Bijlage no. 37. Bijlage tot het verslag vaD de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. van twee honderd drie en negentigduizend zeven lion- derd zes en zeventig gulden (/"293,776.ten einde j genoemde gemeente in staat te stellen een voor schot van gelijk bedrag te verleenen aan de „Bouw- vereeniging Leeuwarden" ten behoeve van den bouw van 73 arbeiderswoningen aan het Noordvliet en 107 arbeiderswoningen aan het Zuidvliet, met bepaling a. dat het juiste bedrag van het voorschot door Onze Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Financiën zal worden vastgesteld, zoodra na de aanbesteding der genoemde woningen het daarvoor vereischte bedrag zal vaststaan b. dat voor rente en aflossing van dit voorschot gedurende 50 jaren eene annuïteit moet worden voldaan groot 4.073 ten honderd van het werkelijk verleende voorschot; en onder voorwaarde, dat indien de gemeente van haar boven onder e vermeld naastingsrecht ge bruik maakt, de bestemming der aldus verkregen eigendommen niet dan met onze toestemming kan worden veranderd, en de daaruit voor de gemeente ontstaande zuivere baten geheel in het belang der volkshuisvesting zullen worden aangewend 2°. aan de gemeente Leeuwarden, behoudens intrekking of vermindering in de gevallen om schreven in art. 20 van meergemeld besluit, toe te kennen eene jaarlijksche bijdrage ter tegemoetkoming in de betaling van de sub 1° bedoelde annuïteit tot een maximum van acht honderd vijf en vijftig gulden vijftien cents (f 855.15), welke bijdrage telkens na verloop van een tijdvak van vier jaren met honderd zeven en tachtig gulden twintig cents zal worden verminderd en na twintig jaren geheel zal ophouden met bepaling, dat het juiste bedrag der bijdrage tegelijk met het juiste bedrag van het voorschot door Onze Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Financien zal worden vastgesteld; en onder voorwaarde, dat het besluit van den Baad der gemeente Leeuwarden in dien zin worde gewijzigd dat het offer door de gemeente te brengen op gelijke wijze en in dezelfde verhouding als de Rijksbijdrage zal verminderen en dat aan de Bouw- vereeniging Leeuwarden de verplichting worde op gelegd, behoudens bij verhuring der woningen aan personen, die tengevolge van maatregelen in het belang der volkshuisvesting te Leeuwarden hun woning verlaten moesten en niet in staat zijn den vollen huurprijs van een voor hun gezin bewoon bare woning te betalen, hare woningen te verhuren tot de huurprijzen, die in den regel bij verhuring van dergelijke pcrceelen daar ter plaatse geacht mogen worden te kunnen worden bedongen 3°. het gevraagde onder 3 en 4 van het ver zoekschrift te wijzen van de hand. Onze Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Financiën zijn belast met de uitvoering van dit besluit, waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Algemeene Rekenkamer en hetwelk in de Nederlandsche Staatscourant zal worden geplaatst. 's Gravenhage, den 12 Juli 1907. (get.) WILHELMINA. De Minister van Binnenlandsche Zaken, (get.) P. RINK. De Minister van Financiën (get.) DE MEESTER. Overeenkomstig het oorspronkelijke, De Secretaris-Generaal van Binnenlandsche Zaken, (get.) A. F. van LIJNDEN. Yoor eensluidend afschrift, De Secretaris-Generaal, A. F. van LIJNDEN. 336 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Bijl. no. 37. VERSLAG van de Commissie van rapporteurs uit de sectien van den raad, betref fende het voorstel van Burgemeester en Wethouders van I Juni 1907 tot uitgifte in erfpacht van bouwterrein aan den Hoekstersingel (bijlage no. 20 van 1907). Aan het sectieonderzoek namen 16 leden deel; algemeene beschouwingen werden in alle sectien gehouden. Hetgeen daarbij is ter sprake gebracht zal zooveel mogelijk worden vermeld in verschillende hieronder volgonde paragrafen. Vooraf gaan echter eerst eenige opmerkingen van algemeenen aard. De in het in bijlage no. 20 afgedrukte voorstel voorkomende zinsnede, dat ten opzichte van het in erfpacht uitgeven van terreinen met de voormalige Linnenbleekorij, „een proef werd genomen", was aanleiding tot verschillende opmerkingen. In de eerste sectio was men van meening, dat het bezwaarlijk ging te spreken van een proef, omdat de gemeente bijna geen anderen grond dan deze onder dezelfde voorwaarden bezit. Deze grond is geheel vrij eigendom van de gemeente. De gronden aan het Kanaal en door aankoop te ver krijgen andere terreinen, zullen steeds belast zijn met de verplichting tot het betalen van groote sommen voor rente en aflossing, zoodat van een voortzetting der proef voor hen die op het stand punt staan, dat dergelijke terreinen niet in erfpacht kunnen worden uitgegeven, wel geen sprake zal zijn. De meeste leden in de eerste en een lid in de derde sectie gaven te kennen, het met die opvatting, ten opzichte van de gronden aan het Nieuwe Kanaal en van aangekochte terreinen, ook in bijlage no. 20 vermeld, niet eens te zijn. Zij waren van mecning, dat de gemeente zeer goed grond voor bouwterrein kon koopen, om het daarna in erfpacht uit te geven. "Wanneer do koopsom werd gerekend tegen 31/, de erfpacht werd vastgesteld op 4 °/0, zou 1 2 wiust kunnen worden gemaakt, voldoende voor amortisatie van de schuld. Wanneer de schuld dan zou zijn afgelost, hetgeen in 60 jaar zou zijn geschied, was do gemeente bovendien nog eigenares van den in erfpacht uitgegeven grond. Van diezelfde zijde werd aangevoerd, dat men deze uitgifte van de Linnenbleekerij niet aanvaardde als proef over het geheele instituut van erfpacht; deze leden waren van meening, dat bij mislukking- van deze proef allerminst het geheele stelsel ver oordeeld kan worden genoemd. Zij geloofden, dat er eenige kans voor mislukking bestond, omdat het terrein te klein was, in vergelijking met de geheele hoeveelheid van bouwterrein, dat ook door de gemeente te koop wordt aangeboden. De bouwers zullen misschien liever grond koopen, dan ze op deze voorwaarden in erfpacht nemen, ook al, omdat de waardevermeerdering dan geheel te hunnen voordeele komt, In de eerste sectie werd het denkbeeld geopperd, dat Burgemeester en Wethouders door het verleenen van faciliteiten voor het bouwen op dit terrein invloed konden uitoefenen op de bouwers, om de proef wel te doen slagen. Aan het lid in de derde sectie, die op bovenge noemde gronden eveneens vreesde voor mislukking van de proef, werd geantwoord, dat het voordeel, dat de bouwers hebben, doordat zij minder hypotheek kunnen nemen, de uitgifte in erfpacht wel zou in de hand werken. Deze noemde dat voordeel te gering, om dat resultaat te hebben. Een ander lid in de derde sectie achtte het ge- wenscht, dat de door Burgemeester en Wethouders gegeven toelichting, zoo volledig mogelijk ware geweest. Deze volledige inlichtingen, o.a. over do redenen van het terugkomen op den veranderlijken canon in Vlaardingen, werden door hem in de toelichting gemist. Dat zelfde lid was van meening, dat men eerst over 75 of na 50 jaar, bij vernieuwing van do erfpacht of bij verandering van den canon kon booordeelen of de genomen proef gelukt was. Doel van de uitgifte in erfpacht is toch, o.a. dat de waardevermeerdering van den grond ten goede komt aan de gemeente, wat eerst kan blijken door ver hooging van den canon. Daartegen werd aange voerd dat men kon zeggen, dat de proef gelukt was, als b.v. over 10 jaar al het terrein in erfpacht was uitgegeven op voorwaarden, die de meeste waarborgen geven, dat inderdaad de waardevormeer- dering van den grond later aan de gemeente komen zal. In de derdo sectie vroeg een lid of de gemeonte het recht had, om gedeelten van het hier bedoelde terrein te verkoopen, wanneer mocht blijken, dat inderdaad de proef met het in erfpacht uitgeven niet mocht slagen. Een ander lid was van mee ning, dat het gewenscht zou zijn een bepaling in de verordening op te nemen, waarin uitdrukkelijk werd gezegd, dat de gemeente zich niet bindt voor het uitgeven in erfpacht van het geheele terrein. De meerderheid van de commissie van rappor teurs, evenals de meerderheid van de eerste sectie, is in principe tegenstander van den verkoop van gemeentegrond en voorstander van uitsluitend uit gifte in erfpacht; de rapporteurs zijn verder unaniem van oordeel, dat door het opnemen van een bepa ling, dat do gemeente zich niet zou binden aan het stelsel van erfpacht voor het geheele terrein, het geheele ontwerp zou worden verknoeid. In de eerste sectie werd gevraagd of het niet gewenscht is ruimte te laten voor de mogelijkheid, dat aan vereenigingen volgens art. 30 der Woning wet, billijker voorwaarden werden gesteld. Do 337

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1907 | | pagina 168