den Gemeenteraad. Bij arrest van den Hoogen Baad van 3 Maart 1905 (W. 8191) is in afwijking van de tot dus ver gehuldigde leer, volgens welke ook de verplich tingen, waartoe een contractant zich bij de akte verbonden had, op zijne rechtverkrijgenden over gingen uitgemaakt dat de uitdrukking „bedongen hebben" in art. 1354 Burgerlijk Wetboek niet omvat het „zich verbonden hebben", zoodat slechts de koopers van een onroerend goed, aan wie bij eene in de openbare registers overgeschreven akte van koop zekere met dien koop samenhangende ver plichtingen opgelegd zijnen niet ook hunne rechtverkrijgenden, uit dien hoofde tegenover de verkoopers contractueel verbonden zijn. Voor de gemeente, die herhaaldelijk bouwterreinen verkoopt en daarbij, voornamelijk terzake de be bouwing, aan de koopers dier gronden verplichtingen oplegt, kunnen uit dit arrest moeilijkheden ontstaan, want om dezelfde reden als waarom zij als bouw- grondexploitante optreedt, nl. om medezeggenschap te hebben in de bebouwing van bepaalde wijken, is het voor haar een belang die verplichtingen ook voor een verdere toekomst te kunnen handhaven. Door de Commissie, voor het ontwerpen van Strafverordeningen is mitsdien overwogen, of aan het gerezen bezwaar niet ware tegemoet te komen door het stellen eener strafbepaling. Blijkens haar hiernevens overgelegd (niet afgedrukt) schrijven heeft zij voor dat denkbeeld echter geen groote sympathie, omdat, zooals onze Voorzitter ons nader heeft medegedeeld, er bij haar een zekere tegen zin bestaat om de naleving van voorschriften, die de gemeente bij privaatrechtelijk contract heeft opge legd, langs den poenalen weg te verzekeren. Zij geeft echter eene redactie aan de hand, die zou kunnen worden gevolgd, indien ons college niettemin dien weg mocht willen inslaan. Het wil ons toeschijnen dat het door de Com missie geopperde, o. i. zuiver theoretische, bezwaar hier niet te veel gewicht in de schaal mag leggen, omdat niet uit het oog dient te worden verloren, dat de gemeente bij uitgifte van bouwterrein de bijzondere bedingen voor bebouwen enz. zooals b.v. de verplichting om binnen 5 jaar te bebouwen, om gebouwen te stichten van een minimumhoogte, om de tusschen rooilijn en weg gelegen ruimte als tuin of stoep aan te leggen enz. niet oplegt om hare privaatrechtelijke belangen te dienen, doch uitsluitend uit een oogpunt van overheidszorg. Dat ten behoeve van deze laatste de strafverordening te hulp mag worden geroepen, nu in het burgerlijk recht niet langer afdoende voorziening is te vinden, is toch bezwaarlijk voor betwisting vatbaar. Onder mededeeling dat het ons voornemen is U voor de aanwijzing van de door de strafbepaling te verzekeren voorschriften, de nadere voorstellen te doen, zoodra de maatregel in werking zal zijn getreden, hebben wij de eer U in overweging te geven eene verordening als bedoeld in het leven te roepen en daartoe te besluiten overeenkomstig het hiernevens aangeboden ontwerp. Leeuwarden, 3 Juli 1907. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, ZIMMERMAN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. 257

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1907 | | pagina 128