91 93 Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Bijl. 110. 4. Aansluiting aan de waterleiding kan door Burge meester en Wethouders worden voorgeschreven. Loo- den waterleidingbuizen moeten van deugdelijke tinnen voering zijn voorzien. Burgemeester en AAethouders kunnen toestaan, dat voor meer dan één woning gemeenschappelijk gebruik wordt gemaakt van een middel ter voorziening van werkwater, mits dit buitenshuis en op niet meer dan 15 Meter afstand van die woningen verwijderd is. Art. 20. Indien in woningen niet door de waterleiding in de behoefte aan drinkwater wordt voorzien, moet elk gezin de vrije beschikking hebben over een zuiver water bevattende waterdichte regenbak van ten minste 2 M3. inhoud, voorzien van een waterdichten afsluit baren mond, hoog 50 cM. boven den omringenden grond en waarop een dak vlak van ten minste 25 M2. oppervlakte moet uitloopen. Dit dak moet steeds voor zien zijn van een of meer waterdichte goten, boven gronds aan den bakmond verbonden door een afvoerpijp. Het is verboden regenwaterbakken aan te leggen onder of in woningen en anders dan op een afstand van ten minste 8 Meter van privaten, waterplaatsen, mesthoopen, riolen of dergelijke verwijderd. Burgemeester en Wethouders kunnen het drinkwater, dat op andere wijze dan uit de drinkwaterleiding wordt verkregen, te allen tijde door oen door hen aan te wijzen deskundige doen onderzoeken en, bij gebleken schadelijke samenstelling, afkeuren. De eigenaren en bewoners zijn verplicht deze keu ring toe te laten. Art. 38. Elke woning moet zijn voorzien van: a. tenminste ééne behoorlijke stookplaats, waarvan de rookleiding in de buitenlucht uitkomt b. een volkomen waterdichte leiding tot afvoer van spoelwater, met een gootsteen, van stankafsluiting voorzien. De onder b bedoelde leiding moet binnen het bouw terrein, Avat ligging, afmetingen, samenstelling en verval betreft, onder toezicht vanwege Burgemeester en Wethouders gemaakt en op kosten van den eigenaar aan het gemeentelijke riool aangesloten worden. Waar, naar het oordeel van Burgemeester en Wet houders, een goede verwijdering van spoelwater is te verkrijgen door loozing in een openbaar water, moet de onder b bedoelde leiding daarop afwateren, mits steeds beneden Friesch zomerpeil en met inachtneming van de te dien aanzien door Burgemeester en Wet houders te stellen nadere eischen. niet verder dan 15 Meter van de woning of het gebouw verwijderd. Aansluiting aan de waterleiding kan door Burge meester en Wethouders worden voorgeschreven. Loo- den waterleidingbuizen moeten van deugdelijke tinnen voering zijn voorzien. Burgemeester en Wethouders kunnen toestaan, dat voor meer dan één woning gemeenschappelijk gebruik wordt gemaakt van een middel ter voorziening van werkwater, mits dit buitenshuis en op niet meer dan 15 Meter afstand van die woningen verwijderd is. Art. 20. Indien in woningen niet door de waterleiding in de behoefte aan drinkwater wordt voorzien, moet elk gezin de vrije beschikking hebben over een zuiver water bevattende waterdichte regenbak van ten minste 2 M3. inhoud, voorzien van een waterdichten afsluit baren mond, hoog 50 cM. boven den omringenden grond en waarop een dakvlak van ten minste 25 M2. oppervlakte moet uitloopen. Dit dak moet steeds voor zien zijn van oen of moer waterdichte goten, boven gronds aan den bakmond verbonden door een afvoer pijp of ondergronds door middel van waterdichte me talen buizen, die eene wanddikte hebben ten genoegen van Burgemeester en Wethouders en naar hun oordeel voldoende tegen schadelijk roesten zijn vertind of gegalvaniseerd. Het is verboden regenwaterbakken aan te leggen onder of in woningen en anders dan op een afstand van ten minste 3 Meter van privaten, waterplaatsen, mesthoopen, riolen of dergelijke verwijderd. Burgemeester en Wethouders kunnen het drinkwater, dat op andere wijze dan uit de drinkwaterleiding wordt verkregen, te allen tijde door een door hen aan te wijzen deskundige doen onderzoeken en, bij gebleken schadelijke samenstelling, afkeuren. De eigenaren en bewoners zijn verplicht deze keu ring toe te laten. Art. 38. Elke woning moet zijn voorzien van a. tenminste ééne behoorlijke stookplaats, waarvan de rookleiding in de buitenlucht uitkomt b. eene volkomen waterdichte leiding tot afvoer van spoelwater, met een gootsteen of kolk, van stankaf sluiting voorzien c. eene gelegenheid tot voldoenden afvoer van regen water van daken of balcons, door middel van goten en een aan den gevel bevestigde en tot aan den grond x-eikende buis, loozende, zoo mogelijk, in een openbaar riool. De onder b bedoelde leiding moet, ook binnen het bouwterrein, wat ligging, afmetingen, samenstelling en verval betreft, onder toezicht vanwege en naar ge noegen van Burgemeester en Wethouders gemaakt en op kosten van den eigenaar aan het gemeentelijke riool aangesloten worden. Waar, naar het oordeel van Burgemeester en Wet- Bijlage tot het vei-slag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Bijl. no. 4. Art. 41. Gebouwen, gesticht onder de werking dezer veror dening, moeten blijven voldoen aan de voorwaarden, waaronder de vergunning werd verleend en verder aan de voorschriften, in dit hoofdstuk vervat. Art. 42. Art. 41. Gebouwen, gesticht onder de werking dezer veror dening, moeten blijven voldoen aan de voorschriften, vervat in dit hoofdstuk, die golden ten tijde toen de vergunning werd verleend en aan de krachtens die voorschriften gestelde nadere eischen. Art. 42. De artikelen 2, 7, 8, tweede en derde lid, 10,11,12, De artikelen 10, II, 13, 14,16. eerste, tweede en vierde 13, 14, 15, derde, vierde en vijfde lid, 16, eerste, lid, 17, 18, 21, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 22, tweede en vierde lid, 17 tot en met 29 en 30 tot en 23, 30, 31, 33 tot en met 37, 40 en 50, laatste met 40, zijn van toepassing bij het geheel of voor een zinsnede, zijn van toepassing bij het geheel of voor een gedeelte vernieuwen van gebouwen. gedeelte vernieuwen, de artikelen 2, 7, 8, 12, 16, derde Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling lid, 21, eerste lid en 39 bij het geheel of ter beoordeeling verleenen van het voldoen aan een of meer dezer voor- van Burgemeester en Wethouders daarmede gelijk te schriften, onder de door hen te stellen nadere eischen. stellen vernieuwen van gebouwen. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verleenen van het voldoen aan een of meer dezer voor schriften, onder de door hen te stellen nadere eischen. Art. 43. Art. 43. Bij vernieuwing of herstelling van bestaande ge- Bij geheele of gedeeltelijke vernieuwing van be bouwen mogen deze worden opgetrokken tot de hoogte, staande gebouwen mogen deze worden opgetrok- welke zij vroeger hadden. Het te vernieuwen of te ken tot de hoogte, welke zij vroeger hadden. Het te herstellen gebouw mag echter niet eerder worden vernieuwen gebouw mag echter niet eerder worden afgebroken dan na voorafgaande kennisgeving van afgebroken dan na voorafgaande kennisgeving van het voornemen daartoe aan Burgemeester en Wethou- het voornemen daartoe aan Burgemeester 'en Wet- ders en nadat deze de hoogte van dat gebouw hebben houders en nadat deze de hoogte van dat gebouw doen meten. hebben doen meten. Art. 44. Art. 44. Bij het geheel of, ter beooi-deeling van Burgemeester Bij het geheel, of ter beooi'deeling van Burgemeester en Wethouders, grootendeels vernieuwen van wonin- en Wethouders, daarmede gelijk te stellen vernieuwen gen, moeten deze: van woningen, moeten deze: a. eene oppervlakte, gemeten binnen de buiten- a. eene oppervlakte, gemeten binnen de buiten muren, hebben van 30 M2. Deze oppervlakte kan muren, hebben van 30 M2. Deze oppervlakte kan ook worden verkregen door samenvoeging van op ook worden verkregen door samenvoeging van op verschillende verdiepingen gelegen onderdeelen eener verschillende verdiepingen gelegen onderdeelen eener woning, niet behoorende tot meer dan ééne woning, woning, niet behoorende tot meer dan ééne woning, mits deze onderdeelen onmiddellijk boven elkander lig- mits deze onderdeelen onmiddellijk boven elkander lig gen en door voldoende trappen met elkander zijn gen en door voldoende vaste trappen met elkander zijn verbondenverbonden b. ten minste één woonverti-ek hebben met eene b. ten minste één woonvertrek hebben met eene oppervlakte van ten minste Lö M2. De hoogte der oppervlakte van ten minste 16 M2. De hoogte der woonvertrekken mag, gemeten tusschen vloer en onder- woonvertrekken mag, gemeten tusschen vloer en onder kant plafond of, bij het ontbreken van plafond, tus- kant plafond of, bij het ontbreken van plafond, tus schen vloer en bovenkant balklaag, niet minder bedra- schen vloer en bovenkant balklaag, niet minder be- gen dan 3 Meter. De zolderverdieping moet, indien dragen dan 3 Meter. De zolderverdieping moet, en voor zoover zij ter bewoning of tot slaapplaats indien en voor zoover zij tot slaapplaats dient, dient, aan de dakzijde behoorlijk beschoten zijn en, aan de dakzijde behoorlijk beschoten zijn, en vooi-- voorzoover zij bij de vereischte woningoppexwlakte zoover zij bij de vereischte woningoppervlakte in in rekening wordt gebracht, over die oppervlakte ten rekening wordt gebracht, over die oppervlakte ten minste 2.50 Meter hoogte hebben. minste 2.50 Meter hoogte hebben. Burgemeester en Wethouders kunnen van het in dit Burgemeester en Wethouders kunnen van het in dit artikel bepaalde vrijstelling verleenen. In dat geval artikel bepaalde vrijstelling verleenen. In dat geval gelden de door hen te stellen nadere eischen. gelden de door hen te stellen nadere eischen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1907 | | pagina 47