Bijlage no. 34.
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907.
Voorschot aan de „Woning vereenig'mg Leeuwarden"
ten behoeve van den bouw van arbeiderswoningen
f 100,000.—
met de volgende toelichting
In 1908 zal een gedeelte der plannen van de
Woningvereeniging worden uitgevoerd. Het aan
die vereeniging te verleenen voorschot voor dat
jaar zal vermoedelijk ongeveer f 100,000.bedragen,
waarom dit bedrag onder de uitgaven is opgenomen.
Vergelijk volgno. 69/> der inkomsten.
Na deze wijzigingen het totaal van afdeeling IV
te brengen op f 101,686.75.
Volgno. 244. Hoofdstuk VII, Afdeeling VI,
Artikel 8.
Subsidie aan de commissie tot oprichting en instand
houding van eene kinderbewaarplaats nader uit te
trekken tot een bedrag van f 300.
De toelichting bij wijziging van het bedrag te
veranderen.
Het totaal de Vie afdeeling vast te stellen op
f 6,440. en het totaal van Hoofdstuk VII op
f 445,789.36.
Volgno. 266. Hoofdstuk XI, Artikel 1.
Fonds voor onvoorziene uitgaven te brengen op
f 21.163.145.
In de toelichting de cijfers 21,358.69s" en
f 5,245.596" te vervangen onderscheidenlijk door
„f 21.163.095" en 5,049.995".
Het totaal van Hoofdstuk XI vast te stellen op
/'21,163.09", het totaal der Uitgaven op f 1.368,028.50"
en de Balans der begrooting als volgt
Gemeente inkomsten f 1,368,028.505
uitgaven 1,368,028.50°
Waarschijnlijk saldo Nihil.
Leeuwarden, 19 October 1907.
Burgemeester en Wethouders
van Leeuwarden
ZIMMERMAN. Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
822
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Bijl. HO. 34.
NOTA naar aanleiding vari het verslag der
Commissie van Rapporteurs omtrent
het verhandelde over de ontwerp-
begrooting voor 1908.
Aan den Gemeenteraad.
Ondergeteekenden, in het bezit gekomen van
bovengenoemd verslag der Commissie van Rappor-
teui-s (Bijlage 32) moesten tot hun leedwezen
bemerken, dat dit verslag niet dan een zeer
onvolledig beeld geeft van het gesprokene in de
eerste en derde sectie.
Enkele vragen aan het college van Burgemeester en
Wethouders gericht, zijn niet overgebracht, uit
gesproken wenschelijkheden niet opgenomen, waar
door dus de gelegenheid voor dit college om na
onderling overleg een standpunt te bepalen en aan
den Raad kenbaar te maken, ten ecnenmale bo
nomen is.
Naast het lateu zwemmen van meerdere vragen,
opmerkingen en voorstellen staat een zoo gebrekkig
overbrengen van sommige vragen, dat daarop de
meeste naïve antwoorden schijnen te passen.
Het komt ondergeteekenden voor, dat de waarde
van sectievergaderingen zeer ernstig benadeeld
wordt, wanneer heeren Rapporteurs een al te groot
streven naar beknoptheid aan den dag leggen. Voor
zoover sectie-vergaderingen dienstbaar kunnen zijn
aan de bekorting der discussies in openbare zitting
door schriftelijke afhandeling van vele zaken
lijkt hun dat voordeel geheel en al uit het oog
verloren.
Een en ander geeft ondergeteekenden aanleiding
om langs den weg van indiening eener afzonderlijke j
nota, diverse vragen en opmerkingen uit de ge
noemde secties onder de aandacht van Burgemeester
en Wethouders te brengen.
Bij het houden van algemeene beschouwingen
werd opgemerkt dat, waar nu het concept-werk
liedenreglement wordt saamgesteld door de hoofden
der verschillende bedrijven, er een reden te meer
is. om over dit concept het oordeel der vakver-
eeniging in te winnen. Gaarne zou men van
Burgemeester en Wethouders vernemen of bij het
college het plan bestaat in dezen het voorbeeld
van Delft, Rotterdam en Alkmaar te volgen en de
vakvereeniging te erkennen. Men herinnerde er
aan dat dezelfde vraag het vorig jaar onbeantwoord
moest blijven, juist omdat ze niet in het verslag
der Rapporteurs voorkwam en derhalve de voor
zitter ter raadsvergadering het oordeel van het
college van dagelijksch bestuur niet kende.
Nu de regeering een wetsvoorstel heeft ingediend,
waardoor de mogelijkheid ontstaat, de gemeenten
een deel van hun financieëlen steun aan werk-
loozenfondsen te restitueeren, achten meerdere leden
het wenschelijk tot de ontwerping van een veror
dening, regelende de uitkeeringen aan werkloozen-
fondsen over te gaan.
Daarnaast werd in verband met do toenemende
werkloosheid aangedrongen op spoed bij de
voorbereiding van verschillende groote werken.
Dat niemand een onvoldoende vooi'bereiding zou
wenschen behoeft wel geen betoog.
Evenals bij behandeling der begrooting voor 1906
werd gepleit, voor een minimumloon van f 10.
Opgemerkt werd hierbij dat de verordening de
regeling der loonen overlaat aan Burgemeester en
Wethouders. Hoewel deze verordening strijdig werd
geacht met art. 136 der Gemeentewet en de Raad
zeer zeker het recht bezit te besluiten dat geen
loonen beneden de 10.zullen worden uitgekeerd,
waren de voorstanders ook genegen, evenals in
1905 geschiedde, bi j iederen betrekkei i jken post voor
stellen tot verhooging te doen, zoodat gelegenheid
tot het invoeren van een minimumloon van f 10.
voor Burgemeester en Wethouders werd geopend.
Ten opzichte van de financieële regeling betref
fende do landen aan het Nieuwe Kanaal werd op
een misstand gewezen.
Er is nml. nu zekerheid dat de kosten van het
graven van het Nieuwe Kanaal niet zullen worden
gevonden uit de opbrengst van het verkochte
bouwterrein daar ter plaatse. Een tekort van meer
dan f J 00,000.is te voorzien. Ondertusschen
wordt rente en aflossing van de kapitalen, voor
graven van Kanaal en aankoop der landen geleend,
nog steeds betaald uit de opbrengst der verkochte
terreinen. Aan dien verkoop komt evenwel een einde.
Plotseling moet dan fonds gevonden worden voor
voortzetting der rentebetaling en aflossing.
Zoo profiteert men dus tegenwoordig van de aan
wezigheid van het Nieuwe Kanaal zonder daarvoor
ooit een cent te hebben betaald, maar worden de
lasten naar do toekomst verschoven. Hetzelfde
geschiedt ten opzichte van den Poppeweg, welke op
rekening van de landen aan het Nieuwe Kanaal is
gebracht.
Hierin dient wijziging gebracht door eene regeling
te treffen als indertijd voor de gasfabriek plaats
vond. De schuld van het Kanaal plus landen
vast te stellen gelijk aan een bedrag als de ver
moedelijke opbrengst, zoodanig, dat met het uitgeven
van het laatste stuk, de gansche schuld verdwenen
is. Het bedrag, hetwelk daartoe van de kanaalschuld
moet worden afgeschreven, moet gewone gemeente
schuld worden, waarvan aflossing en rente uit de
gewone middelen moeten worden voldaan en waar
dus nu reeds fonds voor moet worden gevonden.
323