310 Bijlage No. 33. 317 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. behoorde te worden gebracht strekkende tot tege moetkoming aan eenige beambten welke ten gevolge van de opheffing der schutterij, thans de vroegere inkomsten derven. Geantwoord werd onzes inziens terecht dat de regeling van deze zaak niet bij onze gemeente doch bij het Rijk behoort. Volgno. 240. In de 3de sectie stelde een lid voor het subsidie van 100.aan de kinderbewaar plaats te verhoogen tot 300. Daar rapporteurs van oordeel zijn dat de ver- eeniging hare inkomsten in hoofdzaak van particu lieren behoort te ontvangen vinden zij geen vrijheid een voorstel tot verhooging van de subsidie te doen. Leeuwarden, 8 October 1907. B. HARTELUST, Rapporteur der le sectie. J. KOOPMANS, Rapporteur der 2e sectie. C. BEEKHUIS, Rapporteur der 3e sectie algemeen rapporteur. Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Bijl. no. 33. MEMORIE VAN ANTWOORD op het sectie- verslag omtrent de ontwerp-gemeente- begrooting voor 1908. Naar aanleiding van het bovenstaand verslag hebben burgemeester en wethouders de eer het navolgende onder de aandacht van den Raad te brengen. Met hetgeen in de inleiding door Rapporteurs is geafitwoord op opmerkingen omtrent het werk lieden-reglement, de werkloosheid-verzekering, de uitvoering van belangrijke bouwwerken en de stichting van een volksbadhuis kunnen zij zich geheel vereenigen. Burgemeester en wethouders willen gaarne over wegen, of bi j het doen uitvoeren van werken rekening zal kunnen worden gehouden met bestaande of dreigende werkloosheid, zonder dat het belang dier werkzaamheden zelf daaraan nochtans zal mogen worden opgeofferd. Van eene gelijke uit- noodiging aan de burgerij voorspellen zij zich niet veel resultaat. Loonsverhooging van de gemeente-werklieden komt in de laatste jaren regelmatig bij de behan deling der begrooting ter sprake, ook thans ligt wederom een adres van gelijke strekking ter tafel. Vergeleken bij enkele jaren geleden is de loon- standaard reeds aanmerkelijk gestegen: in afwachting van de totstandkoming van het werklieden- reglement, waarbij de loonregeling toch wederom aan de orde wordt gesteld, schijnt het gewenscht thans in den bestaanden toestand niet verder in te grijpen dan bij de begrooting zelve wordt voor gesteld. Bovendien worde, gelijk ook Rapporteurs opmerken, niet vergeten dat, volgens de vigeerende voorschriften, burgemeester en wethouders de loonbedragen vaststellen binnen de sommen die bij de begrooting worden toegestaan. Naar aanleiding van de gemaakte opmerkingen en gedane vragen omtrent de bij de stukken over gelegde exploitatie-rekening der bouwterreinen aan het Nieuwe Kapaal meenen burgemeester en wet houders het volgende te moeten mededeelen Bij het opmaken dier exploitatie-rekening is van de meening uitgegaan, dat het belang, dat de gemeente had bij den aanleg van het Kanaal niet hooger moest worden gesteld dan f 125,000.(het bedrag dat blijkens bijlage ,7 bladzijde 2 tot's Raads handelingen van 1891 aan de provincie bij het maken van een kanaal als subsidie zou worden toegekend). Alles wat meer dan bedoelde som moest worden uitgegeven, na aftrek der door de provincie toegekende subsidie ad f 135,000.be hoorde naar hunne meening ten laste der exploitatie van bouwterreinen te komen. Die exploitatie-rekening geeft einde 1906 een nadeelig saldo vanf 516,190.196 hieraf de geschatte waarde der bouw terreinen, na aftrek der kosten van aan te leggen straten enz. 424,943.- Rest een nadeelig saldo van f 91,247.195 Wat de vroegere berekeningen betreft, die steeds ten grondslag strekken aan de op de begrooting voorkomende posten voor rente en aflossing, wordt opgemerkt dat de schuld voor de bouwterreinen indertijd werd bepaald op f 395,000. Dit bedrag is samengesteld als volgt aankoop vastigheden na aftrek van de waarde van het terrein aan de Huizumerlaan en aan den spoor weg 288,163.35 werken 1893 tot en met 1901 421,122.74° voorloopig betaalde rente vóór het aangaan eener leening21,840. f 731,126.095 afsubsidie der provincie 135,000. f 596,126.09° dit bedrag is begrepen in eene 3 leening geplaatst a 96 zoo dat het bedrag der schuld is f 620,964.68 of in een ronde som 621,000. voor het graven van het Kanaal, het maken der walmuren, brug gen enz. is betaald f 252,438. af: subsidie der provincie 135,000. Rest f 117,438. de waarde van den voor het Kanaal benoodig- den grond met huizen is gesteld op 96,174. voor het stichten van een brugwachterswo ning 3,865. Totaal f 217,477.— dit bedrag is eveneens begrepen in de 3 °/0 leening geplaatst a 96 zoodat de schuld aangegaan voor het Kanaal bedraagt 226,538.50 ten laste der bouwterreinen kwam naar die rekening derhalve f 394,461.50 of in ronde som f 395,000. In die rekening is dus het belang der gemeente bij het hebben van een kanaal gesteld op f 227,000. Waar thans de meening wordt gehuldigd, zie voren, dat hiervoor niet meer dan f 125,000.in rekening moet worden gebracht, zou naar deze opvatting het ten laste der bouwterreinen komende bedrag f 102,000.hooger moeten zijn. De be dragen onder volgnos. 255 en 256 uitgetrokken voor rente en aflossing wegens geleende golden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1907 | | pagina 158