Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907.
Op de hoeken van de straten moeten, ter beoordee
ling van Burgemeester en Wethouders, de erven en
gebouwen worden afgeschuind of afgerond ter lengte
van 2 Meter, gemeten langs de schuine lijn, of bij
afronding, gemeten langs de koorde van het cirkel
segment.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd van het
in dit artikel bepaalde vrijstelling te verleenen. Als
dan gelden door hen te stellen nadere eischen.
Art. 15.
Op de hoeken van de straten moet, ter beoordeeling
van Burgemeester en Wethouders, aan de erven of
gebouwen of wel aan beide eene afschuining of af
ronding worden gemaakt ter lengte van 2 Meter, ge
meten langs de schuine lijn of langs de koorde van
het cirkelsegment.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd van het
in dit artikel bepaalde vrijstelling te verleenen. Als
dan gelden door hen te stellen nadere eischen.
Art. 15.
De oppervlakte van iedere in een gebouw te maken De oppervlakte van iedere in een gebouw te maken
woning moet, gemeten tusschen de muren, ten minste woning moet, gemeten tusschen de muren, ten minste
30 M2. zijn. 30 M2. zijn.
Aan deze voorwaarde zal ook voldoen een opper- Aan deze voorwaarde zal ook voldoen een opper
vlakte van 40 M2., verkregen door samenvoeging van vlakte van 40 M2., verkregen door samenvoeging van
op verschillende verdiepingen gelegen onderdeelen van op verschillende verdiepingen gelegen onderdeelen van
een woning, niet behoorende tot meer dan één woning, een woning, niet behoorende tot meer dan één woning,
mits deze onderdeelen onmiddellijk boven elkander mits deze onderdeelen onmiddellijk boven elkander
gelegen en door voldoende trappen met elkander ver- gelegen en door voldoende vaste trappen met elkander
bonden zijn. verbonden zijn.
Iedere woning moet ten minste één woonvertrek Iedere woning moet ten minste één woonvertrek
bevatten, dat eene oppervlakte heeft van ten minste bevatten, dat eene oppervlakte heeft van ten minste
16 M2., na aftrek van de betimmeringen. 16 M2., na aftrek van de betimmeringen.
De hoogte der woonvertrekken mag, gemeten tus- De hoogte der woonvertrekken mag, gemeten tus
schen vloer en onderkant plafond of, bij het ontbreken schen vloer en onderkant plafond of, bij het ontbreken
van plafond, tusschen vloer en onderkant zolder, niet van plafond, tusschen vloer en onderkant zolder, niet
minder bedragen dan 3 Meter. minder bedragen dan 3 Meter.
De zolderverdieping moet, indien en voor zoover De zolderverdieping moet, indien en voor zoover zij
zij ter bewoning of voor slaapplaats dient, aan de voor slaapplaats dient, aan de dakzijde behoorlijk
dakzijde behoorlijk zijn beschoten en ten minste 2.50 zijn beschoten en ten minste 2.50 Meter hoogte
Meter hoogte hebben. hebben.
Burgemeester en Wethouders kunnen van het in dit Burgemeester en Wethouders kunnen van het in
artikel bepaalde vrijstelling verleenen. In dat geval dit artikel bepaalde vrijstelling verleenen. In dat geval
gelden de door hen te stellen nadere eischen. gelden de door hen te stellen nadere eischen.
Art. 18. Art. 18.
Bij of in elke woning of eenig ander door Burge- Bij of in elke woning of eenig ander door Burge
meester en Wethouders aan te wijzen gebouw moet meester en Wethouders aan te wijzen gebouw moet
ten minste één behoorlijk betimmerd en van binnen ten minste één behoorlijk betimmerd en van binnen
afsluitbaar privaat aanwezig zijn, dat, ten genoegen afsluitbaar privaat met ton aanwezig zijn, dat, ten
van Burgemeester en Wethouders, hetzij door een raam genoegen van Burgemeester en Wethouders moet wor-
of rooster van ten minste 0.05 M2. oppervlakte in den den aangebracht en, hetzij door een raam of rooster van
dag, hetzij door een luchtkoker met de buitenlucht in ten minste 0.05 M2. oppervlakte in den dag, hetzij
rechtstreeksche verbinding staat en niet rechtstreeks door een luchtkoker met de buitenlucht in recht-
van een woonvertrek of winkel uit toegankelijk is of streeksche verbinding staat en niet rechtstreeks van
daarmede gemeenschap heeft. een woonvertrek of winkel uit toegankelijk* is of
Burgemeester en Wethouders kunnen, indien meer daarmede gemeenschap heeft,
dan één privaat in dezelfde woning wordt gemaakt, Burgemeester en Wethouders kunnen, indien meer
voor de overige vrijstelling verleenen van het in dit dan één privaat in dezelfde woning wordt gemaakt,
artikel bepaalde. In dat geval gelden de door hen te voor de overige vrijstelling verleenen van het in dit
stellen nadere eischen. artikel bepaalde. In dat geval gelden de door hen te
stellen nadere eischen.
Art. 19. Art. 19.
Elke woning moet voorzien zijn van een middel Elke woning of eenig ander door Burgemeester en
tot watervoorziening, in staat om goed drink- en Wethouders aan te wijzen gebouw moet voorzien zijn
werkwater in voldoende mate te leveren en niet verder van een middel tot watervoorziening, in staat om goed
dan 15 Meter van de woning verwijderd. drink- en werkwater in voldoende mate te leveren en
90
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907.
c. een gelegenheid tot voldoenden afvoer van
regenwater van daken of balcons, door middel van
goten en een aan den gevel bevestigde en tot aan
den grond reikende buis, loozende, zoo mogelijk, in
een openbaar riool.
Het onder c gestelde voorschrift geldt niet, voor
zoover het water op eigen terrein kan worden ver
zameld of afgevoerd.
Art. 39.
Het is verboden faecaliën te loozen op riolen en
privaten te doen uitloopen anders dan in wisseltonnen.
Burgemeester en Wethouders kunnen ten aanzien
van afgelegen woningen vrijstelling van deze bepaling
verleenen, zoo noodig onder nader door hen te stellen
voorwaarden.
Art. 40.
Elk woonvertrek moet zijn voorzien van één of
meer in de buitenlucht uitkomende lichtramen, die te
zamen een oppervlakte hebben van tenminste '/s van
de oppervlakte van het vertrek.
Voor woningen met meer dan twee vertrekken,
waarvan ten minste twee woonvertrekken aan de ge
stelde eischen voldoen, kan door Burgemeester en
Wethouders voor de overige vertrekken van deze
bepaling vrijstelling worden verleend.
Boven, naast of in de toegangsdeur van elke woning
moet een lichtraam worden aangebracht.
Verlichting en ventileering van kelders, zolders en
andere bijruimten kan door Burgemeester en Wet
houders worden voorgeschreven.
De afscheiding van bedsteden van de overige ka
merruimte moet zóó worden gemaakt, dat voldoende
luchtverversching mogelijk zij.
De bedsteden mogen geene mindere hoogte hebben
dan de hoogte van het vertrek, waarin zij zijn aan
gebracht.
De zolder en de zijwanden van de bedsteden moeten
van vlak geschaafd, geverfd of gewit houtwerk ge
maakt of bepleisterd zijn.
Ventileering van bedsteden kan door Burgemeester
en Wethouders worden voorgeschreven.
De in het eerste lid bedoelde lichtramen, of althans
een gedeelte daarvan, moeten beneden of boven zoo
danig kunnen worden geopend, dat de opening ten
minste 0.25 M2. in den dag bedraagt. Bij kleine wo
ningen is dit mede van toepassing op het lichtraam
boven, naast of in de toegangsdeur.
houders, een goede verwijdering van spoelwater is te
verkrijgen door loozing in een openbaar water, moet
de onder b bedoelde leiding daarop afwateren, mits
steeds beneden Friesch zomerpeil en met inachtneming
van de te dien aanzien door Burgemeester en Wet
houders te stellen nadere eischen.
Burgemeester en Wethouders kunnen ten aanzien van
afgelegen woningen vrijstelling van het in het eerste
lid sub b bepaalde verleenen, zoo noodig onder nader
door hen te stellen voorwaarden.
Het onder c gestelde voorschrift geldt niet, voor
zoover het water op eigen terrein kan worden ver
zameld of afgevoerd.
Art. 39.
Het is verboden faecaliën te loozen op riolen en
privaten te doen uitloopen anders dan in wisseltonnen.
Burgemeester en Wethouders kunnen ten aanzien
van afgelegen woningen vrijstelling van deze bepaling
verleenen, zoo noodig onder nader door lien te stellen
voorwaarden.
Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel
wordt onder faecaliën urine niet verstaan.
Art. 40.
Elk woonvertrek moet zijn voorzien van één of
meer in de buitenlucht uitkomende lichtramen, die te
zamen een oppervlakte hebben van tenminste t/s van
de oppervlakte van het vertrek.
Voor woningen met meer dan twee vertrekken,
waarvan ten minste twee woonvertrekken aan de ge
stelde eischen voldoen, kan door Burgemeester en
Wethouders voor de overige vertrekken van deze
bepaling vrijstelling worden verleend.
Boven, naast of in de toegangsdeur van elke woning
moet een lichtraam worden aangebracht.
Verlichting en ventileering van kelders, zolders en
andere bij ruimten kan door Burgemeester en Wet
houders worden voorgeschreven.
De afscheiding van bedsteden van de overige ka
merruimte moet zóó worden gemaakt, dat voldoende
luchtverversching mogelijk zij.
De bedsteden mogen geene mindere hoogte hebben
dan de hoogte van het vertrek, waarin zij zijn aan
gebracht en moeten tevens voorzien zijn van ventilatie
openingen met eene werkende doorsnede van tenminste
3 dM
De zolder en de zijwanden van de bedsteden moeten
van vlak geschaafd, geverfd of gewit houtwerk ge
maakt of bepleisterd zijn.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd van het
in het zesde lid omtrent de ventileering bepaalde vrij
stelling te verleenen. In dat geval gelden de door hen
te stellen nadere eischen.
De in het eerste lid bedoelde lichtramen, of althans
een gedeelte daarvan, moeten beneden of boven zoo
danig kunnen worden geopend, dat de opening ten
minste 0.25 M2. in den dag bedraagt. Bij kleine woningen
is dit mede van toepassing op het lichtraam boven,
naast of in de toegangsdeur.
92