Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Litt. B. Rapport der Commissie voor de Gasfabriek. Leeuwarden, Augustus 1907. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leeuwarden. Waar reeds in het verslag omtrent den toestand en de exploitatie der Gemeente-gasfabriek over het jaar 1903, door de Commissie voor de Gemeente gasfabriek gewezen werd op de noodzakelijkheid om maatregelen te nemen, welke het mogelijk maken om in het toekomstig gasverbruik te kunnen voorzien, en waar sinds dien reeds vier jaren zijn j verloopen zonder dat in eene afdoende vergrooting j der productie-capaciteit van het gasbedrijf is voor zien, behoeven wij er wel niet op te wijzen, dat deze noodzakelijkheid thans tot een zeer dringende en spoedeischende is geworden. Reeds de afgeloopen winter heeft bewezen hoe zeer, niettegenstaande de hulp van de watergas fabriek, de koolgasfabriek overbelast was en slechts zeer bezwaarlijk en met de uiterste zorg voldoende gas naar de stad kon worden afgeleverd en toch zal er in elk geval nog een winter moeten ver- j loopen alvorens aan de plannen tot uitbreiding der productie-capaciteit uitvoering gegeven kan worden. Om een juist inzicht van den toestand der fabriek te geven moeten wij er op wijzen, dat niet enkele I onderdeelen der fabriek te klein zijn bevonden doch zijn alle toestellen en buizen in de fabriek slechts op een maximum-etmaal-capaciteit berekend j van 10000 M3., terwijl de afgeloopen winter reeds bijna 15000 M;!. moest worden afgeleverd, zoodat het inwendige der fabriek, voorzoover de toestellen en leidingen betreft, geheel vernieuwd dienen te worden. Om aan de steeds stijgende vraag naar gas in de toekomst te kunnen voldoen, staan slechts twee wegen open, waartusschen gekozen moet worden, namelijk uitbreiding der capaciteit van de bestaande gasfabriek op het bestaande terrein, of bouw eener geheel nieuwe fabriek op een voor de exploitatie zoo gunstig mogelijk gelegen terrein. Om een antwoord te vinden op de vraag welke dezer twee wegen dient te worden ingeslagen, is het noodig in de allereerste plaats te beoordeelen of de bestaande fabriek tot voldoende capaciteit kan worden uitgebreid, zóó dat in de toekomst een voordeelige en gemakkelijke exploitatie mogelijk is, en in de tweede plaats na te gaan welke kosten een dergelijke ombouw der bestaande fabriek zou veroorzaken om dan, door vergelijking met de kosten van den bouw eener nieuwe gasfabriek, uit te maken of het verschil in kosten voldoende is om tot de verbouwing te besluiten, terwijl hierbij tevens in aanmerking genomen moet worden of eene geheel nieuwe fabriek nog zulke belangrijke exploitatie-voordeelen kan hebben op de dan om gebouwde oude fabriek, dat zij de zooveel hoogere stichtingskosten rechtvaardigen. De Directeur der Gemeente-gasfabriek heeft eene doeltreffende verbouwing en uitbreiding der be staande fabriek zonder bedrijfsstoornis mogelijk geacht en hieronder laten wij een beschrijving volgen van de wijze waarop deze ombouw kan geschieden, waarbij gerekend is op een maximum etmaal-productie van 25000 M3. koolgas en 10000 M3. watergas of ruim het dubbele der tegenwoor dige behoefte. Beschrijving der voorgenomen verbouwing. 1. De kolenloodsen. De kolenloodsen dienen dusdanig te worden her steld en versterkt dat ze uiterlijk een beter aanzien krijgen en bovendien zonder gevaar van instorten een 30000 H.L. kool kunnen bergen. De thans beschikbare ruimte tot kolenberging wordt vermin derd door opheffing der aanwezige kleine kolen kelders, welke over het geheele terrein verspreid liggen en zoodoende zoowel voor de kolenaanvoer als voor het transport naar de stokerij minder ge schikt gelegen zijn, terwijl de daardoor vrijkomende ruimten bovendien voor andere doeleinden noodig zijn. Om in deze vermindering tegemoet te komen, wordt de thans vrijkomende kleine stokerij voor- loopig als kolenloods gebruikt, terwijl later de ruimte tusschen stokerij en werkplaatsengebouw mede als bergplaats dienst kan doen. Bovendien kan men gedurende do strengste wintermaanden nog een 13000 H.L. kool buiten stapelen en kan de Duitsche kool 's winters bij dicht water per as worden aangevoerd, terwijl de watergasfabriek in geval van nood grootere diensten kan bewijzen, waardoor de kolenvooraad minder veel wordt uit geput. 2. De stokerij. In de groote stokerij, waarin thans 6 ovens met elk 6 retorten aanwezig zijn, kunnen op de be staande fundeeringen ruggelings tegen elkaar aan gebouwd met het rookkanaal in het midden, 10 negenretorts-volgenerator-ovens gebouwd worden, waarvan gerekend wordt één als reserve dienst te doen, zoodat dan 81 retorten werkensklaar gereed staan, waarmee per retort en per 24 irur 250 M3. gas geproduceerd kan worden of in totaal 20250 M3. koolgas. Bij latere eventueele verdere uitbreiding kunnen in de reserve-stokerij nog 5 negenretorts-ovens bijge plaatst worden, welke dan gemakkelijk 25000 M'. kunnen produceeren en bovendien voldoende reserve vrij houden. 304 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Bijl. no. SO. Daar voorgesteld wordt om de stokerij met vol-generatorovens te voorzien en met verhoogden werkvloer te werken, wordt dus de stokerij geheel modern ingericht, echter zonder automatische trans port- en laadinriehting. De uit de retorten ge trokken cokes valt direct naar beneden, waardoor de stokers minder last van de hitte en rook zullen hebben en kan de cokes dan gemakkelijk naar buiten gevoerd worden om daar gestapeld of ge broken te wordon. Do kolen worden door een eenvoudige elevator inrichting, welke door een gasmotor gedreven wordt, naar boven gevoerd. De schaft- en badlokalen zijn, evenals de pri vaten voor de stokers, van uit de stokerij bereik baar zonder dat de stokers, zich buiten het gebouw behoeven te begeven. Do bestaande schaft- en badlokalen zijn ruim genoeg ook voor do toekomst, daar het stokerijpersoneel niet zal vermeerderen. 3. De condensors. De bestaande condensors welke geen voldoonde koeloppervlak bieden, kunnen in capaciteit ver dubbeld worden door het bijplaatsen van eenzolfde stel, dat naar keuze gelijktijdig met het bestaande of afzondorlijk kan werken. Werkt het gelijktijdig met het bestaande stel condensors, dan wordt de gasstroom verdeeld en krijgt elk stel dus slechts de helft van de geproduceerde hoeveelheid gas te verwerken. In hoeverre hot bestaande stel condensors echter geschikt is om opnieuw dienst te doen, kan nog niet worden gezegd, daar de toestand van do bin nenwanden eerst bij het demonteeren der condensors kan blijken. Mocht dezo toestand niet bevredigend zijn, dan zou ook het bestaande stel luchtcondensors door een watercondensor kunnen worden vervangen. 4. Ketelhuis. Het bestaande ketelhuis is te klein om 2 stoom ketels van voldoende capaciteit te kunnen bergen en wordt voorgesteld de beide nieuwe ketels in het gebouwtje, dat thans als kolenloods dienst doet, onder te brengen. Beide ketels kunnen hier vol doende plaats vinden en waarschijnlijk blijft nog voldoende ruimte beschikbaar om de noodige pompon voor water, teer en ammoniakwater te plaatsen. 5. Machinekamer en natte reiniging. De exhaustor en reinigingstoestellen zijn allo zonder uitzondering te klein en zullen dus alle moeten vervangen worden door toestellen van grooter capaciteit, terwijl hot wenschelijk wordt geoordeeld al deze toestellen met hunne reserves in een lokaal te plaatsen, dat dan een flink en ro3'aal gebouw wordt, waarin alle verbindingsbuizen in toegankelijke waterdichte kelders gomakkelijk bereikbaar worden aangebracht. De plaatsing der verschillende toestellen kan dan volgens den loop van het gas geschieden, zooals op de plattegrond- teekening wordt aangegeven, n.l. twee exhausters elk van eene etmaal-capiciteit van 25000 M3. met een omloopregulateur in het midden, dan twee teerafscheiders volgens systeem Pelouze Audouin mot bijpass in het midden en elk voorzien van zichtbaren overloop voor teer. Twee Kirckham- ammoniakwashers, welke door twee stoommachines met riembedrijf worden gedraaid. Uit de teeke- ning blijkt dat allo buisverbindingen zoo eenvoudig mogelijk zijn aangebracht, terwijl door het plaatsen van gemakkelijk afneembare deksels overal rekening is gehouden met den oisch om het buizennet te allen tijde gomakkelijk te kunnen reinigen van teer, naphtaline enz. G. Zuiverhuis. De zuiverkisten, welke thans veel te kleine oppor- vlakte hebben, moeten allo vervangon wordon door kisten van minstens 24 M'3. oppervlakte en onder ling verbonden door buizen en kranen, zoodanig, dat bourtelings elko kist kan worden schoonge maakt, terwijl de andere drie kisten kunnen door werken. Om 4 kisten van voldoende capaciteit to kunnen borgen, moeten de diverse tusschenmuurtjos en daar mede de bestaando kalkberg en bluschplaatsen ver vallen. Na de verwijdering van den tusschenmuur biedt het zuiverhuis echter voldoendo ruimte om in de droge zuivering te kunnen voorzien. Langs den ringmuur is een tweede regeneratieloods geprojecteerd, daar do bestaande loods alleen geen voldoende oppervlakte hoeft. 7. Meterkamer. De fabrieksmeter, die eveneens moet worden ver vangen door een van grootor capaciteit, zou in hot tegenwoordige ketelhuis kunnen wordon geborgen, wanneer een zoogenaamde Duplex-moter genomen wordt. 8. Gashouders. Om voldoonde gasborging te krijgen en boven dien terrein te winnen voor berging van cokes enz., wordt voorgesteld de vier bestaande kleine gas houders met een gezamenlijken inhoud van 2000 M:i. te laten vervallen en daarvoor in de plaats, op het terrein der watergasfabriek, oen gashouder van 10000 M:!. nuttigen inhoud te bouwen, waar door de totale gashouder-inhoud op 16000 M:!. wordt gebracht of ruim 100 °/0 der tegenwoordige maximum-etmaal-aflevering, hetgeen als voldoende kan worden beschouwd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1907 | | pagina 152